Ministerieel besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg tot goedkeuring van de bepalingen aanvullend op het ADR en tot vaststelling van de delegatie van bevoegdheden, de 13 octobre 2023

HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES

Artikel 1. § 1. De termen van dit besluit komen overeen met de termen zoals gedefinieerd in het ADR, het verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, ondertekend te Genève op 30 september 1957, zoals gewijzigd, en in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2022 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en over de binnenwateren met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen.

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt bovendien verstaan onder "erkende instelling", de instelling bedoeld in artikel 19 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2022 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en over de binnenwateren met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen.

HOOFDSTUK 2. - DELEGATIE VAN BEVOEGDHEID

Art. 2. Delegatie van bevoegdheid wordt toegekend aan de directeur van de DVGV, wat betreft het vervoer over de weg, voor het uitoefenen van de bevoegdheden van:

  1. de artikelen 9, 10, 11, 13, § 3, 18, 20, lid 1, 1°, 21, §§ 1 en 2, 22, §§ 1 en 2, en 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2022 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en over de binnenwateren met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen.

    HOOFDSTUK 3. - TOEZICHT OP DE VERVAARDIGING, RECONSTRUCTIE OF RECONDITIONERING VAN VERPAKKINGEN, IBC'S EN GROTE VERPAKKINGEN

    Afdeling 1. - Algemene principes

    Art. 3. Het toezicht op de vervaardiging, de reconstructie of de reconditionering:

  2. van de door de hoofding van hoofdstukken 6.1 en 6.3 van het ADR beoogde verpakkingen;

  3. van de door de hoofding van hoofdstuk 6.5 van het ADR beoogde IBC's;

  4. van de door de hoofding van hoofdstuk 6.6 van het ADR beoogde grote verpakkingen,

    die van een in België afgeleverd UN-, ADR- of reconditioneringskenmerk voorzien worden en waarvan de goedkeuringscertificaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgesteld zijn, bestaat uit de interne inspectie, uitgeoefend door de fabrikant, en het extern toezicht, uitgeoefend door een door de directeur van de DVGV erkende instelling.

    Afdeling 2. - Interne inspectie

    Art. 4. De interne inspectie wordt in overeenstemming met de instructies van de directeur van de DVGV uitgevoerd en bestaat uit de initiële controle, de fabricagecontrole, de eindcontrole en het optekenen van de resultaten.

    Art. 5. Bij de initiële controle, vóór de vervaardiging, reconstructie of reconditionering, moet men er zich van vergewissen dat de grondstof, de voorwerpen en de andere materialen die gaan gebruikt worden, overeenstemmen met die welke bij de prototypekeuring gebruikt werden.

    Art. 6. De fabricagecontrole bestaat uit:

  5. het testen van de vervaardigings-, de reconstructie-, de reconditionerings- en de controle-installaties met verloren stalen bij het opstarten van de vervaardiging, de reconstructie of de reconditionering en telkens wanneer de uitrusting aangepast wordt;

  6. controles op het proces en op het eindproduct tijdens de vervaardiging, de reconstructie of de reconditionering.

    Art. 7. Als eindcontrole worden de verpakkingen, IBC's of grote verpakkingen na de vervaardiging, reconstructie of reconditionering geïnspecteerd. Iedere IBC en iedere grote verpakking moet afzonderlijk geïnspecteerd worden voor hij in gebruik wordt genomen.

    De dichtheidsbeproeving voorafgaand aan de ingebruikname van de IBC's wordt door de fabrikant verricht.

    Art. 8. § 1. De resultaten van de interne inspectie worden opgetekend en blijven gedurende ten minste vijf jaar door de fabrikant bewaard.

    § 2. De interne inspectie moet door competent personeel uitgevoerd worden.

    § 3. De fabrikant moet over de vereiste installaties beschikken om de interne inspectie uit te voeren.

    Afdeling 3. - Extern toezicht

    Art. 9. Het extern toezicht bestaat enerzijds uit steekproeven om de overeenstemming met het prototype te controleren, en anderzijds uit de supervisie over de interne inspectiedienst van de fabrikant. Als gedurende de eerste twee jaren de beoordeling positief was, kan vanaf dat ogenblik dit toezicht minstens één keer per twee jaar plaatsvinden, op voorwaarde dat het resultaat van het toezicht doorlopend positief beoordeeld wordt. Het toezicht kan onaangekondigd plaatsvinden.

    Afdeling 4. - Maatregelen in geval van tekortkoming

    Onderafdeling 1. - In het raam van de interne inspectie

    Art. 10. Indien tekortkomingen t.o.v. het prototype worden vastgesteld, moeten alle verpakkingen, IBC's of grote verpakkingen, die vervaardigd, gereconstrueerd of gereconditioneerd werden sinds de laatste controle waarbij de overeenstemming met het prototype werd vastgesteld, individueel gecontroleerd worden en het UN-, ADR- of reconditioneringskenmerk wordt uitgewist op deze die de tekortkomingen vertonen. Op de verpakkingen, IBC's of grote verpakkingen die na het vaststellen van de tekortkomingen worden vervaardigd, gereconstrueerd of gereconditioneerd, mag het UN-, ADR- of reconditioneringskenmerk pas weer aangebracht worden nadat de overeenstemming met het prototype opnieuw is aangetoond.

    Onderafdeling 2. - In het raam van het extern toezicht

    Art. 11. § 1. Indien tekortkomingen ten opzichte van het prototype worden vastgesteld, gaat men te werk zoals aangegeven in artikel 10.

    Indien blijkt dat de interne inspectie tekort schiet, eist de erkende instelling dat de fabrikant, reconstrueerder of reconditioneerder de in artikel 4 vermelde instructies naleeft.

    De erkende instelling brengt de directeur van de DVGV op de hoogte van de tekortkomingen.

    De erkende instelling voert binnen de drie maanden steekproefsgewijs bijkomende testen uit.

    § 2. Wanneer dezelfde tekortkomingen opnieuw worden vastgesteld:

  7. de erkende instelling brengt desgevallend de directeur van de DVGV ervan op de hoogte;

  8. de directeur van de DVGV trekt het UN-, ADR- of reconditioneringskenmerk van de desbetreffende verpakking, IBC of grote verpakking in.

    Art. 12. De kosten die het extern toezicht met zich meebrengt, zijn ten laste van de aanvrager van het UN-, ADR- kenmerk of van de reconditioneerder.

    Wanneer het extern toezicht zowel bij de gebruiker als bij de producent dient plaats te vinden, zijn de kosten die dit extern toezicht met zich brengt ten laste van de twee betrokkenen.

    HOOFDSTUK 4. - PERIODIEKE BEPROEVINGEN OP IBC's

    Art. 13. Op IBC's die voorzien zijn van een UN-kenmerk, worden de beproevingen en inspecties volgens 6.5.4.4.1 b), 6.5.4.4.2 b) en 6.5.4.5.2 van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT