Ministeriële richtlijn MFO-7 betreffende het beheer van dynamische niet-geplande gebeurtenissen waarbij een onmiddellijk en gecoördineerd supra-lokaal politieoptreden in werking wordt gesteld, de 28 mars 2014

Artikel M.

Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs,

Aan de Heer Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad,

Aan de Dames en Heren Burgemeesters,

Aan Mevrouw de Commissaris-generaal van de federale politie,

Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie,

Ter informatie :

Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen,

Aan de Heer Inspecteur-generaal van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie,

Aan de heer Voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten,

Aan de heer Voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten,

Aan de Heer Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie,

Aan de Heer Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie,

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur,

Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester,

Mevrouw de Commissaris-generaal,

Mevrouw, Mijnheer de Korpschef,

Dames en Heren,

Inleiding

Deze richtlijn wordt uitgevaardigd op grond van artikel 5, tweede lid, en de toepassing van de artikelen 7/1 en 7/2 van de wet op het politieambt (1). De mechanismen waarin de huidige richtlijn voorziet, beogen de omschrijving van een normatief raamwerk dat voor het geheel van de geïntegreerde politie moet worden ingevoerd.

Bij deze invoering dienen de concrete lokale situatie en bestaande goede praktijken voldoende mee in rekening worden gebracht. Protocollen op provinciaal niveau zijn hiervoor het aangewezen instrument.

  1. Doel

    Het doel van deze richtlijn is het bepalen van de principes en modaliteiten voor de operationele leiding en coördinatie van een supra-lokale niet-geplande én dynamische gebeurtenis die een onmiddellijk gecoördineerd optreden van één of meerdere korpsen van de geïntegreerde politie behoeft.

    De gebeurtenissen die zich voordoen op het grondgebied van slechts één politiezone vallen buiten dit kader.

    Enerzijds kan het gecoördineerd inzetten van politiezones en diensten van de federale politie aangewezen zijn bij het opsporen en het vatten van vluchtende daders van feiten van zware criminele aard, zoals (niet-limitatief) :

    o hold-ups, gewapende overvallen, afpersing, diefstallen door middel van geweld of bedreigingen, belangrijke diefstallen (buit, wapens, ...);

    o gijzelingen en ontvoeringen;

    o ontvluchtingen;

    o bomaanslagen, daden van terrorisme;

    o moord, doodslag;

    o ernstige verkeersongelukken (doden, ernstig gewonden), gevolgd door vluchtmisdrijf, voor zover opsporingen van algemene aard onmiddellijk vereist zijn;

    o ...

    Anderzijds kan een gecoördineerde reactie van verschillende politiekorpsen, afhankelijk van de omstandigheden, eveneens aangewezen zijn in verkeerssituaties zoals :

    o een bestuurder die de vlucht neemt naar aanleiding van een verkeerscontrole;

    o een bestuurder die een wettig bevel negeert;

    o spookrijder,

    o ...

    Wat ook de concrete aanleiding tot de politionele reactie is, in alle omstandigheden moeten het legaliteitsprincipe, het subsidiariteitsprincipe en de principes van proportionaliteit en opportuniteit, voorgeschreven in de artikelen 1 en 37 van de wet op het politieambt, gerespecteerd worden.

  2. Wettelijk kader

    De wet op het politieambt beschrijft in de artikelen 7 e.v. de principes inzake de coördinatie en leiding van de operaties (2). De wetgever kent slechts twee politieniveaus een verantwoordelijkheid terzake toe, de korpschef en de bestuurlijke directeur-coördinator (DirCo).

    De operationele leiding en coördinatie van de opdrachten, waarvan de uitvoering zich uitstrekt over het grondgebied van meer dan één politiezone, worden toevertrouwd aan (3) :

    o een aangewezen korpschef op basis van een akkoord; of

    o de DirCo, in geval van gezamenlijk optreden van verschillende lokale politiekorpsen en van de federale politie, behalve indien de bevoegde lokale en federale overheden er anders over beslissen.

    In het kader van niet-geplande gebeurtenissen verkeert de korpschef/DirCo niet steeds in de mogelijkheid om ogenblikkelijk zijn/haar taken inzake leiding en coördinatie uit te oefenen. Niettemin dringen er zich in deze aanvangsfase, verder de "reflexfase" genoemd, een aantal cruciale beslissingen op. Naar analogie met het beheer van noodsituaties dient hiervoor voorafgaandelijk een duidelijk reactieschema te worden uitgewerkt. Teneinde een doeltreffende operationele samenwerking en een geïntegreerd politieoptreden te kunnen waarborgen, geeft deze omzendbrief het kader weer waarin dit "eerstelijns" politieoptreden dient te gebeuren.

    De principes en modaliteiten vervat in deze omzendbrief doen geen afbreuk aan de bevoegdheden die zijn toegekend aan de gerechtelijk directeur (DirJud).

  3. Definities

    3.1. Niet-geplande gebeurtenis

    Men verstaat onder "niet-geplande gebeurtenis" elke plotse en onverwachte gebeurtenis van bestuurlijke of gerechtelijke politie, waarvoor een onmiddellijk en gecoördineerd politioneel beheer op het terrein noodzakelijk is. De noodsituaties zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 16 februari 2006 (BS 15 maart 2006) betreffende de nood- en interventieplannen vallen buiten dit bestek.

    3.2. Dynamische gebeurtenis

    Men verstaat onder "dynamische gebeurtenis" een gebeurtenis die in de ruimte en in de tijd evolueert. Het betreft hier voornamelijk situaties van achtervolgingen.

    3.3. Operationele leiding (4)

    De operationele leiding bestaat in het op zich nemen van de verantwoordelijkheid om, binnen het bestek van wat in wetten en reglementen, alsook in richtlijnen, bevelen en onderrichtingen van de bevoegde overheden bepaald is, een politieopdracht uit te voeren, door middel van de noodzakelijke bevelen, personeel en middelen.

    Daartoe wendt de politieverantwoordelijke, belast met de operationele leiding, de beschikbare middelen aan en voert hij het bevel over het politiepersoneel, ongeacht of deze tot zijn dienst behoort of ter beschikking werd gesteld.

    De politieverantwoordelijke, belast met de operationele leiding, heeft dus, in het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT