Ministerieel besluit houdende delegatie van bevoegdheden en handtekening bij de programmatorische federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid en de federale wetenschappelijke instellingen die onder het gezag staan van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, de 18 juin 2021

Titel I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. In de zin van dit besluit, moet worden verstaan onder:

"Minister", de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;

"POD", de programmatorische federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid;

"FWI", de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister,

"Voorzitter", de Voorzitter van het directiecomité van de POD.

Art. 2. De in dit besluit vermelde bedragen zijn bedragen exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.

Titel II. - Bepalingen met betrekking tot de delegaties en subdelegaties bij de POD

Hoofdstuk I. - Algemene bepalingen

Art. 3. De delegaties van bevoegdheid en handtekening bedoeld in titel II worden aan de houder van de functie van Voorzitter verleend.

De delegaties die worden verleend aan de houder van een functie worden ook verleend aan de ambtenaar belast met die functie.

Art. 4. Binnen de perken van zijn bevoegdheden en onder zijn verantwoordelijkheid, kan de Voorzitter de bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden subdelegeren op grond van een ondertekend en gedateerd schriftelijk document met opgave van de subgedelegeerde bevoegdheden.

De subdelegatie wordt verleend aan de houder van een management- of staffunctie die is aangewezen overeenkomstig de reglementaire bepalingen betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten of aan een of meerdere personeelsleden van niveau A die bij afwezigheid of verhindering van de betrokken houder de bevoegdheden uitoefenen die aan deze laatste werden subgedelegeerd.

De Voorzitter deelt zijn beslissing mee aan de betrokken houder of aan de aangewezen personeelsleden van niveau A, en aan de Minister.

Art. 5. § 1. Het originele exemplaar van het document bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt bezorgd aan het bureau van de Voorzitter die verantwoordelijk is voor de bewaring van alle documenten waarmee een subdelegatie wordt verleend. Een kopie van dat document wordt ook door de betrokken dienst bewaard en een kopie wordt aan de bij de Minister geaccrediteerde Inspecteur van Financiën die belast is met de dossiers van de POD overgemaakt.

§ 2. De persoon die delegatie verleent kan, om welke reden ook, de bevoegdheden uitoefenen die aan de persoon die de delegatie krijgt werden verleend overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Hij kan evenwel zijn beslissing niet in de plaats stellen van de beslissing die door de persoon die de delegatie krijgt is genomen en ter kennis is gebracht.

Art. 6. Bij gebrek, in geval van afwezigheid of verhindering van de Voorzitter, worden de bevoegdheden die hem krachtens dit besluit zijn toegekend, uitgeoefend door de houders van een management- of staffunctie zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, als volgt:

  1. de gedelegeerde bevoegdheden inzake personeelszaken bedoeld in hoofdstuk II van titel II, worden door de houder van de staffunctie Personeel en Organisatie uitgeoefend;

  2. de gedelegeerde bevoegdheden inzake het financieel beheer en de overheidsopdrachten bedoeld in artikel 10 van hoofdstuk III van titel II, met uitzondering van punten 1° tot en met 3° van hetzelfde artikel, worden door de houder van de staffunctie Budget en Beheerscontrole uitgeoefend;

  3. de gedelegeerde bevoegdheden die niet in punten 1° en 2° worden bedoeld, worden door de houder van de managementfunctie van de algemene directie Onderzoek en Ruimtevaart uitgeoefend.

    Art. 7. Voor de toepassing van titel II, worden de door de Voorzitter aangewezen leidinggevende ambtenaren van de diensten waarvoor geen houder van een management- of staffunctie is aangesteld, gelijkgesteld met de houders van een management- of staffunctie.

    Hoofdstuk II. - Delegaties inzake personeelszaken

    Art. 8. De Voorzitter is bevoegd om, in naam van de Minister:

  4. de betrekkingen vacant te verklaren in uitvoering van het personeelsplan, met uitzondering van de betrekkingen voor de houders van een management- of staffunctie;

  5. alle bevoegdheden uit te oefenen die verband houden met de uitvoering van de vergelijkende selecties en de werving van het personeel in uitvoering van het personeelsplan, met inbegrip van het bepalen van de procedure volgens dewelke de betrekkingen worden toegekend;

  6. de besluiten te nemen tot vaststelling van de wedden, de toelagen en vergoedingen waarop de personeelsleden op basis van de wettelijke en reglementaire bepalingen recht hebben en de opdracht tot betaling daarvan te ondertekenen;

  7. de arbeidsovereenkomsten af te sluiten, te wijzigen, te schorsen en te beëindigen;

  8. de ambtenaren van de niveaus B, C en D te schorsen in het belang van de dienst, met uitzondering van de toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de schorsing van rijksambtenaren in het belang van de dienst;

  9. de ambtenaren van niveau A te bevorderen door verhoging in weddeschaal;

  10. de aangiften te ontvangen van elk ongeval dat als een arbeidsongeval of als een ongeval op de weg naar en van het werk kan worden beschouwd;

  11. definitief te beslissen of een ongeval een arbeidsongeval is in de zin van artikel 2 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector;

  12. de beslissing tot genezen verklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid mee te delen:

    1. indien het slachtoffer zich niet aanbiedt bij het Bestuur medische expertise zonder geldige reden in te roepen, na twee keer in gebreke te zijn gesteld per aangetekend schrijven;

    2. indien de tijdelijke arbeidsongeschiktheid minder lang duurt dan 30 kalenderdagen;

    3. wanneer het ongeval geen percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid met zich meebrengt;

  13. de beslissingen van het Bestuur medische expertise te ontvangen bestaande uit hetzij de toekenning van een percentage van blijvende ongeschiktheid, hetzij een genezing zonder blijvende arbeidsongeschiktheid;

  14. een voorstel van rente op te stellen in geval van vaststelling van een percentage blijvende arbeidsongeschiktheid;

  15. alle handelingen te stellen en bevoegdheden uit te oefenen die zijn opgedragen aan de werkgever door de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;

  16. de bevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van de raad van beroep inzake tuchtzaken en de interdepartementale beroepscommissie inzake evaluatie, en inzonderheid:

    1. in elke zaak een ambtenaar van niveau A en een vervanger aan te wijzen om het betwiste voorstel te verdedigen;

    2. een zaak aanhangig te maken bij de raad van beroep of de interdepartementale beroepscommissie inzake evaluatie en de beslissingen van dat orgaan mee te delen aan de Minister en aan het betrokken personeelslid.

    Hoofdstuk III. - Delegaties inzake het financieel beheer en de overheidsopdrachten

    Art. 9. De Voorzitter wordt als gedelegeerde ordonnateur aangeduid voor de vastlegging en de vereffening, in naam van de Minister, van alle uitgaven op de kredieten van de begroting van de POD.

    Art. 10. De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT