24 MEI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van bedrijventerreinen

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012, artikel 38 tot en met 60 en artikel 81;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 september 2012;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 december 2012;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 24 januari 2013;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 21 januari 2013;

Gelet op het advies 53.014/1van de Raad van State, gegeven op 5 april 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging,

Besluit :

TITEL 1. - Algemene bepalingen

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. administrateur-generaal : het hoofd van het agentschap Ondernemen, het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid dat behoort tot het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;

  2. agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Ondernemen dat behoort tot het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;

  3. CO2-neutraliteit : het CO2-neutrale elektriciteitsverbruik van de bedrijven op het bedrijventerrein of de compensatie van de CO2-emissies die het gevolg zijn van hun elektriciteitsverbruik;

  4. gekwalificeerde ontwerper : natuurlijke personen of rechtspersonen, of een tijdelijke vereniging van dergelijke personen, die zelf de ontwerpen opstellen en ondertekenen of door hun werknemers of zaakvoerders laten opstellen en ondertekenen. Die ondertekenaars zijn houders van een of meer van de volgende diploma's :

    1. burgerlijk, industrieel of technisch ingenieur bouwkunde;

      b)gegradueerde in de tuin- en landschapsarchitectuur of bio-ingenieur;

    2. stedenbouwkundige, die zijn diploma heeft behaald aan een onderwijsinstel ling die een volledige cursus stedenbouw op het programma heeft staan;

  5. gemeentelijk verzelfstandigd agentschap : een gemeentelijk zowel intern als extern verzelfstandigd agentschap, als vermeld in titel VII van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;

  6. grondexploitatie : de terbeschikkingstelling van bouwrijpe gronden aan bedrijven of investeerders in vastgoed, die met dat doel verworven en uitgerust zijn, met inbegrip van de investeringen in het omgevende plangebied die noodzakelijk zijn voor de exploitatie;

  7. intergemeentelijk samenwerkingsverband : een samenwerkingsverband van gemeenten met of zonder rechtspersoonlijkheid als vermeld in hoofdstuk II en III van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;

  8. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;

  9. onderneming : de natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, handelsvennootschappen met rechtspersoonlijkheid van privaat recht, burgerlijke vennootschappen met handelsvorm van privaat recht, en buitenlandse ondernemingen met een vergelijkbaar statuut, die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest;

  10. provinciaal verzelfstandigd agentschap : een provinciaal zowel intern als extern verzelfstandigd agentschap als vermeld in titel VII van het Provinciedecreet van 9 december 2005;

  11. universiteit : de universitaire instelling of een van de hogescholen die deel uitmaakt van de associatie met die instelling;

  12. wetenschapspark : een zone die bestemd is voor de vestiging van onderzoeksintensieve ondernemingen die een band hebben met een universiteit;

    HOOFDSTUK 2. - Doelstelling

    Art. 2. Dit besluit past in de algemene strategische doelstelling om een voldoende, geschikt en geografisch gespreid aanbod aan bedrijventerreinen te creëren met aandacht voor zorgvuldig ruimtegebruik en met de bedoeling om de levensduur van bedrijventerreinen te verlengen.

    Binnen die opdracht heeft dit besluit als concrete doelstellingen :

  13. vermijden dat bestemde bedrijventerreinen niet gerealiseerd worden of van de markt verdwijnen vanwege een onrendabele (her)ontwikkeling;

  14. een aanbod creëren of behouden dat tegemoetkomt aan de streekontwikkelingsvisie of dat beantwoordt aan een reële vraag vanuit het bedrijfsleven dat in lijn is met de ambities van het Vlaamse economische beleid;

  15. de kwaliteit op bedrijventerreinen stimuleren met oog voor een zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik;

  16. het onderzoek naar de herontwikkelingsmogelijkheden van bestemde maar geheel of gedeeltelijk verlaten bedrijventerreinen te stimuleren;

  17. de levensduur van bedrijventerreinen te verlengen door de veroudering van het bedrijventerrein proactief te vermijden en door leegstand en on(der)benutte gronden te bestrijden.

    TITEL 2. - Voortraject

    HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

    Afdeling 1. - In aanmerking komende projecten

    Art. 3. Dit besluit is van toepassing op de knelpuntterreinen en de verouderde bedrijventerreinen met inbegrip van de brownfields, alsook op de verouderde terreinen in de afgebakende zeehavengebieden die geconfronteerd worden met een aantal beleidsmatige knelpunten of juridische of technische problemen die hun (her)ontwikkeling beletten.

    Het terrein moet zich in een complexe probleemsituatie bevinden waarin diverse problemen die met een (her)ontwikkeling gepaard kunnen gaan, samen optreden of waarin één knelpunt dat de herontwikkeling bemoeilijkt, alleen opgelost kan worden door de, al dan niet formele, betrokkenheid van verschillende actoren of bevoegde instanties.

    Afdeling 2. - Begunstigden

    Art. 4. De subsidie voor het voortraject kan worden toegekend aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een gemeente, een gemeentelijk verzelfstandigd agentschap, een provincie, een provinciaal verzelfstandigd agentschap, een andere door de Vlaamse Regering daarvoor aangewezen publiekrechtelijke rechtspersoon of een onderneming die aantoonbaar actief is in de (her)ontwikkeling of herinrichting van bedrijventerreinen. De begunstigde moet eigenaar zijn van de gronden of houder zijn van een ander zakelijk recht op de gronden in kwestie of moet kunnen aantonen dat hij optreedt namens het algemeen belang.

    HOOFDSTUK 2. - Subsidie

    Afdeling 1. - In aanmerking komende kosten

    Art. 5. Het voortraject kan bestaan uit een haalbaarheidsstudie en/of een vorm van procesbegeleiding. Het moet resulteren in een concreet plan van aanpak voor de (her)ontwikkeling van het terrein.

    Art. 6. § 1. De haalbaarheidsstudie kan bestaan uit onderzoek naar de haalbaarheid en naar oplossingen voor technische, organisatorische, financiële of juridische knelpunten van het terrein die gecombineerd moeten voorkomen en die een beleidsmatige oplossing vergen.

    De haalbaarheidsstudie kan uitgevoerd worden door externen of door een al dan niet extra aangeworven personeelslid van de begunstigde.

    § 2. De procesbegeleiding wordt opgezet als verschillende eigenaars, belanghebbende actoren of bevoegde beleidsinstanties erbij betrokken zijn. De procesbegeleiding kan bestaan uit :

  18. het zoeken naar een consensus met eigenaars, relevante actoren en bevoegde instanties over het opstarten en realiseren van een (her)ontwikkelingsproject;

  19. het opmaken van bestekken voor uit te besteden studiewerk en de coördinatie van het voorbereidende eigen of uitbestede studiewerk en het haalbaarheidsonderzoek;

  20. het opstellen van een masterplan of plan van aanpak, met inbegrip van het financiële, juridische en organisatorische kader om tot een (her)ontwikkeling van een terrein te komen, de uitgifte ervan en het beheer achteraf;

  21. de coördinatie van de uitvoering en, in voorkomend geval, de uitvoering zelf van de verschillende acties die voorafgaan aan de eigenlijke (her)ontwikkeling;

  22. de opmaak van een (her)inrichtingsplan, beheerplan, uitgifteplan en een CO2-neutraliteitsplan, vermeld in artikel 23 tot en met 27;

  23. het opstellen en uitvoeren van een sociaal begeleidingsplan en het verzorgen van de communicatie naar omwonenden.

    De procesbegeleiding kan uitgevoerd worden door externen of door een al dan niet extra aangeworven personeelslid van de begunstigde.

    Afdeling 2. - Subsidiepercentages en maximale subsidie

    Art. 7. § 1. Per terrein kan één voortraject gesubsidieerd worden. Als verschillende terreinen of onderdelen van terreinen samen een ruimtelijk en coherent geheel vormen, wordt er alleen voor het geheel van de site een subsidie voor een voortraject toegekend.

    De subsidie bedraagt 50 % van de kosten, vermeld in artikel 8, met een plafond van 200.000 euro per terrein of per site.

    § 2. Uitzonderlijk kan per terrein of site een tweede voortraject aan 50 % van de kosten met een plafond van 200.000 euro aanvaard worden.

    Art. 8. § 1. De volgende kosten komen in aanmerking voor de berekening van de subsidie :

  24. de factuurkosten van uitbesteed onderzoek;

  25. de btw, als die niet recupereerbaar is en aangetoond wordt;

  26. de loonlasten van maximaal drie voltijdsequivalent-jaar, niveau A of een equivalent ervan.

    § 2. Voor de berekening van de subsidie komen ook de overheadkosten in aanmerking. De overheadkosten worden forfaitair bepaald op 15 % van de personeelskosten, vermeld in § 1, 3°.

    HOOFDSTUK 3. - Procedure

    Afdeling 1. - Vooroverleg

    Art. 9. Om in aanmerking te komen voor een subsidie, kan het agentschap vragen dat de aanvrager van het voortraject een vooroverleg organiseert.

    Het agentschap kan voor een goed verloop van het vooroverleg vaststellen wie naast de aanvrager van het voortraject en het lokaal bestuur bijkomend aanwezig moet zijn.

    Op verzoek van het agentschap organiseert de aanvrager ook een bezoek aan de site.

    Afdeling 2. - Toekenning van de subsidie

    Art. 10. De subsidie wordt aangevraagd door een dossier voor te leggen met de volgende samenstelling :

  27. het aanvraagformulier;

  28. een gedetailleerde kostenraming;

  29. het tijdpad voor de realisatie van het voortraject;

  30. een overzicht van de planologische bestemmingen en de gebiedsspecifieke beschermingsstatuten van de gronden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT