Decreet houdende diverse wijzigingen van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, het decreet van 27 mei 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten, het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, het Waterwetboek, het Wetboek der successierechten en het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten, de Ecobonus en tot voorziening in een machtiging aan de Regering om de Waalse fiscale wetgeving te codificeren, de 30 avril 2009

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld

Artikel 1. In de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld wordt er een artikel 1bis ingevoegd, luidend als volgt :

"Art. 1erbis. § 1. De termijnen bedoeld in deze wet worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek.

§ 2. Ten opzichte van de ontvanger worden de termijnen bedoeld in de artikelen 9, § 3, eerste lid, 28, § 1, vierde lid, en § 3, vijfde lid, van deze wet die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving op papier, berekend vanaf de datum van uitwerking van de kennisgeving, namelijk :

  1. ofwel de eerste dag volgend op die waarop de brief voorgelegd is op de woonplaats van de ontvanger of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of zijn gekozen woonplaats, wanneer de kennisgeving bij gerechtsbrief of per aangetekend schrijven met ontvangstbericht wordt verricht;

  2. ofwel de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger, wanneer de kennisgeving per aangetekend schrijven of per gewoon brief wordt verricht.

    § 3. Wanneer deze wet alsmede de voor de uitvoering ervan genomen besluiten de bevoegdheden vermelden van de ambtenaren van de dienst aangewezen door de Waalse Regering om de dienst van het kijk- en luistergeld bedoeld in deze wet waar te nemen, kunnen die ambtenaren zowel tot het statutair personeel als het contractueel personeel van die dienst behoren."

    Art. 2. In artikel 9, § 3, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf het opsturen ervan" vervangen door de woorden "binnen een termijn van één maand te rekenen van de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel 1bis, § 2,".

    Art. 3. In artikel 28 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 28 van het decreet van 27 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. in § 1 wordt het vierde lid vervangen als volgt :

    "Het bezwaar dient op straffe van verval uiterlijk binnen zes maanden na de datum van uitwerking van de kennisgeving van het aanslagbiljet te worden voorgelegd, zoals berekend overeenkomstig artikel 1bis, § 2. Voor de verschuldigden die het kijk- en luistergeld betwisten terwijl ze het ofwel spontaan ofwel op grond van een uitnodiging tot betalen hebben gekweten, dient het bezwaar evenwel op straffe van verval uiterlijk binnen zes maanden ofwel vanaf de datum van de spontane betaling ofwel vanaf de uiterste datum voor de betaling bedoeld in de artikelen 7, 9 en 10 te worden voorgelegd.";

  4. § 1 wordt aangevuld met het volgende lid :

    "Het binnen die termijn niet-betwiste kijk- en luistergeld wordt geacht verschuldigd te zijn en de belasting wordt geacht regelmatig te zijn behalve aanvraag tot ontheffing gegrond op § 2.";

  5. § 2 wordt vervangen als volgt :

    "§ 2. Behalve wanneer een ontvankelijk bezwaar tevoren voorgelegd is en de aanvraag tot ontheffing gegrond is op dezelfde elementen en motiveringen als dat bezwaar, verleent de ambtenaar die door de Regering aangewezen is, de ontheffing van het kijk- en luistergeld waarvan de som hoger is dan de wettelijk verschuldigde som, die voortvloeien uit een onjuiste toepassing van de bepalingen van deze wet inzake de berekening van het bedrag van de verschuldigde retributie, zoals met name feitelijke vergissingen, dubbele heffingen, de gebrekkige overwegingen van een vrijstelling of een vermindering van een eventueel toepasselijke kijk- en luistergeld, nieuwe stukken of nieuwe feiten die met gegronde redenen laattijdig door de verschuldigde zijn voorgelegd, op voorwaarde dat die bijtaksen vastgesteld zijn door de dienst die door de Regering aangewezen is of die door de verschuldigde zijn gemeld :

    - ofwel binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin het kijk- en luistergeld is gevestigd indien het het voorwerp heeft uitgemaakt van een inkohiering;

    - ofwel binnen drie jaar na het einde van de in artikel 7 bedoelde periode in geval van kijk- en luistergeld dat niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een inkohiering.

    De verschuldigde krijgt een ontvangstmelding waarbij de datum van de ontvangst van het verzoek tot ontheffing wordt vermeld.";

  6. § 3 wordt vervangen als volgt :

    "§ 3.Bij afwijzing van zijn bezwaarschrift of van zijn aanvraag tot ontheffing of indien de door de Regering aangewezen ambtenaar binnen zes maanden te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift of van de aanvraag tot ontheffing door bedoeld ambtenaar geen beslissing heeft getroffen, kan de belastingplichtige een gerechtelijk beroep indienen tegen de beslissing getroffen door bedoeld ambtenaar of, bij gebreke van beslissing, tegen de belasting."

    Het beroep wordt ingediend door middel van een verzoekschrift op tegenspraak of bij dagvaarding betekend aan het Gewest in de persoon van de Minister-President. De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op dat gerechtelijk beroep.

    Bij elk exemplaar van het verzoek of van de dagvaarding dient op straffe van nietigheid een afschrift van de beslissing van de ambtenaar te worden gevoegd. Indien de ambtenaar die door de Regering aangewezen wordt, nog geen beslissing getroffen heeft, dienen een afschrift van het bezwaar of van het verzoek tot ontheffing en een afschrift van de ontvangstmelding te worden gevoegd, op straffe van nietigheid.

    De in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden wordt met drie maanden verlengd wanneer de betwiste belasting van ambtswege vastgesteld is overeenkomstig artikel 9, § 3, tweede lid.

    Indien het gerechtelijk beroep ingediend wordt zonder dat enige beslissing getroffen is over het bezwaar of over het verzoek tot ontheffing na het verstrijken van de termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid, wordt de ambtenaar die door de Regering aangewezen wordt, de zaak onttrokken.";

  7. in § 4 vervallen de woorden "tot kwijtschelding";

  8. in § 5 vervallen de woorden "tot kwijtschelding".

    Art. 4. Artikel 29 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 29 van het decreet van 27 maart 2003, wordt vervangen als volgt :

    "Art. 29. De inning van het kijk- en luistergeld, van de interesten en van de fiscale boetes verjaart na het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen van :

    - hun opeisbaarheidsdatum zoals ze voortvloeit uit artikel 26, § 3, wat betreft het overeenkomstig artikel 18 eventueel vermeerderd kijk- en luistergeld en de fiscale boeten;

    - hun opeisbaarheidsdatum wat betreft de intresten."

    Art. 5. Dit hoofdstuk van dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

    HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het decreet van 6 mei 1999

    betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen

    Art. 6. In artikel 5 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, waarvan de huidige tekst § 1 vormt, worden een § 2, een § 3 en een § 4 ingevoegd, luidend als volgt :

    "2. De termijnen bedoeld in dit besluit worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek.

    § 3. Ten opzichte van de ontvanger worden de termijnen bedoeld in de artikelen 10, 14, 16 en 25 van dit decreet die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving op papier, berekend vanaf de datum van uitwerking van de kennisgeving, namelijk :

  9. ofwel de eerste dag volgend op die waarop de brief voorgelegd is op de woonplaats van de ontvanger of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of zijn gekozen woonplaats, wanneer de kennisgeving bij gerechtsbrief of per aangetekend schrijven met ontvangstbericht wordt verricht;

  10. ofwel sinds de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger, wanneer de kennisgeving per aangetekend schrijven of per gewoon brief wordt verricht.

    § 4. Wanneer dit decreet en de decreten tot bepaling van de belastingen en taksen waarop dit decreet van toepassing is alsmede de voor de uitvoering ervan genomen besluiten de bevoegdheden vermelden van de ambtenaren van de diensten van het Waalse Gewest en van de openbare Waalse instellingen aangewezen door de Waalse Regering om de dienst van de dienst van de belastingen en taksen vastgesteld bij de bovenvermelde decreten waar te nemen, kunnen die ambtenaren zowel tot het statutair personeel als het contractueel personeel van die dienst of van de betrokken instelling behoren."

    Art. 7. In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door volgende bepaling :

    "Belastingplichtigen die niet kunnen lezen of ondertekenen, mogen hun aangiften laten invullen door de ambtenaren van de dienst waar de aangifte moet worden ingediend, op voorwaarde dat de vereiste aanwijzingen worden gegeven. Die omstandigheid wordt dan op de aangifte vermeld, welke ondertekend wordt door de ambtenaar die de aangifte heeft gekregen."

    Art. 8. Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : "Binnen de termijn van één maand na de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3, waarbij die termijn om wettige redenen verlengd kan worden, dienen de belastingplichtigen zonder zich te verplaatsen alle inlichtingen, boeken en stukken schriftelijk over te maken die door (de dienst die de Regering heeft aangewezen) nodig worden geacht om de rechtmatige inning der belasting te waarborgen."

    Art. 9. In artikel 12 van hetzelfde decreet, waarvan de huidige tekst § 1 vormt, wordt er een § 2 toegevoegd, luidend als volgt :

    "§ 2. De aangiften, inlichtingen, boeken en stukken, attesten en beheersdocumenten bedoeld in de artikelen 6 tot 11ter alsmede de gegevens die erin worden vermeld, die door de door de Regering aangewezen dienst opgenomen, behouden of gekopieerd worden volgens een fotografisch, optisch of elektronisch proces of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT