23 JUNI 2010. - Koninklijk besluit betreffende de mariene strategie voor de Belgische zeegebieden

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 37;

Gelet op de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, artikel 6, gewijzigd bij de wet van 17 september 2005;

Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 2 en 25 maart 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 30 maart 2010;

Gelet op het advies 48.136/3 van de Raad van State, gegeven op 11 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Landsverdediging, de Minister van Wetenschapsbeleid, de Minister van Klimaat en Energie, de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, de Staatssecretaris voor Mobiliteit en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Besluit :

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie).

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. « mariene strategie » : de strategie gericht op het ten laatste in 2020 bereiken of behouden van een goede milieutoestand, zonder dat deze strategie betrekking heeft op de chemische en ecologische toestand van de oppervlaktewateren;

  2. « kaderrichtlijn mariene strategie » : Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu;

  3. « milieutoestand » : de algemene toestand van het mariene milieu, rekening houdend met de structuur en functie van en de processen in de samenstellende mariene ecosystemen in combinatie met de natuurlijke fysiografische, geografische, biologische, geologische en klimatologische factoren alsmede de fysische, akoestische en chemische omstandigheden, met inbegrip van die welke het gevolg zijn van menselijke activiteiten in of buiten het betrokken gebied;

  4. « goede milieutoestand » : de toestand van het mariene milieu wanneer deze leidt tot ecologisch verscheiden en dynamische oceanen en zeeën die schoon, gezond en, gelet op hun intrinsieke omstandigheden, productief zijn, en wanneer het gebruik van het mariene milieu op een duurzaam niveau is, aldus het potentieel voor gebruik en activiteiten door de huidige en toekomstige generaties veilig stellend;

  5. « oppervlaktewateren » : de kustwateren en, voor zover het de chemische toestand betreft, ook de territoriale zee;

  6. « kustwateren » : de wateren binnen de zeegebieden gelegen aan de landzijde van een lijn waarvan elk punt zich bevindt op een afstand van één zeemijl zeewaarts van het dichtstbijzijnde punt van de basislijn;

  7. « CCIM » : het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 5 april 1995 tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot het internationaal milieubeleid;

  8. « DG Leefmilieu » : het directoraat-generaal Leefmilieu van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;

  9. « criteria » : kenmerkende technische karakteristieken die nauw verband houden met kwalitatief beschrijvende elementen;

  10. « milieudoel » : een verklaring van kwalitatieve of kwantitatieve aard omtrent de gewenste toestand van de verschillende onderdelen van en de belastende en beïnvloedende factoren op het mariene milieu;

  11. « regionale samenwerking » : samenwerking en coördinatie van activiteiten met andere lidstaten en, wanneer mogelijk, met derde landen gelegen aan het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan of aan de Noordzee in ruime zin;

  12. « BMM » : de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 29 september 1997 houdende overdracht van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en Schelde-estuarium naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen;

  13. « bevoegde federale diensten » : de BMM, de Marinecomponent, de Algemene Directie Energie en de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de FOD Economie, het DG Leefmilieu, het directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de FOD Mobiliteit en elke andere federale dienst met bevoegdheden die een impact hebben op het uiterlijk in 2020 bereiken of behouden van een goede milieutoestand.

    Art. 3. § 1. De mariene strategie voor de Belgische zeegebieden omvat de volgende fasen :

  14. de initiële beoordeling van de bestaande milieutoestand en de milieueffecten van de menselijke activiteiten daarop, uiterlijk op 15 juli 2012;

  15. de omschrijving van de goede milieutoestand, uiterlijk op 15 juli 2012;

  16. de vaststelling van een reeks milieudoelen en daarmee samenhangende indicatoren, uiterlijk op 15 juli 2012;

  17. de vaststelling en uitvoering, tenzij anders bepaald in de desbetreffende gemeenschapswetgeving, van een monitoringprogramma voor een voortgaande beoordeling en periodieke actualisering van de doelen, uiterlijk op 15 juli 2014;

  18. de ontwikkeling van een maatregelenprogramma dat gericht is op het bereiken of behouden van een goede milieutoestand, uiterlijk op 15 juli 2015;

  19. de toepassing van het onder 5° genoemde maatregelenprogramma, uiterlijk op 15 juli 2016, met dien verstande dat de toepassing van dit maatregelenprogramma vervroegd kan worden en dat strengere beschermingsmaatregelen genomen kunnen worden ingeval de kritieke toestand van het mariene milieu daartoe noopt.

    Ingeval de kritieke toestand van het mariene milieu tot dringende maatregelen noopt, kunnen de bevoegde federale diensten het maatregelenprogramma op het terrein vervroegd toepassen of strengere beschermingsmaatregelen nemen, op voorwaarde dat dit niet verhindert dat een goede milieutoestand bereikt of behouden wordt in een andere mariene regio of subregio. Het DG Leefmilieu stelt, via de geëigende kanalen de Europese Commissie in kennis van het herziene tijdschema en verzoekt de Europese Commissie steun te verlenen voor de extra inspanningen, door van het betrokken gebied een proefproject te maken.

    § 2. Dit besluit is niet van toepassing op activiteiten die uitsluitend landsverdediging of nationale veiligheid betreffen. Voorzover zulks redelijk uitvoerbaar is, moeten deze activiteiten wel uitgevoerd worden op een wijze die verenigbaar is met de doelstellingen van dit besluit.

    Art. 4. § 1. De minister is belast met de federale coördinatie van de vaststelling en de uitvoering van de nodige maatregelen om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken of te behouden.

    Het DG Leefmilieu is belast met de administratieve voorbereiding van de federale coördinatie van de vaststelling en de uitvoering van de nodige maatregelen om uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken of te behouden.

    Het DG Leefmilieu en de bevoegde federale diensten kunnen zich laten bijstaan door elke publieke of private natuurlijke persoon of rechtspersoon die zij nuttig achten bij de uitvoering van de hun door de wet en dit besluit toegewezen bevoegdheden.

    Het DG Leefmilieu verschaft, via de geëigende kanalen, de Europese Commissie uiterlijk op 15 januari 2011 een lijst met de bevoegde federale diensten, de in bijlage II vermelde gegevens en de instanties bevoegd in de internationale organisaties waarin zij participeren en die voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn mariene strategie relevant zijn. Het DG Leefmilieu stelt, via de geëigende kanalen, de Europese Commissie in kennis van alle wijzigingen binnen de zes maanden nadat deze van kracht geworden zijn.

    § 2. De minister neemt de passende initiatieven binnen de Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu om voor alle wateren die onder Belgische jurisdictie vallen een geïntegreerde mariene strategie vast te stellen en uit te voeren.

    § 3. Het DG Leefmilieu neemt de passende initiatieven binnen het CCIM om voor alle wateren die onder Belgische jurisdictie vallen een geïntegreerde mariene strategie voor te bereiden en uit te voeren.

    Art. 5. § 1. Bij de uitwerking van de mariene strategie voor de Belgische zeegebieden houden de bevoegde federale diensten rekening met het feit dat de Belgische zeegebieden een integraal deel uitmaken van het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan als mariene regio. Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de Belgische zeegebieden mogen de bevoegde federale diensten verwijzen naar onderverdelingen van voormelde mariene regio, op het passende niveau, op voorwaarde dat zij verenigbaar zijn met de Noordzee in ruime zin, met inbegrip van het Kattegat en het Kanaal.

    Het DG Leefmilieu brengt, via de geëigende kanalen de Europese Commissie uiterlijk op 15 juli 2010 in kennis van de onderverdeling waarnaar verwezen is.

    § 2. De bevoegde federale diensten werken, zoveel als mogelijk op basis van een nationaal gecoördineerde beslissing, samen met de andere lidstaten rond het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en de Noordzee opdat de mariene strategie voor de Belgische zeegebieden in de mate van het mogelijke samenhang vertoont en wordt gecoördineerd met de mariene strategie van deze lidstaten.

    Voor zover passend en uitvoerbaar, wordt voor deze samenwerking gebruik gemaakt van de bestaande regionale institutionele samenwerkingsstructuren, waaronder het OSPAR-Verdrag, en wordt deze samenwerking gecoördineerd met derde landen gelegen aan het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en de Noordzee.

    Er wordt zoveel als mogelijk gebruikt gemaakt van de bestaande programma's en activiteiten binnen de bestaande regionale institutionele samenwerkingsstructuren, waaronder het OSPAR-Verdrag.

    Voor zover...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT