3 JULI 2005. - Koninklijk besluit betreffende materialen en voorwerpen van kunststof bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op artikel 3, 2°, a), vervangen bij de wet van 22 maart 1989, en op artikel 3, 5°;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001, inzonderheid op artikel 3bis, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2003 en gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 1992 betreffende materialen en voorwerpen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 9 juli 1993, 24 november 1997, 20 september 1998, 31 januari 2001, 10 december 2002 en 23 november 2004;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG;

Gelet op de Richtlijn 78/142/EEG van 30 januari 1978 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-Staten inzake materialen en voorwerpen die vinylchloridemonomeer bevatten en bestemd zijn om met voedingsmiddelen in aanraking te komen;

Gelet op de Richtlijn 2002/72/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2002 inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen, gewijzigd door de Richtlijn 2004/1/EG van de Commissie van 6 januari 2004 en door de Richtlijn 2004/19/EG van de Commissie van 1 maart 2004;

Gelet op het advies nr. 38289/3 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Toepassingsgebied

Artikel 1. § 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op materialen en voorwerpen van kunststof en delen daarvan, die :

  1. uitsluitend uit kunststof bestaan of

  2. zijn samengesteld uit twee of meer lagen materiaal, die elk uitsluitend uit kunststof bestaan en die met behulp van kleefstoffen of op een andere manier aan elkaar zijn bevestigd

    en die als afgewerkt product bestemd zijn om met voedingsmiddelen in aanraking te komen of met voedingsmiddelen in aanraking worden gebracht en daarvoor bedoeld zijn.

    § 2. Onder "kunststoffen" worden verstaan de organische macromoleculaire verbindingen, die door polymerisatie, polycondensatie, polyadditie of een ander soortgelijk procédé worden verkregen uit moleculen met een lager molecuulgewicht of door chemische modificatie uit natuurlijke macromoleculen ontstaan. Aan dergelijke macromoleculaire verbindingen kunnen andere verbindingen of stoffen worden toegevoegd.

    § 3. De volgende stoffen worden echter niet als "kunststoffen" beschouwd :

    1. al dan niet gelakte folie van geregenereerde cellulose;

    2. elastomeren en natuurlijke en synthetische rubber;

    3. papier en karton, al dan niet gewijzigd door toevoeging van kunststoffen;

    4. oppervlaktebekledingen verkregen uit :

  3. was van paraffine, inclusief was van synthetische paraffine, en/of microkristallijne was;

  4. mengsels van de onder punt a) genoemde wassen onderling en/of met kunststof;

    1. ionenwisselaars;

    2. siliconen.

    § 4. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op materialen en voorwerpen samengesteld uit twee of meer lagen, waarvan ten minste één laag niet uitsluitend bestaat uit kunststoffen, zelfs niet indien de laag, die bestemd is om rechtstreeks met voedingsmiddelen in aanraking te komen, uitsluitend uit kunststof is samengesteld.

    Globale migratie

    Art. 2. De migratie van bestanddelen van materialen en voorwerpen van kunststof in voedingsmiddelen mag niet hoger zijn dan 10 milligram per vierkante decimeter van het oppervlak van het materiaal of voorwerp (mg/dm2) (globale migratielimiet).

    In afwijking van het eerste lid, mag voor de volgende voorwerpen de migratie van bestanddelen van materialen en voorwerpen van kunststof niet hoger zijn dan 60 milligram van de bestanddelen per kilogram voedingsmiddelen (mg/kg) :

  5. voorwerpen in de vorm van vaten, voorwerpen die daarmee kunnen worden vergeleken of voorwerpen die kunnen worden gevuld, met een volume van minimaal 500 milliliter (ml) en maximaal 10 liter (l);

  6. voorwerpen die kunnen worden gevuld en waarvoor een schatting van het oppervlak dat in aanraking komt met de voedingsmiddelen, onuitvoerbaar is;

  7. doppen, pakkingen, stoppen of soortgelijke voor afsluiting gebruikte voorwerpen.

    Samenstelling

    Art. 3. § 1. Slechts de monomeren en andere uitgangsstoffen die in hoofdstuk 1, lijst 1, deel A van de bijlage van dit besluit zijn opgenomen, mogen worden gebruikt voor de fabricage van materialen en voorwerpen van kunststof, met de daarbij in acht te nemen beperkingen en/of specificaties.

    In afwijking van het eerste lid mogen de in hoofdstuk 1, lijst 1, deel B van de bijlage, opgenomen monomeren en overige uitgangsstoffen nog uiterlijk tot en met 31 december 2004 worden gebruikt in afwachting van hun evaluatie door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid.

    § 2. Slechts de additieven die in hoofdstuk 1, lijst 2, deel A en B van de bijlage zijn opgenomen, mogen worden gebruikt voor de fabricage van materialen en voorwerpen van kunststof, met de daarbij in acht te nemen beperkingen en/of specificaties.

    In afwijking van het eerste lid, worden voor de additieven van hoofdstuk 1, lijst 2, deel B van de bijlage, vanaf 1 januari 2004 de specifieke migratielimieten toegepast wanneer de controle op de naleving wordt uitgevoerd in simulant D of in proefmedia van vervangende proeven zoals bepaald in de bijlage 1 van het koninklijk besluit van 11 mei 1992 betreffende materialen en voorwerpen bestemd om met voedingsmiddelen in aanraking te komen.

    In afwijking van het eerste lid, mogen de additieven, die door een lidstaat van Europese Unie toegelaten zijn, worden gebruikt voor de fabricage van materialen en voorwerpen van kunststof tot 31 december 2007.

    Eenieder die een belang heeft bij de opneming van een additief, dat al in één of meer lid-Staten van Europese Unie in de handel is, in de in artikel 3, § 2, eerste lid bedoelde lijst, uiterlijk op 31 december 2006 bij de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid gegevens indient ten behoeve van de veiligheidsbeoordeling van dat additief.

    § 3. De in § 2 bedoelde additieven die als toevoegsels zijn toegelaten in voedingsmiddelen bij het koninklijk besluit van 12 maart 1991 betreffende de toevoegsels die in voedingsmiddelen mogen gebruikt worden, bij het koninklijk besluit van 9 oktober 1996 betreffende kleurstoffen die in voedingsmiddelen mogen worden gebruikt, bij het koninklijk besluit van 17 februari 1997 betreffende zoetstoffen die in voedingsmiddelen mogen worden gebruikt, bij het koninklijk besluit van 1 maart 1998 betreffende in voedingsmiddelen toegelaten toevoegsels met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen, of als aroma's bij het koninklijk besluit van 24 januari 1990 betreffende aroma's voor gebruik in voedingsmiddelen, mogen niet migreren :

  8. naar voedingsmiddelen in hoeveelheden die zo groot zijn dat die additieven een technologische functie in het eindproduct vervullen;

  9. naar voedingsmiddelen waarin het gebruik van deze stoffen is toegelaten als voedingsmiddeladditief of aroma in een hoeveelheid hoger dan de voorziene beperkingen, hetzij de laagste waarde, in de volgende besluiten :

    - koninklijk besluit van 12 maart 1991 betreffende de toevoegsels die in voedingsmiddelen mogen gebruikt worden;

    - koninklijk besluit van 9 oktober 1996 betreffende kleurstoffen die in voedingsmiddelen mogen worden gebruikt;

    - koninklijk besluit van 17 februari 1997 betreffende zoetstoffen die in voedingsmiddelen mogen worden gebruikt;

    - koninklijk besluit van 1 maart 1998 betreffende in voedingsmiddelen toegelaten toevoegsels met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen;

    - koninklijk besluit van 24 januari 1990 betreffende aroma's voor gebruik in voedingsmiddelen,

    en/of in § 2;

  10. naar voedingsmiddelen waarin zij niet als voedingsmiddelenadditieven of aroma's mogen worden gebruikt, in hoeveelheden die de in de § 2 vastgestelde beperkingen overschrijden.

    Materialen en voorwerpen van kunststof, die zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT