Besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 2000 houdende de organisatie van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en de regeling van de rechtspositie van het personeel. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-07-2001 en tekstbijwerking tot 24-05-2006)., de 1 décembre 2000

DEEL I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen.

Artikel 1.1. Dit besluit is van toepassing op het personeel van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening.

Het doet geen afbreuk aan andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die op specifieke categorieën van dit personeel van toepassing zijn.

Art. 1.2. Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder :

  1. maatschappij : de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;

  2. de minister : het lid van de Vlaamse Regering dat, overeenkomstig de bevoegdheidsverdeling binnen deze regering, belast is met het toezicht of de controle op de maatschappij;

  3. de regeling van de rechtspositie : het geheel van bepalingen waardoor de Vlaamse Regering :

    1. de administratieve en geldelijke rechtstoestand van het statutair personeelslid vaststelt;

    2. de aanwerving en de toelatingsvoorwaarden alsmede de arbeidsvoorwaarden van de contractuele personeelsleden vaststelt;

  4. personeelslid : elk lid van het personeel; bij verwijzing naar een personeelslid wordt hierna de mannelijke vorm gebruikt;

  5. statutair personeelslid : elk personeelslid dat in vast dienstverband benoemd is (definitief benoemd) of toegelaten is tot een proeftijd met het oog op een vaste benoeming (stagedoend);

  6. contractueel personeelslid : elk personeelslid dat in dienst genomen is bij arbeidsovereenkomst, overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten of elke andere bepaling die deze wet wijzigt;

  7. Raad van bestuur : het bestuursorgaan van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, zoals ingesteld door artikel 13 van het decreet van 28 juni 1983 houdende oprichting van de instelling Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, zoals gewijzigd bij decreet van 7 juli 1998 tot wijziging en opheffing van sommige bepalingen van decreten en wetten betreffende sommige Vlaamse openbare instellingen en tot opheffing van wettelijke bepalingen inzake prioritaire aanwerving bij de Vlaamse openbare instellingen;

  8. leidend ambtenaar : de leidend ambtenaar bedoeld in de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;

  9. adjunct-leidend ambtenaar : de adjunct-leidend ambtenaar bedoeld in de statuten van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;

  10. raadgever : een statutair personeelslid, in actieve dienst of gepensioneerd, een advocaat of een afgevaardigde van een erkende vakorganisatie;

  11. afdeling : organisatorische eenheid binnen de maatschappij, zoals bepaald in het organogram;

  12. afdelingshoofd : het statutaire personeelslid van rang K2 dat belast is met de leiding van een afdeling;

  13. individueel personeelsbeheer : de toepassing van het beleid en van de bepalingen inzake personeelszaken op het individuele personeelslid.

    Art. 1.3. § 1. Alle bij dit besluit toegewezen bevoegdheden worden eveneens uitgeoefend door het statutaire personeelslid dat met de waarneming van de functie van de titularis is belast.

    § 2. Behoudens andersluidende bepaling, kan de Raad van bestuur of de leidend ambtenaar de bevoegdheden die hem bij dit besluit worden toegewezen, op algemene wijze delegeren aan de onder zijn gezag staande statutaire personeelsleden.

    Art. 1.4. § 1. Aan de personeelsbehoeften van de maatschappij, wordt voldaan door statutaire personeelsleden.

    § 2. Bij wijze van uitzondering, kunnen contractuele personeelsleden worden ingezet.

    Art. 1.5. Het stagedoende statutaire personeelslid is geen definitief benoemd statutair personeelslid in de zin van dit besluit.

    De bepalingen van dit besluit en van de besluiten die het zullen wijzigen of aanvullen, gelden voor dit personeelslid in zover het niet uitdrukkelijk uitgesloten wordt.

    DEEL II. - Organisatie en werking van de maatschappij.

    TITEL I. - Het bestuursorgaan.

    Art. 2.1. De maatschappij wordt bestuurd door een Raad van bestuur. De samenstelling, de werking en de bevoegdheden van de Raad van bestuur worden bepaald in het decreet van 28 juni 1983 houdende oprichting van de instelling Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en in de statuten van de maatschappij, zoals gewijzigd bij decreet van 7 juli 1998 tot wijziging en opheffing van sommige bepalingen van decreten en wetten betreffende sommige Vlaamse openbare instellingen en tot opheffing van wettelijke bepalingen inzake prioritaire aanwerving bij de Vlaamse openbare instellingen.

    TITEL II. - De Directieraad.

    Art. 2.2. In de maatschappij, is er een Directieraad die bestaat uit :

  14. de leidend ambtenaar;

  15. de adjunct-leidend ambtenaren.

    De Directieraad wordt voorgezeten door de leidend ambtenaar. De voorzitter wijst het lid van de Directieraad aan dat hem in geval van afwezigheid of verhindering vervangt.

    Art. 2.3. De leden van de Directieraad stellen een huishoudelijk reglement op.

    Het huishoudelijk reglement van de Directieraad wordt ter goedkeuring aan de Raad van bestuur voorgelegd.

    Het huishoudelijk reglement kan de consensus als regel voor alle beslissingen vermelden.

    Individuele beslissingen betreffende personeelsleden worden, bij gebrek aan consensus, genomen bij geheime stemming.

    TITEL III. - De Raad van beroep.

    Art. 2.4. § 1. De Raad van beroep, opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende oprichting en samenstelling van een Raad van beroep voor sommige Vlaamse openbare instellingen, neemt kennis van alle beroepen die krachtens dit besluit :

  16. een statutair personeelslid kan instellen tegen een definitief voorstel tot afzetting bij tuchtmaatregel of tegen de uitspraak van een andere tuchtstraf of van de schorsing in het belang van de dienst;

  17. een stagedoend statutair personeelslid kan instellen tegen een voorstel tot negatieve evaluatie van de stage met voorstel tot afdanking wegens beroepsongeschiktheid en een definitief benoemd statutair personeelslid tegen de beslissing tot loopbaanvertraging, de evaluatie " onvoldoende " of tegen een vormgebrek tijdens de evaluatieprocedure;

  18. een statutair personeelslid kan instellen tegen de weigering van het verlof voor verminderde prestaties, van het verlof en de non-activiteit wegens persoonlijke redenen en van het verlof voor loopbaanonderbreking.

    § 2. Voor de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende oprichting en samenstelling van een Raad van beroep voor sommige Vlaamse openbare instellingen, op het personeel van de maatschappij, wordt onder " ambtenaar " en " stagiair " respectievelijk verstaan " definitief benoemd statutair personeelslid " en " stagedoend statutair personeelslid ".

    TITEL IV. - De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaren.

    Art. 2.5. De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaren hebben de bevoegdheden die hen krachtens dit besluit en krachtens de organieke statuten van de maatschappij toegewezen of gedelegeerd zijn.

    De leidend ambtenaar wordt benoemd in de graad van directeur-generaal.

    De adjunct-leidend ambtenaren worden benoemd in de graad van inspecteur-generaal.

    TITEL V. - De opdrachthouders.

    Art. 2.6. In de maatschappij, kunnen onder de statutaire personeelsleden opdrachthouders aangewezen worden, belast met specifieke opdrachten.

    Minimum één opdrachthouder wordt aangewezen onder de personeelsleden van niveau K ten behoeve van de vorming en/of het human resources management en/of de organisatieontwikkeling.

    Art. 2.7. § 1. De opdrachthouders worden aangewezen door de Raad van bestuur. De beslissing tot aanwijzing omvat de omschrijving en de duur van de opdracht, en de motivering van de aanwijzing.

    § 2. Enkel de statutaire personeelsleden van rang K1 met ten minste drie jaar niveau-anciënniteit kunnen tot opdrachthouder aangewezen worden. Zij worden voor de duur van hun opdracht bezoldigd in de salarisschaal die overeenstemt met de bevorderingsgraad in rang K2 van hun graad.

    Art. 2.8. De opdrachthouders worden voor een termijn van twee jaar aangewezen. Deze termijn kan verlengd worden met vier jaar.

    De aanwijzing gaat in op de eerste van de maand volgend op de beslissing van de Raad van bestuur.

    Art. 2.9. § 1. De opdrachthouder behoudt tijdens de duur van de opdracht zijn recht op salarisverhoging of op bevordering tot een hogere graad, op dezelfde wijze als wanneer hij niet met een opdracht was belast.

    § 2. De aanwijzing tot opdrachthouder vervalt van rechtswege bij het verstrijken van de duur van het mandaat of na een ononderbroken afwezigheid van vier maanden, of op de dag van de benoeming van de mandaathouder in een graad van rang K2 of hoger.

    De Raad van bestuur kan de aanwijzing, mits er een motivering gegeven wordt, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de betrokkene zelf, voortijdig beëindigen.

    TITEL VI. - De waarneming van een hogere functie.

    Art. 2.10. § 1. Voor de toepassing van deze titel, verstaat men onder hogere functie, elke functie die overeenstemt met de in de personeelsformatie voorkomende betrekking van een graad van hogere rang dan waarvan het statutaire personeelslid titularis is.

    § 2. Een statutair personeelslid kan worden aangesteld in een hogere functie voor een betrekking van een graad die tijdelijk of definitief vacant is.

    Art. 2.11. § 1. Ongeacht het feit of een statutair personeelslid voldoet aan de statutaire vereisten om te worden benoemd in de graad die overeenstemt met de hogere functie, kan het statutaire personeelslid slechts de hogere functie verkrijgen in de eerstvolgende rang.

    § 2. Het statutaire personeelslid, dat een tuchtstraf heeft opgelopen, mag niet worden aangesteld voor het uitoefenen van een hogere functie voor zijn tuchtstraf doorgehaald is.

    Art. 2.12. De uitoefening van de hogere functie wordt toevertrouwd aan het statutaire personeelslid dat het meest geschikt bevonden wordt om in de onmiddellijke dienstbehoeften te voorzien.

    Art. 2.13. De Raad van bestuur beslist over de aanstelling in een hogere functie, zoals bedoeld in artikel 2.10.

    In afwijking van het vorige lid van dit artikel, beslist de Vlaamse Regering op voorstel van de Raad van bestuur over de aanstelling in een hogere functie in de graad van leidend ambtenaar of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT