28 MEI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de identificatie en registratie van honden

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd door de programmawet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de identificatie en de registratie van honden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 augustus 1998;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 februari 1998 betreffende de identificatie en de registratie van honden, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 20 augustus 1998 en 28 november 2002;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 juli 1998 tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van het Koninklijk Besluit van 17 november 1994 betreffende de identificatie en de registratie van honden en van het bedrag van de verplichte bijdrage voor de registratie van honden, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 augustus 1998;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 december 1998 tot vaststelling van de eigenschappen van het tatoeëerteken en van de microchip voor de identificatie van honden;

Gelet op het eensluidend advies van de Ministerraad, gegeven op 2 april 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 30 maart 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 1 april 2004;

Gelet op advies 37.000/3 van de Raad van State gegeven op 29 april 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :

  1. Minister : de Minister tot wiens Bevoegdheid de dierenbescherming behoort;

  2. Verantwoordelijke : de persoon, eigenaar of houder van een hond, die er gewoonlijk een onmiddellijk beheer of toezicht op uitoefent;

  3. Erkende dierenarts : dierenarts erkend in uitvoering van artikel 4, vierde lid van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde;

  4. Erkende inrichting : inrichting erkend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren;

  5. Identificatie : het aanbrengen van een individueel, onuitwisbaar en uniek merkteken;

  6. Identificeerder : persoon gemachtigd om een identificatie uit te voeren;

  7. Centrale register : geautomatiseerde gegevensbank waarin de gegevens betreffende de identiteit van een hond en die van zijn verantwoordelijke worden bewaard;

  8. Paspoort : document waarin alle gegevens betreffende de identiteit van een hond en zijn verantwoordelijke worden opgenomen en waarin tevens de gegevens betreffende de gezondheidsstatus van het dier vermeld worden;

  9. Verhandelen : in de handel brengen, te koop aanbieden, tentoonstellen met het oog op verkoop, ruilen, verkopen, ten kosteloze of bezwarende titel afstaan.

    Art. 2. § 1. De verantwoordelijke van een hond moet deze vóór de leeftijd van vier maanden laten identificeren en registreren overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

    De verantwoordelijke van een hond moet deze in elk geval laten identificeren en registreren vooraleer de hond verhandeld wordt.

    § 2. Als bewijs van identificatie geldt het voorlopig identificatiecertificaat dat werd ingevuld overeenkomstig artikel 17. Het model van het voorlopig identificatiecertificaat is vastgelegd in bijlage I bij dit besluit.

    Als bewijs van identificatie en registratie van honden die worden geïdentificeerd en geregistreerd na de inwerkingtreding van dit besluit geldt het paspoort, waarvan het model is vastgelegd in bijlage II bij dit besluit, voorzien van het definitieve identificatie- en registratiecertificaat bedoeld in artikel 19. Het model van het definitieve identificatie- en registratiecertificaat is vastgelegd in bijlage III bij dit besluit.

    § 3. De paspoorten en de voorlopige identificatiecertificaten worden door de beheerder van het centrale register verdeeld aan de erkende dierenartsen en de verenigingen erkend overeenkomstig artikel 8.

    § 4. Het is verboden paspoorten na te maken of te vervalsen, evenals wijzigingen die niet zijn voorzien in dit besluit aan te brengen aan het definitieve identificatie- en registratiecertificaat.

    § 5. Een identificeerder mag geen paspoort afleveren voor een hond waarvoor reeds een paspoort afgeleverd werd.

    § 6. De modaliteiten voor de identificatie en de registratie van de honden bedoeld in artikel 9, § 2 van het koninklijk besluit van 14 november 1993 betreffende de bescherming van proefdieren worden vastgesteld door de Minister.

    Art. 3. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 25, § 1 is het verboden een hond ten kosteloze of bezwarende titel te verwerven die niet overeenkomstig de bepalingen van dit besluit werd geïdentificeerd en geregistreerd en die niet vergezeld gaat van het bewijs van identificatie en registratie zoals bedoeld in artikel 2, § 2, tweede lid.

    HOOFDSTUK II. - Identificatiemethodes

    Afdeling 1. - Algemeen

    Art. 4. § 1. De identificatie dient te gebeuren hetzij door tatoeage, hetzij door het inbrengen van een microchip.

    De Minister kan alternatieve identificatietechnieken toelaten of één van beide voormelde identificatietechnieken verbieden.

    § 2. Het is verboden een tatoeage of microchip te verwijderen, te wijzigen of te vervalsen. Tevens is het niet toegelaten een microchip te hergebruiken.

    Art. 5. Een tatoeage mag niet aangebracht worden bij een hond die reeds een leesbare tatoeage draagt.

    Evenmin mag een microchip aangebracht worden bij een hond die reeds een leesbare microchip draagt.

    Art. 6. Een tatoeage mag aangebracht worden bij een hond die een leesbare microchip draagt.

    Ook mag een microchip aangebracht worden bij een hond die een tatoeage draagt.

    Art. 7. Wanneer het identificatieteken van een hond niet meer leesbaar is, moet de verantwoordelijke een nieuw identificatieteken laten aanbrengen volgens de methode van zijn keuze. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 13 en 16 zijn de kosten van deze identificatie ten laste van de verantwoordelijke.

    Afdeling 2. - Tatoeage

    Art. 8. De tatoeage mag slechts worden verricht door een erkend dierenarts of door een persoon aangeduid door een vereniging die door de Minister is erkend volgens de volgende procedure :

  10. Om erkend te worden moeten de verenigingen een aanvraag richten tot de Minister. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van het reglement van inwendige orde van de vereniging.

  11. De erkenning wordt binnen de negentig dagen na ontvangst van de aanvraag door de Minister verleend indien de volgende voorwaarden zijn vervuld :

    -de vereniging moet beschikken over een aangepast programma voor de selectie en de vorming van haar tatoeëerders;

    - de vereniging moet een toezicht uitoefenen op de kwaliteit van het werk van haar tatoeëerders;

    - de vereniging moet een interne tuchtprocedure voorzien voor tatoeëerders die onregelmatigheden begaan of hun werk niet naar behoren uitvoeren.

  12. De Minister kan bijkomende voorwaarden vaststellen met betrekking tot de kwalificatie van deze tatoeëerders.

    Art. 9. Het tatoeëerteken aangebracht in België moet samengesteld zijn uit 6 tekens als volgt :

    - 1e teken : B voor België;

    - 2e teken : letter van A tot Z, behalve D en Q, voor aanduiding van de verantwoordelijke erkende vereniging, ofwel de letter D voor de verantwoordelijke dierenarts;

    - 3e, 4e, 5e en 6e tekens : 4 letters van A tot Z, behalve Q.

    Art. 10. De tatoeage mag slechts worden aangebracht op de binnenkant van het oor of de dij of in de liesplooi.

    Art. 11. De kleur van de tatoeëerinkt dient aangepast te worden aan de kleur van de vacht van de hond opdat de tatoeage goed leesbaar zal zijn.

    Art. 12. De Minister kan de tatoeagetechnieken en de gebruiksvoorschriften bepalen.

    Art. 13. Indien de tatoeage...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT