7 APRIL 2003. - Koninklijk besluit houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardevervoer

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd door de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999 en 10 juni 2001, inzonderheid op de artikelen 1, 2, § 1, 8, §§ 4 en 5;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, gewijzigd door de wet van 2 april 2001, inzonderheid op artikel 115, § 2;

Gelet op de opmerkingen die door de Europese Commissie zijn gemaakt met toepassing van Richtlijn 98/34/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EEG van het Europees Parlement en de Raad van Europese Gemeenschappen van 20 juli 1998, inzonderheid op artikel 9, 7°;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd wordt door de omstandigheid dat vastgesteld werd dat er op verschillende plaatsen in het land reeds betaalautomaten bevoorraad dienen te worden, zonder dat deze toestellen zich bevinden in een beveiligde omgeving en dat er geen veiligheidsprocedures bestaan voor het verrichten van deze activiteit. Dat deze situatie tot gevaarssituaties aanleiding kunnen geven. Dat het voorzien in een regelgeving derhalve dringend noodzakelijk is teneinde de veiligheid van de personeelsleden van de bewakingsondernemingen en de bevolking te garanderen;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. De wet : de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten;

  2. Bewakingsagent : het personeel bedoeld in artikel 6 van de wet, belast met de uitvoering van de activiteit, bepaald in artikel 1, § 1, eerste lid, 3°, van de wet;

  3. De Minister : de Minister van Binnenlandse Zaken;

  4. Beveiligd vervoer : de activiteit, bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 3°, van de wet;

  5. Detailvervoer : het beveiligd vervoer tussen twee stoppunten, die niet beide uitgerust zijn met een beveiligde zone;

  6. Zonevervoer : het beveiligd vervoer tussen twee stoppunten, die beide uitgerust zijn met een beveiligde zone;

  7. Container : houder van waarden bestemd voor beveiligd vervoer;

  8. Stoeprisico : het veiligheidsrisico waaraan bewakingsagenten tijdens de afstand tussen het voertuig en de beveiligde ruimte blootgesteld zijn, voorzover het beveiligd vervoer niet uitgevoerd wordt met een neutralisatiesysteem, beschreven in artikel 5;

  9. Manipulatierisico : het veiligheidsrisico waaraan bewakingsagenten, voorzover zij de container dienen te openen teneinde waarden er in of uit te halen, blootgesteld zijn;

  10. Bijzonder manipulatierisico : het veiligheidsrisico waaraan bewakingsagenten zijn blootgesteld bij het vullen van betaalautomaten met geldbiljetten, voorzover deze biljettenverdelers niet zijn opgesteld in een gebouw van een financiële instelling, waar personeel van deze instelling op het ogenblik van de manipulatie, aanwezig is;

  11. Oproepcentrale : centraal aanspreekpunt waarmee bewakingsagenten tijdens het uitvoeren van hun activiteiten permanent kunnen communiceren;

  12. Voertuig : voertuig voor het beveiligd vervoer;

  13. Stoptijd : de tijd die verstrijkt tussen de aankomst en het vertrek van een voertuig bij een stoppunt;

  14. Bestuurderscabine : het gedeelte van het voertuig dat bestemd is voor de chauffeur en de andere bewakingsagenten;

  15. Bepantserde constructie - type A : constructie bestaande uit platen of glas die over de vier verticale zijden bestand is tegen een schot afgevuurd door een vuurwapen van de klassen 1, 2, 3, 4 en 6 van de Belgische norm NBN S/23/002/T9 met munitie van energetische klasse 1, 2, 3, 4 en 6 van dezelfde norm, waarbij van op een afstand van 10 meter in een hoek van 90° wordt geschoten;

  16. Bepantserde constructie - type B : constructie bestaande uit platen of glas die over de vier verticale zijden bestand is tegen een schot afgevuurd door een vuurwapen van de klassen 1, 2, 3, 4, 5A en 6 van de Belgische norm NBN S/23/002/T9 met munitie van energetische klasse 1, 2, 3, 4, 5A en 6 van dezelfde norm, waarbij van op een afstand van 10 meter in een hoek van 90° wordt geschoten op de verticale delen en in een hoek van 30° op de horizontale delen;

  17. Evacuatieluik : opening in de bestuurderscabine van het voertuig waarlangs de inzittenden van de bestuurderscabine door een eenvoudige opzettelijke beweging het voertuig snel kunnen verlaten;

  18. Opschrift : aanduiding op de beide zijkanten en de achterzijde van het voertuig bestaande uit woorden waarvan elke letter een letterhoogte van minstens 15 cm en een breedte van minstens 5 cm heeft en waarvan de kleur contrasteert met de kleur van het voertuig;

  19. Betalingsbewijs : het bewijs van betaling van de administratieve kosten, bedoeld in het koninklijk besluit van 8 februari 1999 tot vaststelling van de retributies, zoals bedoeld in artikel 20 van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten;

  20. Stoppunt : de plaats van ophaling en/of van aflevering van waarden.

    HOOFDSTUK II. - Stoppunten

    Art. 2. § 1. Elk stoppunt dat een manipulatierisico of een bijzonder manipulatierisico inhoudt, moet uitgerust zijn met een beveiligde ruimte of een beveiligde zone.

    § 2. Een beveiligde zone is een zone in een gebouw waartoe een voertuig toegang heeft en waarin het op een beschermde wijze kan worden in- en/of uitgeladen.

    Een beveiligde ruimte is een ruimte in een gebouw waarin de waarden op een beschermde wijze in of uit een container kunnen worden gehaald.

    Een beveiligde ruimte of zone bestaan uit een afzonderlijk afgesloten lokaal of een lokaal dat zich bevindt in een afzonderlijk afgesloten deel van een gebouw. Dit lokaal of dit deel van een gebouw is gedurende de tijd dat de bewakingsagenten er toegang toe hebben niet publiek toegankelijk en is er op voorzien dat de manipulatiehandelingen door bewakingsagenten enkel buiten het zicht van het publiek kunnen gebeuren. De wanden, ramen en deuren ervan bestaan uit inbraakwerende materialen.

    § 3. De Minister kan de voorwaarden nader bepalen waaraan de beveiligde ruimtes en beveiligde zones moeten voldoen.

    Art. 3. § 1. Een bewakingsagent krijgt slechts toegang tot de beveiligde ruimte of zone nadat de beheerder van het stoppunt of de bewakingsonderneming of de interne bewakingsdienst waartoe de bewakingsagent behoort :

  21. hem heeft geïdentificeerd;

  22. er zich heeft van vergewist dat de bewakingsagent op een veilige wijze de beveiligde ruimte of zone kan betreden, hetzij visueel door een persoon in de beveiligde ruimte of beveiligde zone, hetzij visueel via een systeem van telebewaking, hetzij via een andere door de Minister bepaalde wijze.

    § 2. De waarden mogen, met het oog op beveiligd vervoer, slechts uit de beveiligde ruimte verwijderd worden, indien zij geplaatst zijn in een container.

    Ze kunnen, met het oog op beveiligd vervoer, slechts uit de beveiligde zone verwijderd worden, indien zij geplaatst zijn in een voertuig.

    Art. 4. § 1. De beheerders van de stoppunten treffen alle nodige maatregelen om de aanvang van de aflevering en/of de ophaling van de waarden tijdens de openingsuren van het stoppunt, mogelijk te maken binnen de tien minuten na de aankomst van het voertuig voor beveiligd vervoer.

    Ze treffen deze maatregelen eveneens tussen de openingsuren van het stoppunt, begrepen tussen 12 uur tot 14.00 uur, zo het transport zich, ingevolge een onvoorziene tijdsafwijking, niet tijdens de openingsuren kan aanmelden. In dit geval verwittigt de bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst die het transport verzekert, de beheerder van het stoppunt ten minste twintig minuten vóór de voorziene sluiting van het stoppunt.

    § 2. De beheerders van de stoppunten treffen de nodige maatregelen om het stoeprisico tot een minimum te beperken en veiligheidsrisico's in voor publiek toegankelijke plaatsen te voorkomen.

    § 3. De beheerders van de stoppunten verstrekken aan de bevoegde overheid, telkens als deze erom verzoekt, alle inlichtingen nuttig voor het garanderen van de maximale veiligheid.

    Art. 4bis. § 1. De beheerders van de stoppunten moeten de naleving van de bepalingen, vervat in dit hoofdstuk en deze bedoeld in artikel 10, § 3, 2°, aantonen :

  23. voor de stoppunten die gebouwd of waarvan het gedeelte van het gebouw waarvan de beveiligde ruimte of beveiligde zone deel uitmaakt, werd verbouwd na datum van inwerkingtreding van dit besluit door een vaststellingsattest dat wordt opgemaakt, volgens het model in bijlage 1 van dit besluit, door de architect belast met de opvolging van de werken;

  24. voor de stoppunten, andere dan deze bedoeld onder 1°, voorzover dit gevraagd wordt door een persoon, zoals bedoeld in artikel 16 van de wet, door middel van alle nuttige inlichtingen die binnen de dertig dagen moeten worden verstrekt.

    Indien hij oordeelt dat de inlichtingen zoals bedoeld in het eerste lid, 2°, op een onvoldoende wijze de naleving van de bepalingen, bedoeld in § 1, aantonen, kan de door de Minister aangeduide ambtenaar aan een door de Minister aangeduide controle-instelling de opdracht geven om de situatie ter plaatse te onderzoeken.

    De instelling, bedoeld in het vorig lid maakt aan de bevoegde ambtenaar een vaststellingsattest over volgens het model in bijlage 1 van dit besluit.

    § 2. Een afschrift van het vaststellingsattest wordt zichtbaar opgehangen in de beveiligde ruimte en ter beschikking gehouden van de personen, bedoeld in artikel 16 van de wet.

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT