5 MEI 2014. - Decreet houdende maatregelen inzake onderwijs - 2014

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Hoofdstuk 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs

Artikel 1 - In artikel 17, § 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt het woord "paramedisch" vervangen door de woorden "paramedisch en psychosociaal personeel,".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 2 - Artikel 46 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :

"Het tweede lid is niet van toepassing op het ambt van leermeester of leraar niet-confessionele zedenleer."

Art. 3 - In artikel 56, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "de opperambtenaar die de leiding heeft van het bestuur waaronder hun inrichting of hun inspectiedienst ressorteert" vervangen door de woorden "het hoofd van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor het onderwijspersoneel".

Art. 4 - Artikel 91undecies, § 2, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, wordt vervangen als volgt :

Het departementshoofd stelt vooraf een verslag op waarin het de balans opmaakt van zijn activiteiten van de jongste jaren en waarin het voorstellen voor de verdere schoolontwikkeling doet. Dat verslag dient als basis voor het evaluatiegesprek.

Art. 5 - Artikel 121quinquies, vierde lid, 1°, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt vervangen als volgt :

1° een voorzitter uitgekozen onder de personeelsleden van niveau I van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor het onderwijspersoneel;

Hetzelfde artikel, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 27 juni 2011, wordt aangevuld met een vijfde en een zesde lid, luidende :

Voor elk werkend lid vermeld in het vierde lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen; het plaatsvervangend lid wordt volgens dezelfde criteria uitgekozen als het werkend lid dat het vervangt.

De commissie telt een secretaris en een plaatsvervangend secretaris die aangewezen worden onder de personeelsleden van het Ministerie; zij zijn niet stemgerechtigd.

Art. 6 - Artikel 121undecies, § 2, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007 en vervangen bij het decreet van 28 juni 2010, wordt vervangen als volgt :

"Het inrichtingshoofd stelt vooraf een verslag op waarin het de balans opmaakt van zijn activiteiten van de jongste jaren en waarin het voorstellen voor de verdere schoolontwikkeling doet. Dat verslag dient als basis voor het evaluatiegesprek."

Art. 7 - In artikel 128, 1°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "de leidende ambtenaar van het Onderwijsbestuur" vervangen door de woorden "het hoofd van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor het onderwijspersoneel".

Art. 8 - In artikel 129 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in § 1, eerste lid, worden de woorden "de leidende ambtenaar van het Onderwijsbestuur" vervangen door de woorden "het hoofd van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor het onderwijspersoneel";

  2. in § 2 worden de woorden "de leidende ambtenaar van het Onderwijsbestuur" vervangen door de woorden "het hoofd van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor het onderwijspersoneel".

    Art. 9 - In artikel 141 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. in § 4, tweede lid, worden de woorden "in elk geval" vervangen door de woorden "in het geval van § 1, tweede lid, 2°,".

  4. in § 5, tweede lid, worden de woorden "mag het personeelslid zijn werk hervatten," vervangen door de woorden "hervat het personeelslid zijn werk,".

    HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen

    Art. 10 - In hoofdstuk VII van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen wordt aangevuld met een artikel 17.1, luidende :

    Art. 17.1 - In het lager secundair onderwijs geldt het diploma van onderwijzer voor het lager onderwijs, tijdens de schooljaren 2014-2017, als vereist bekwaamheidsbewijs voor de leraar algemene vakken in het beroepsonderwijs of in gespecialiseerde secundaire scholen.

    HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap

    Art. 11 - Artikel 4, § 1, eerste lid, 5°, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt vervangen als volgt :

    5° houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs dat overeenstemt met het te bekleden ambt;

    Het tweede lid van dezelfde paragraaf, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt opgeheven.

    Art. 12 - Artikel 22sexies, eerste lid, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 16 juli 2012, wordt vervangen als volgt :

    5° houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs dat overeenstemt met het te bekleden ambt;

    Art. 13 - Artikel 22terdecies, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2006, wordt opgeheven.

    Art. 14 - Artikel 31, eerste lid, 1°, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt :

    1° hij is voor een doorlopende duur tijdelijk aangesteld respectievelijk aangeworven of vastbenoemd respectievelijk definitief aangesteld.

    De bepaling onder 2° van hetzelfde artikel, vervangen bij het decreet van 26 juni 2006, wordt vervangen als volgt :

    2° hij heeft minstens vijf jaar nuttige beroepservaring in het onderwijs.

    Art. 15 - In hoofdstuk Xbis van hetzelfde koninklijk besluit worden de artikelen 49.2 en 49.3 ingevoegd, luidende :

    "Art. 49.2 - Personeelsleden die op 31 december 2013 voldoen aan de voorrangsregel vermeld in artikel 5, hebben vanaf 1 september 2014 recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur of op een benoeming overeenkomstig de voorwaarden die op 31 augustus 2014 van toepassing waren.

    Art. 49.3 - Voor personeelsleden die beschikken over een op 31 december 2013 geldig vereist bekwaamheidsbewijs en die op 31 december 2013 aan de voorrangsregel voldoen, blijft het bekwaamheidsbewijs ook na 31 december 2013 als vereist bekwaamheidsbewijs gelden."

    HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT