18 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en uitoefening van managementfuncties binnen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit, heeft als doel de modaliteiten te regelen voor de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties binnen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Inleiding

Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, dat werd opgericht door de wet van 16 december 2002, is een instelling van openbaar nut van categorie B die als taak heeft toe te zien op de naleving van de gelijkheid van vrouwen en mannen, elke vorm van discriminatie en ongelijkheid op basis van het geslacht te bestrijden en instrumenten en strategieën uit te werken die gestoeld zijn op een geïntegreerde aanpak van de genderdimensie.

De wet van 16 december 2002 bepaalt dat het Instituut een raad van bestuur en een directie heeft.

Deze directie wordt aangeduid en oefent haar functies uit in het kader van een mandaat. Net zoals voor de federale overheidsdiensten heeft de invoering van een mandatenstelsel voor de directie tot doel de werking van het management binnen het Instituut te professionaliseren. Het gaat er immers om mensen met erkende managementcapaciteiten aan het hoofd van het Instituut te plaatsen en hen te evalueren op basis van de behaalde resultaten in termen van verbetering van de kwaliteit van de aan de burgers geleverde diensten.

De directie, die bestaat uit een directiefunctie en een adjunct-directiefunctie, wordt dus aangeduid en oefent haar functies uit volgens de filosofie en de regels die van toepassing zijn voor de houders van de managementfuncties binnen de federale overheidsdiensten, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten.

Er werden echter verschillen ingevoerd in verschillende bepalingen om rekening te houden met het specifieke karakter van de instelling.

Zo wordt de directie aangeduid aan het einde van een selectieprocedure die vergelijkbaar is met die voor de managementfuncties die dienen te worden toegewezen binnen de federale overheidsdiensten.

De voorwaarden om zich kandidaat te stellen voor de functie van adjunct-directie zijn gebaseerd op de voorwaarden die bestaan om de houders van managementfuncties op niveau -2 in de federale overheidsdiensten aan te duiden, namelijk 6 jaar ervaring hebben als ambtenaar van niveau A of niveau 1. Het is immers essentieel gebleken te waarborgen dat één van de directieleden zich kan beroepen op een ervaring in de overheidsadministraties om zich te vergewissen van een goede kennis van de administratieve praktijken en regels. Deze doelstelling kon in mijn ogen nog beter worden bereikt door de betrekking ook vacant te verklaren voor de ambtenaren van de overheidsfuncties van de gefedereerde entiteiten om het aantal potentiële kandidaten te verhogen. Rekening houdend met het belang van de taken die het Instituut worden toegekend, lijkt een kennis van het gehele openbare ambt op alle niveaus me zeer belangrijk om de problematiek van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen aan te pakken in haar institutionele totaliteit. Daarom hebben ook zij toegang tot de selectie.

Een ander verschil in de procedure inzake aanduiding en uitoefening van de directiefuncties vloeit voort uit het feit dat er binnen het Instituut een raad van bestuur is.

Aangezien het Instituut een instelling van openbaar nut van categorie B is, hangt de directie immers niet alleen en rechtstreeks af van een Minister, maar moet ze ook verantwoording afleggen bij een raad van bestuur. Gezien de rol van deze raad van bestuur in het management van het Instituut, is het opportuun gebleken dat deze raad dus geraadpleegd wordt in alle fases van de procedure inzake aanduiding van de directie. De raad van bestuur geeft ook advies over de beschrijving en het competentieprofiel van de in te vullen directiefuncties, alsook over het profiel van de leden van de selectiecommissie en over het resultaat van de selectieprocedure.

In het kader van de uitoefening van het mandaat wordt de raad van bestuur ook geraadpleegd in het proces dat leidt tot de goedkeuring en tot de actualisering van de managementplannen en voor de bepaling van de weging van de directiefuncties. De raad van bestuur komt ook tussen in het evaluatieproces van de directie of indien de directie haar contract wil beëindigen.

Er wordt een onverenigbaarheid tussen verschillende activiteiten en de uitoefening van een managementfunctie ingevoerd voor de directie van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Deze regel, die als doel heeft belangenconflicten te vermijden, wordt genomen naar analogie met de regels die van toepassing zijn in het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg dat, net zoals het Instituut, een instelling van openbaar nut is die geopteerd heeft voor een mandaatsysteem voor deze leidinggevende ambtenaren.

Commentaar van de artikelen

Artikel 1 bepaalt wat er dient te worden verstaan onder Minister, Instituut of raad van bestuur in de bepalingen van de tekst.

De artikelen 2 en 3 rangschikken de managementfuncties binnen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen in hiërarchische volgorde en bepalen het aantal ervan.

De artikelen 4 tot 8 regelen de manier waarop de selectie van de directiefuncties wordt georganiseerd door het Selectiebureau van de Federale Overheid.

De artikelen 9 en 10 leggen de regels vast voor de aanduiding en de duur van het mandaat.

Artikel 11 regelt het probleem van de opstelling en de goedkeuring van de managementplannen.

Artikel 12 bepaalt dat het statuut van het Rijkspersoneel van toepassing is op de directie van het Instituut, tenzij bijzondere bepalingen het anders bepalen.

De artikelen 13 tot 15 regelen het probleem van de verloven en de onverenigbaarheden.

Artikel 16 legt de modaliteiten vast met betrekking tot de wedde van de houders van managementfuncties.

De artikelen 17 tot 24 hebben betrekking op het verloop van de evaluatiecyclus voor de houders van de managementfuncties van het Instituut.

De artikelen 25 tot 29 bepalen de modaliteiten ingeval het contract van rechtswege of vervroegd wordt beëindigd en ingeval het mandaat al dan niet wordt hernieuwd.

De artikelen 30 en 31 voorzien in overgangsbepalingen.

Artikel 32 heft de regels op die tot nu toe van kracht waren, artikel 33 voorziet in een uitgestelde inwerkingtreding van een bepaling met betrekking tot de inhoud van de managementplannen, terwijl artikel 34 betrekking heeft op de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit.

De opmerkingen van de Raad van State werden opgenomen in dit ontwerp. De opmerkingen betreffende de ongelijkheden tussen het mandaatstelsel binnen de federale overheidsdiensten en het stelsel dat werd uitgewerkt voor het instituut, werden hierboven beantwoord.

Ik heb de eer te zijn,

Sire,

van Uwe Majesteit,

de zeer eerbiedige en getrouwe dienaar,

De Minister van Ambtenarenzaken,

Ch. DUPONT

18 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en uitoefening van managementfuncties binnen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, inzonderheid op artikel 9;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2003 met betrekking tot de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties binnen het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2004;

Gelet op het advies van de regeringscommissaris, gegeven op 19 mei 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 juni 2005;

Gelet op het protocol van 9 augustus 2005 van het Sectorcomité XI - Tewerkstelling en Arbeid;

Gelet op het advies 39.086/1 van de Raad van State, gegeven op 30 oktober 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I

Managementfuncties en hun juridische aard

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de Minister : de Minister die de controle uitoefent op het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;

  2. het Instituut : het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;

  3. de raad van bestuur : de raad van bestuur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

    Art. 2. § 1. De managementfuncties binnen het Instituut zijn in twee groepen geklasseerd, in de volgende hiërarchische volgorde :

  4. de directie;

  5. de adjunct-directie.

    § 2. De managementfuncties worden uitgeoefend in het kader van een mandaat, namelijk een tijdelijk hernieuwbare aanstelling overeenkomstig artikel 10.

    Art. 3. Het aantal managementfuncties binnen het Instituut is als volgt vastgelegd :

  6. één directiefunctie;

  7. één adjunct-directiefunctie.

    HOOFDSTUK II. - De selectie, de werving

    en de aanstelling van de houders van managementfuncties

    Afdeling 1. - Algemene bepaling

    Art. 4. Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk, zijn de regels die van toepassing zijn op de selectie en de werving van het Rijkspersoneel van toepassing op de selectie en de werving van houders van een managementfunctie binnen het Instituut.

    Afdeling 2. - De selectie

    Art. 5. Om deel te nemen aan de vergelijkende selecties voor de directiefunctie, moeten de kandidaten houder zijn van een functie van niveau A of kunnen deelnemen aan een vergelijkende selectie voor een functie van niveau A. De kandidaten voor de directiefunctie dienen over een managementervaring van minimum zes jaar te beschikken of een nuttige beroepservaring van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT