Ministeriële omzendbrief betreffende de bebouwingsvergunning, de 3 juin 2010

Artikel M. I. WETTELIJKE VERWIJZINGEN

- De bebouwingsvergunning ontspruit aan het decreet van 30 april 2009 tot wijziging van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid (Belgisch Staatsblad van 2 juni 2009, blz. 39566 erratum Belgisch Staatsblad van 11 juni 2009, blz. 41473).

- De Waalse Regering heeft de uitvoeringsbepalingen van dat decreet aangenomen op 30 juni 2009 (Belgisch Staatsblad van 22 september 2009, blz. 63350) en op 17 december 2009 (Belgisch Staatsblad van 28 december 2009, blz. 81901).

- De Waalse Regering heeft de bepalingen die vorm geven aan de beslissingen in verband met de bebouwingsvergunning aangenomen op 3 juni 2010.

- In het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie zijn de bepalingen in verband met de bebouwingsvergunning opgenomen in de artikelen 88 en volgende, evenals in de artikelen 311 en volgende.

Rechtskundig treedt de regeling van de bebouwingsvergunning in werking op 1 september 2010.

  1. INLEIDING : verkavelingsvergunning vervangen door bebouwingsvergunning

    In de memorie van toelichting van het ontwerp-decreet, nadien decreet van 30 april 2010, staat het volgende te lezen over de overschakeling van verkavelingsvergunning op bebouwingsvergunning :

    " De voornaamste inhoudelijke wijziging betreft ongetwijfeld de vervanging van de verkavelingsvergunning door de bebouwingsvergunning.

    Sinds de inwerkingtreding van de wet van 22 december 1970 bleef het statuut van de verkavelingsvergunning schipperen tussen de draagwijdte van een individuele bestuurshandeling en de draagwijdte van een reglementaire bestuurshandeling.

    Gedreven door de wettige bekommernis om de bescherming van de kavelkopers te regelen, hebben de opeenvolgende wetgevers de verkavelingsvergunning omgevormd tot een document van stedenbouwkundige samenstelling met reglementaire waarde dat zijn gelijke vindt in het bijzonder plan van aanleg, vanaf de hervorming van het Wetboek van 27 november 1997 gemeentelijk plan van aanleg genoemd.

    Die evolutie stoot vandaag op haar grenzen.

    Niet alleen wordt het mechanisme voor de wijziging van de verkavelingsvergunning zelden in werking gesteld, behalve dan voor doeleinden die meestal verband houden met het gebruik van één enkel perceel, maar daarnaast leidt de inhoud zelf van de verkavelingsvergunning, rekening houdend met het daarmee gepaard gaand verdelingsplan, tot een reglementaire en langdurige fixatie van de onderliggende verkavelingsinslag.

    Dat feit houdt nog maar zeer weinig verband met de bescherming van de kopers wat betreft de uitrusting van de weg die hun kavels bedient.

    Zorgwekkender is daarentegen de onmogelijkheid om de vormen van bebouwing, voortkomende uit de niet-vervallen verkavelingsvergunningen, gelijke tred te laten houden met de veranderende maatschappelijke context : de evolutie van het kerngezin, de toekomst van maatschappij en economie, de hogere grondprijzen of nog de energiekostprijs van de bebouwing, de wijze van bebouwing en van het vervoer.

    Hoewel zij het meest tot die evolutie bijdragen, staan de initiatiefnemers van de verkavelingen aan de kant zodra de kavels die ze gevormd hebben, aangekocht zijn. In de praktijk kan enkel de bewustwording van de eigenaars van kavels een antwoord bieden op de veranderende maatschappelijke context, uitgezonderd de theoretische mogelijkheid om de verkavelingsvergunningen te wijzigen via een gemeentelijk plan van aanleg. Er kan enkel geval per geval opgetreden worden.

    Vandaar dat de ontwerp-tekst een tweevoudige evolutie voorstelt. Enerzijds wordt voortaan meer de nadruk gelegd op het uitzetten van overzichtelijke stedenbouwkundige bakens, meer bepaald in de veronderstelling dat er een bebouwingsproject tot stand komt dat berust op de wijziging of de inrichting van openbare ruimtes, zonder verwijzing naar een perceelsgewijs plan.

    Anderzijds krijgen de gemeenten de kans om de bestaande verkavelingsvergunningen gelijktijdig mee te laten evolueren met de geleidelijk veranderende behoeften van de maatschappij, nu en in de toekomst. " (Stuk van het Waalse Parlement, zitting 2008-2009, 972, nr 1, blz. 3.)

    De verkavelingsvergunning was hèt stedenbouwkundig instrument bij uitstek waarmee de om zich heen grijpende buitensteedse bebouwing een randstedelijke vorm werd gegeven, anders gezegd, waarmee het platteland verstedelijkt werd door de bouw van doordeweekse, in hun maatschappelijke en architectonische dimensie, omzeggens eenvormige losstaande eengezinswoningen.

    Er ontstond als het ware een even strenge als onbuigzame " wetgevende " stedenbouw die ertoe strekte het grondgebied van Wallonië volgens stereotypen te ontsluiten, te bebouwen en uit te baten, zonder dat er maar enigszins sprake kon zijn van een echte visie op ruimtelijke ordening.

    Met de bebouwingsvergunning wordt gezocht naar een middenweg, waarop de voornaamste regels hun belang meer ontlenen aan de stedenbouwkundige bakens dan aan het recht alleen, in de gebruikelijke zin van dat woord.

    Uiteraard dient de rechtszekerheid van alle handelingen die onder de uitvoering van de bebouwingsvergunning vallen in stand gehouden te worden. Maar het moet gezegd : door de bebouwingsregels te sterk te verankeren - wat met de verkavelingsvergunning bijzonder het geval was -, bindt de nieuwe eigenaar aanstonds de strijd ermee aan en vraagt hij afwijkingen of wijzigingen aan bij gebrek aan werkelijke stedenbouwkundige bakens.

    We willen dan ook van dat nieuwe instrument gebruik maken om een nieuwe ruimtelijke ordenings- en stedenbouwkundige cultuur in te luiden. Om dat doel te bereiken, willen we het stedenbouwkundig project meer middelen toereiken voor zover dat project tegemoetkomt aan de huidige maatschappelijke ontwikkelingen zoals gewenst door de wetgever.

    Nu de bebouwingsvergunning het overneemt, moet de gelegenheid benut worden om in de conceptfase meer creativiteit aan de dag te leggen. De rechtsregels werken die creativiteit in de hand.

    Van belang is dat de promotoren, de bouwers, de architecten, de landmeters-deskundigen, de ingenieurs en de stedenbouwkundigen, vanuit hun vakgebied, in onderling overleg en wederzijdse aanvulling samenwerken zodanig dat stedenbouwkundige en architectonische verwezenlijkingen een innoverend en kwaliteitsvol karakter krijgen en de nadruk leggen op een totaalbeeld eerder dan op individuele en eigen-aardige handelingen.

    Elk wijknieuwbouwproject moet er voornamelijk toe strekken een verscheidenheid aan woningen aan te bieden die voor een grotere sociale mix staat en inspeelt op de behoeften van de gezamenlijke bewoners. In dat opzicht nopen de veranderende demografische en sociologische omstandigheden, zoals de grootte van de gezinnen, de aanzienlijk hogere aantallen nieuw samengestelde gezinnen, de vergrijzing ertoe evolutieve woonvormen en aangepaste openbare ruimtes te bedenken, waarbij de principes van de duurzame ontwikkeling als het ware de grondvesten zijn.

    Daarbij dienen de opties inzake de inrichting van de ruimte als verdere implementatie van artikel 1 van het Wetboek te streven naar het spaarzame beheer van de natuurlijke rijkdommen, de gevolgen en de hinder van de menselijke bedrijvigheid op het natuurlijk milieu te beperken, maar eveneens een dam op te werpen tegen de risico's inherent aan de inwerking van de natuur en het menselijk handelen.

    Daarnaast dient er op de schaal van het grondgebied, rekening houdend met de ligging van de nieuwe wijk in een bestaand stadsweefsel of in een bebouwde landelijke omgeving, een project omschreven te worden dat in nauw verband staat met de energieprestatie van de gebouwen als generisch begrip. Door de optimale woningsdichtheid te berekenen, wordt de juiste verhouding bepaald tussen de vectoren die energieverbruik in de hand werken - hoodzakelijk de uitrustingen voor de vestiging van nieuwe bevolkingsgroepen (verwarming, verlichting) en de vervoermiddelen (werk, vrije tijd) - en de " lucht en klimaat " factoren.

    De bebouwing van een nieuwe wijk heeft een impact op de buurt, het leven in de wijk of in het dorp naarmate het bouwprogramma groter of kleiner is (eengezinswoningen, collectieve woningen, daarbij aanvullende functies zoals kantoren, handelszaken, buurtzaal, openbare ontmoetingsruimtes). Onder de factoren die die impact ondergaan noteren we de functionele relaties met andere openbare uitrustingen en personele dienstverleningen, de personenverkeersstromen (TEC, wagens, fietsen, voetgangers) en het vervoer van diverse goederen (verhuizingen, afvalophaling), evenals de noodzaak om voor sterkere nutsleidingen te zorgen (water, gas, elektriciteit, verwarming). Die factoren en hun kwantitatieve parameters staan in rechtstreeks verband met de bevolking die in die nieuwe wijk zal komen wonen en dienen op hun juiste waarde te worden geschat.

    Op schaal van het stedelijk en/of landelijk landschap houdt elke nieuwe bebouwing ingrijpende wijzigingen in. In sommige gevallen betekent die wijziging enkel het dichten van gaten in de bebouwing of het straatbeeld; in andere gevallen is de bebouwing synoniem voor de kolonisering van een nieuw grondgebied (van natuurlijk of landelijk naar menselijk milieu), waarbij het landschap en de visuele bakens - en zelfs het natuurlijke en culturele erfgoed - radicaal veranderen. Die beschouwingen zijn als vraagtekens die men plaatst bij de vorm die men aan een nieuwe wijk zal geven, waarbij desnoods ruimtes voorbehouden worden die, wegens één of ander waarde- of zinvol element, een zorgzame integratie of een benadrukking verdienen.

    Op schaal van de te bebouwen grond vormen het zorgzame topografische beheer en de milieufactoren bepalende parameters die vooraf hun vorm moeten verlenen aan nieuwbouwwijken.

    De bodem, het water, de lucht en de biodiversiteit met name zijn natuurlijke rijkdommen waarmee vanaf de studiefase rekening...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT