23 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, tot wijziging en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2007 tot uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 (sectoraal aanvullend pensioen) (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, tot wijziging en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2007 tot uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 (sectoraal aanvullend pensioen).

Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 september 2007.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

P. VANVELTHOVEN

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007

Wijziging en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 tot uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 (sectoraal aanvullend pensioen) (Overeenkomst geregistreerd op 26 februari 2007 onder het nummer 82045/CO/209)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun bedienden die onder het toepassingsgebied vallen van hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, geregistreerd onder het nummer 57918/CO/209 (koninklijk besluit van 12 mei 2004 - Belgisch Staatsblad van 7 juli 2004), waar vóór 11 juni 2001 voor het geheel of een deel van de bedoelde bedienden nog geen aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsvlak bestond.

§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is eveneens van toepassing op de werkgevers en hun bedienden die vallen onder het toepassingsgebied van hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, waar vóór 11 juni 2001 voor de bedoelde bedienden wel een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsvlak bestond, maar waar dit ondernemingsstelsel na deze datum werd opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen van 21 maart 2002 tot uitvoering van hoofdstuk II artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 rekening houdend met de bepalingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003.

HOOFDSTUK III. - Doel - pensioentoezegging

Art. 3. Het doel van deze collectieve arbeidsovereenkomst is aan elke bediende bedoeld in artikel 1 een aanvullend pensioen te verzekeren samengesteld door een jaarlijkse bijdrage van minstens 0,5 pct. van zijn bruto jaarwedde in pensioenstelsel van het type vaste bijdrage of, voor pensioenstelsels van het type vaste prestaties, een aanvullend pensioen waarvan de verworven reserves ten minste gelijk zijn aan die welke voortvloeien uit deze van het sectorstelsel.

Onder "bruto jaarwedde" : wordt begrepen de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarwedden van de bedoelde bediende.

HOOFDSTUK IV. - Aanduiding van een inrichter

Overeenkomstig artikel 3, § 1, 5° van de WAP, wordt de "vereniging zonder winstoogmerk Aanvullend Pensioen Bedienden Metaal" - A. Reyerslaan 80, te 1030 Brussel, aangeduid als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel.

Deze vereniging zal al de beheersovereenkomsten kunnen sluiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het doel, conform de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst en de wet van 28 april 2003.

HOOFDSTUK V. - Aanduiding van de pensioeninstelling

Art. 4. Teneinde dit te bereiken wordt een sectorplan voor aanvullend pensioen ingevoerd vanaf 1 april 2002.

Als pensioeninstelling die dit sectorplan moet uitvoeren wordt de "Gemeenschappelijke Verzekeringskas Integrale" aangeduid.

De beheersregels van dit sectorplan worden vastgelegd in een pensioenreglement dat wordt opgenomen als bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK VI. - Bijdrage

Art. 5. § 1. De jaarlijkse bijdrage aan het sectorplan voor aanvullend pensioen bedraagt 0,5 pct. van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarwedden van de bedienden.

§ 2. Elke onderneming die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst valt, moet deze bijdrage storten aan de in artikel 4 aangeduide pensioeninstelling volgens de bepalingen van het pensioenreglement, bedoeld in artikel 4.

§ 3. Alle fiscale en parafiscale lasten op deze bijdrage zijn niet begrepen in de bijdrage en vallen ten laste van de werkgevers.

HOOFDSTUK VII. - Mogelijkheid van opting out

Art. 6. § 1. Elke onderneming bedoeld in artikel 1 kan de uitvoering van de in artikel 3 beoogde doelstelling echter ook op ondernemingsvlak realiseren met een pensioeninstelling naar eigen keuze (= opting out).

§ 2. Het op ondernemingsvlak georganiseerde aanvullend pensioen moet minstens van toepassing zijn op de bedienden die bedoeld zijn in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

§ 3. Daarenboven mogen de stortingen voor een op ondernemingsvlak georganiseerd aanvullend pensioen niet lager zijn dan deze voorzien in artikel 5, in geval van pensioenstelsels van het type vaste bijdrage.

Voor pensioenstelsels van het type vaste prestaties mogen de verworven reserves op geen enkel moment lager zijn dan die welke voortvloeien uit deze van het sectorstelsel.

De voorwaarden waaraan deze op ondernemingsvlak georganiseerde aanvullende pensioenstelsels moeten voldoen worden opgenomen in een als bijlage 2 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst gevoegde technische basisnota.

Bij wijziging van deze technische nota dienen ook de voorwaarden op ondernemingsvlak gewijzigd te worden.

§ 4. Wanneer een werkgever gebruik maakt van de mogelijkheid tot opting out, legt hij die beslissing, het ontwerp van pensioenreglement en de keuze van de pensioeninstelling voorafgaandelijk voor advies voor aan de vertegenwoordigers van de bedoelde bedienden in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan deze in het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis, aan de vakbondsafvaardiging voor bedienden en bij ontstentenis, aan iedere bediende, via voorafgaandelijke informatie door middel van aanplakking en door middel van individueel schrijven.

§ 5. De onderneming, die kiest voor opting out, deelt het pensioenreglement, dat overeenkomt met de technische basisnota, bedoeld in § 3, mee aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, volgens onderstaande procedure.

Ondernemingen, bedoeld in artikel 1, 1e lid, die op 1 april 2002 behoren tot het bevoegdheidsgebied Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, moeten hun keuze tot opting out bij de voorzitter van het paritair comité bekend maken vóór 30 juni 2002. Bij ontstentenis, zal het sectorstelsel automatisch uitgevoerd worden door de in artikel 4 aangeduide pensioeninstelling. De ondernemingen zijn in dit geval verplicht op eigen initiatief met de aangeduide pensioeninstelling contact op te nemen teneinde uitvoering te kunnen geven aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Ondernemingen, bedoeld in artikel 1, 2e lid, die op 1 april 2002 behoren tot het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, moeten hun keuze tot opting out bij de voorzitter van het paritair comité bekend maken ten laatste op de laatste dag van de derde maand volgend op de opheffing van het op hun vlak bestaande pensioenstelsel. Bij ontstentenis zal het sectorstelsel automatisch uitgevoerd worden door de in artikel 4 aangeduide pensioeninstelling. De ondernemingen zijn in dit geval verplicht op eigen initiatief met de aangeduide pensioenstelling contact op te nemen teneinde uitvoering te kunnen geven aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Vanaf 1 januari 2007 moet deze keuze tot opting out bekend gemaakt worden bij de inrichter.

Ondernemingen die pas na 1 april 2002 zullen behoren tot het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, dienen hun keuze tot opting out ten laatste op de laatste dag van de derde maand volgend op de begindatum van hun behoren tot het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid mede te delen aan de voorzitter van het paritair comité. Bij ontstentenis zal het sectorstelsel automatisch uitgevoerd worden door de in artikel 4 aangeduide pensioeninstelling. De ondernemingen zijn in dit geval verplicht op eigen initiatief met de aangeduide pensioeninstelling contact op te nemen teneinde uitvoering te kunnen geven aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Vanaf 1 januari 2007 moet deze keuze tot opting out bekend gemaakt worden bij de inrichter.

§ 6. De onderneming die kiest voor opting out zal alleszins de wettelijke bepalingen inzake de instelling van een paritair beheer (in geval van pensioenfonds) of van de oprichting van een toezichtcomité (in geval van groepsverzekering) dienen te respecteren, conform de bepalingen van de wet van 28 april 2003.

Het in vorige alinea voorziene toezichtcomité...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT