Koninklijk besluit betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek verricht overeenkomstig artikel 9bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de 1 décembre 2013

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :

- centrum : het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

- sociaal onderzoek : het individueel onderzoek dat het centrum toelaat de nodige informatie in te zamelen om te besluiten met een nauwkeurige diagnose nopens het bestaan en de omvang van de behoefte aan dienstverlening en de meest passende middelen voorstelt om daarin te voorzien. Het betreft het sociaal onderzoek verricht overeenkomstig artikel 9bis van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

- sociaal verslag : het document waarin de essentiële gegevens worden vermeld die tijdens het sociaal onderzoek zijn verzameld. Het verslag kan de vorm van een papieren of een elektronisch verslag aannemen.

- sociaal dossier : het dossier dat alle documenten bevat die geleid hebben of toelaten te leiden tot de beslissing: ontvangstbevestigingen, aanvraagformulier, verslagen van het sociaal onderzoek, beslissingen, kennisgevingen, bewijsstukken. Het dossier kan de vorm van een papieren of een elektronisch dossier aannemen.

- hulpaanvrager : de persoon waarvoor het centrum overgaat tot een sociaal onderzoek overeenkomstig artikel 9bis, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

HOOFDSTUK 2. - De minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek

Art. 2. Het sociaal onderzoek omvat een samenvatting van de elementen die het bestaan en de omvang van de behoefte aan dienstverlening vaststelt.

Art. 3. § 1. Het sociaal onderzoek moet minstens de volgende elementen ter identificatie van de hulpaanvrager omvatten :

- zijn naam en voornaam;

- zijn identificatienummer sociale zekerheid (INSZ);

- zijn nationaliteit;

- zijn burgerlijke staat;

- de samenstelling van zijn gezin;

- zijn werkelijke verblijfplaats;

§ 2. De vorige paragraaf geldt tevens voor de personen met wie de hulpaanvrager samenwoont, wanneer dat nodig blijkt te zijn.

Art. 4. Het huisbezoek maakt deel uit van het sociaal onderzoek. Voor wat betreft de dossiers financiële hulp ten laste van de Staat, wordt het huisbezoek verricht wanneer het dossier geopend wordt en wordt het opnieuw verricht telkens als het nodig is en tenminste één maal per jaar.

Art. 5. De behoeftigheid van de hulpaanvrager moet minstens aan de hand van volgende elementen aangetoond...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT