Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen en van het koninklijk besluit van 9 januari 1995 ter uitvoering van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet, overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993, wat betreft de modaliteiten van het rittenblad, de 7 décembre 2012

Artikel 1. Aan artikel 15 van het koninklijk besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 november 1980 en gewijzigd bij de wet van 19 februari 1990 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt :

" § 3. Zoals bepaald in artikel 5, § 3, derde lid van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen kan de vrijstelling vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 10°, en 5, § 2, 2°, van het Wetboek van 23 november 1965 van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen worden bewezen door het bijhouden van een rittenblad.

Voor het rittenblad, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende vormvoorschriften en verplichtingen :

  1. het rittenblad is een papieren document dat op uitdrukkelijk verzoek door de Vlaamse Belastingdienst aan de belastingplichtige wordt afgeleverd.

    Het rittenblad wordt door de Vlaamse Belastingdienst voorzien van een droogstempel en een geldigheidsperiode. Bij gebrek daaraan is het rittenblad niet geldig en kan het niet dienen als bewijs van de vrijstelling;

  2. het rittenblad bevat een tabel van dertig afzonderlijke vakken, genummerd van één tot en met dertig. Voor de aanvang van elke ritdag, vermeldt de belastingplichtige, in onuitwisbare inkt de datum van gebruik, voluit geschreven, in het eerste openstaande vak.

    Het wijzigen, overschrijven, aanvullen of schrappen van de ingeschreven datum en iedere handeling waardoor één vak voor verschillende dagen kan worden gebruikt, maakt dat vak ongeldig;

  3. zoals bepaald in artikel 5, § 3, derde lid van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen moet het rittenblad zich steeds aan boord van het voertuig bevinden. Het rittenblad moet door de gebruiker bij controle steeds volledig ingevuld kunnen worden voorgelegd;

  4. de belastingplichtige die niet langer voldoet aan de voorwaarden van de vrijstelling vermeld in artikel 5 van het Wetboek van 23 november 1965 van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen en zoals bepaald in dit besluit, moet zijn vrijstelling uitdrukkelijk stopzetten bij de Vlaamse Belastingdienst;

  5. het rittenblad kan niet worden vervangen, noch kan een duplicaat worden afgeleverd. Bij verlies, vernietiging of diefstal is de belastingplichtige de verkeersbelasting verschuldigd vanaf het begin van het belastbaar tijdperk;

    Voor het rittenblad, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende bepalingen wat de aanvang en de geldigheidsduur betreft :

  6. zoals bepaald in artikel 5, § 3, vierde lid van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen is de geldigheidsduur van een rittenblad beperkt tot maximaal twaalf opeenvolgende maanden, te rekenen vanaf de aanvangsdatum van het rittenblad.

    Als het belastbaar tijdperk minder dan twaalf maanden bedraagt zal ook de geldigheidsduur...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT