Koninklijk besluit betreffende de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek verricht overeenkomstig artikel 19, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, de 1 décembre 2013

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :

- centrum : het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

- sociaal onderzoek : het individueel onderzoek dat het centrum toelaat de nodige informatie in te zamelen om te besluiten met een nauwkeurige diagnose nopens het bestaan en de omvang van de behoefte aan dienstverlening en de meest passende middelen voorstelt om daarin te voorzien. Het betreft het sociaal onderzoek verricht overeenkomstig artikel 19, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;

- sociaal verslag : het document waarin de essentiële gegevens worden vermeld die tijdens het sociaal onderzoek zijn verzameld. Het verslag kan de vorm van een papieren of een elektronisch verslag aannemen.

- sociaal dossier : het dossier dat alle documenten bevat die geleid hebben of toelaten te leiden tot de beslissing : ontvangstbevestigingen, aanvraagformulier, verslagen van het sociaal onderzoek, beslissingen, kennisgevingen, bewijsstukken en het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie indien nodig. Het dossier kan de vorm van een papieren of een elektronisch dossier aannemen.

- hulpaanvrager : de persoon waarvoor het centrum overgaat tot een sociaal onderzoek overeenkomstig artikel 19, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;

- samenwonende : persoon waarmee de hulpaanvrager samenwoont zoals gedefinieerd door artikel 14 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

- wet : de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

HOOFDSTUK 2. - De minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek

Art. 2. Het sociaal onderzoek omvat een samenvatting van de elementen die het bestaan en de omvang van de behoefte aan dienstverlening vaststelt.

Art. 3. § 1. Het sociaal onderzoek moet minstens de volgende elementen ter identificatie van de hulpaanvrager omvatten :

- zijn naam en voornaam;

- zijn rijksregisternummer;

- zijn nationaliteit;

- zijn burgerlijke staat;

- de samenstelling van zijn gezin;

- zijn werkelijke verblijfplaats;

- zijn verblijfssituatie.

§ 2. De vorige paragraaf geldt tevens voor de personen met wie de hulpaanvrager samenwoont, wanneer dat nodig blijkt te zijn.

Art. 4. Het huisbezoek maakt deel uit van het sociaal onderzoek. Het huisbezoek wordt uitgevoerd op het moment dat het dossier geopend wordt en telkens als...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT