13 MAART 2009. - Woonzorgdecreet (*)

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : woonzorgdecreet

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder :

  1. woonzorg : thuiszorg of ouderenzorg;

  2. thuiszorg : de zorg aan huis of de zorg die er specifiek op gericht is de gebruiker te handhaven in of te laten terugkeren naar zijn natuurlijk thuismilieu;

  3. natuurlijk thuismilieu : de plaats waar de gebruiker effectief woont of inwoont, met uitsluiting van het centrum voor kortverblijf, vermeld in artikel 30, of het woonzorgcentrum, vermeld in artikel 37;

  4. ouderenzorg : de zorg die er specifiek op gericht is de levenskwaliteit van gebruikers van 65 jaar of ouder te behouden, te herstellen of te ondersteunen in een thuisvervangend milieu;

  5. gebruiker : iedere natuurlijke persoon die vanuit een verminderd zelfzorgvermogen een beroep doet op woonzorg;

  6. zelfzorgvermogen : de beslissingen en de acties die een natuurlijke persoon in het dagelijkse leven kan nemen om te voorzien in zijn eigen basisbehoeften;

  7. georganiseerde woonzorg : de thuiszorg of ouderenzorg die verstrekt wordt door professionelen en vrijwilligers in een georganiseerd verband;

  8. vrijwilliger : de natuurlijke persoon die, op vrijwillige basis en onbezoldigd en in een georganiseerd verband, zijn activiteiten uitvoert;

  9. vrijwilligerszorg : woonzorg die geboden wordt door vrijwilligers;

  10. mantelzorger : de natuurlijke persoon die vanuit een sociale en emotionele band een of meer personen met verminderd zelfzorgvermogen, niet beroepshalve maar meer dan occasioneel, helpt en ondersteunt in het dagelijkse leven;

  11. mantelzorg : woonzorg die geboden wordt door mantelzorgers;

  12. voorziening : een thuiszorgvoorziening of een ouderenvoorziening;

  13. initiatiefnemer : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een voorziening uitbaat of zal uitbaten;

  14. thuiszorgvoorziening : een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, een dienst voor logistieke hulp, een dienst voor oppashulp, een dienst voor thuisverpleging, een dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds, een lokaal of regionaal dienstencentrum, een dienst voor gastopvang of een centrum voor herstelverblijf;

  15. gezinszorg : het zorgaanbod dat bestaat uit persoonsverzorging, huishoudelijke hulp en schoonmaakhulp, alsook de daarmee verband houdende algemene psychosociale en pedagogische ondersteuning en begeleiding;

  16. aanvullende thuiszorg : de zorg die bestaat in het aanbieden van schoonmaakhulp, oppashulp, of karweihulp;

  17. schoonmaakhulp : het aanbieden van activiteiten die tot doel hebben de woning van de gebruiker te reinigen en er de hygiëne te bevorderen;

  18. oppashulp : het aanbod dat erin bestaat de gebruiker gezelschap te bieden en toezicht op hem te houden bij afwezigheid of ter ondersteuning van de mantelzorg;

  19. karweihulp : het uitvoeren van kleine praktische taken in het huishouden of het huis;

  20. gastopvang : vrijwilligerszorg door een gezin dat of een natuurlijke persoon die, in de verblijfswoning of de eigen aangrenzende woning, opvang biedt aan een gebruiker gedurende een korte periode;

  21. ouderenvoorziening : een dagverzorgingscentrum, een centrum voor kortverblijf, een groep van assistentiewoningen of een woonzorgcentrum;

  22. vereniging : een vereniging van gebruikers en mantelzorgers;

  23. partnerorganisatie : een rechtspersoon die deskundig is in een bepaald segment van de woonzorg;

  24. project : een bijzonder initiatief met betrekking tot de woonzorg dat gekenmerkt wordt door een tijdelijk, vernieuwend en experimenteel karakter;

  25. samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg : een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 2, 11°, van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders;

  26. buurthulp : het organiseren en ondersteunen van activiteiten en initiatieven die het sociale netwerk, de communicatie en het veiligheidsgevoel versterken;

  27. sociale netwerkvorming : het uitbouwen van sociale contacten en gemeenschapsvorming;

  28. centrumraad : adviesraad opgericht door een lokaal dienstencentrum met als opdracht advies uit te brengen over de algemene werking van het lokaal dienstencentrum.

    HOOFDSTUK II. - Doelstelling en werkingsprincipes van de woonzorg

    Art. 3. Dit decreet regelt de aanmelding, de erkenning en de subsidiëring van voorzieningen in de georganiseerde woonzorg.

    Het heeft als doel de levenskwaliteit van de gebruiker te waarborgen door :

  29. het ondersteunen van de zelfzorg en/of de mantelzorg;

  30. het verlenen van gedifferentieerde en gespecialiseerde vormen van woonzorg;

  31. het bevorderen van de samenwerking en de afstemming tussen de verschillende actoren binnen de woonzorg.

    Art. 4. Erkende voorzieningen, woonzorgnetwerken en verenigingen nemen de volgende werkingsprincipes in acht :

  32. de toegankelijkheid van de woonzorg waarborgen zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd;

  33. door de gebruiker, in voorkomend geval de mantelzorgers, gevraagd en aanvaard zijn;

  34. oog hebben voor de hele zorgsituatie, inclusief palliatie;

  35. naar aard, tijdstip, plaats, duur en intensiteit het best aangepast zijn aan de behoeften van de gebruiker;

  36. de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker en zijn mantelzorgers eerbiedigen zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd;

  37. de persoonlijke autonomie en zelfverantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn mantelzorgers vrijwaren, ondersteunen en stimuleren;

  38. maximaal een beroep doen op het zelfzorgvermogen en de zelfredzaamheid van de gebruiker en zijn mantelzorgers, rekening houdend met hun draagkracht;

  39. de gebruiker en zijn mantelzorgers informeren over de mogelijkheden en beperkingen van de woonzorg en van eventuele andere hulp- en dienstverlening;

  40. de communicatie tussen gebruiker, mantelzorgers en voorziening stroomlijnen om de gebruiker en zijn mantelzorgers naar de gepaste zorg te kunnen toeleiden;

  41. bijzondere aandacht besteden aan gebruikers die een verhoogd risico lopen op verminderde welzijnskansen;

  42. bijzondere aandacht hebben voor diversiteit;

  43. bijzondere aandacht besteden aan specifieke doelgroepen;

  44. de door de Vlaamse Regering bepaalde prijsvorming voor de gebruikers naleven, inclusief de tarieven voor de persoonlijke bijdragen die zijn vastgesteld ter uitvoering van artikel 70;

  45. een beleid ontwikkelen rond ethisch verantwoorde zorg;

  46. de vrijwilligerszorg stimuleren, organiseren of samenwerkingsverbanden aangaan met organisaties die vrijwilligerszorg aanbieden;

  47. de inspraak van de gebruikers organiseren;

  48. belemmerende factoren in het aanbieden van de woonzorg beleidsgericht signaleren;

  49. programma's ontwikkelen rond vorming, training en systemen van intervisie ter bevordering van de deskundigheid van personeel en management.

    HOOFDSTUK III. - Opdrachten en activiteiten van voorzieningen,

    woonzorgnetwerken en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers

    Afdeling I. - Voorzieningen

    Onderafdeling I. - Dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg

    Art. 5. Een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg is een voorziening die als opdracht heeft, aan gebruikers met een verminderd zelfzorgvermogen :

  50. persoonsverzorging en huishoudelijke hulp aan te bieden;

  51. aanvullende thuiszorg aan te bieden, al dan niet op basis van een samenwerkingsverband.

    Art. 6. De Vlaamse Regering bepaalt welke activiteiten een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg moet verrichten om zijn opdracht uit te voeren. In elk geval moet die dienst ten minste de volgende zorgverlening aanbieden :

  52. persoonsverzorging;

  53. huishoudelijke hulp;

  54. algemene psychosociale en pedagogische ondersteuning en begeleiding, die verband houden met de activiteiten, vermeld in punten 1° en 2°;

  55. schoonmaakhulp, al dan niet op basis van een samenwerkingsverband.

    Art. 7. Met behoud van de toepassing van artikel 6 kan een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, al dan niet op basis van een samenwerkingsverband, karweihulp en oppashulp aanbieden.

    Onderafdeling II. - Dienst voor logistieke hulp

    Art. 8. Een dienst voor logistieke hulp is een voorziening die als opdracht heeft aan gebruikers met een verminderd zelfzorgvermogen schoonmaakhulp aan te bieden.

    Art. 9. De Vlaamse Regering bepaalt welke activiteiten een erkende dienst voor logistieke hulp moet verrichten om zijn opdracht uit te voeren.

    Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan een erkende dienst voor logistieke hulp, al dan niet op basis van een samenwerkingsverband, karweihulp aanbieden.

    Onderafdeling III. - Dienst voor oppashulp

    Art. 10. Een dienst voor oppashulp is een voorziening die als opdracht heeft de vraag naar en het aanbod van oppashulp te coördineren in samenwerking met vrijwilligers.

    Art. 11. De Vlaamse Regering bepaalt welke activiteiten een erkende dienst voor oppashulp moet verrichten om zijn opdracht uit te voeren. In elk geval moet die dienst ten minste de vraag naar en het aanbod van oppashulp coördineren.

    Onderafdeling IV. - Dienst voor thuisverpleging

    Art. 12. Een dienst voor thuisverpleging is een organisatie van verpleegkundigen die gecoördineerd wordt door één of meer verpleegkundigen, waarvan de werking is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst en waarvan de verpleegkundigen als werknemer of als zelfstandige verpleegkundige activiteiten in het natuurlijke thuismilieu van de gebruiker uitoefenen.

    De Vlaamse Regering bepaalt het minimumaantal verpleegkundigen of het equivalent ervan dat deel uitmaakt van een dienst voor thuisverpleging.

    Art. 13. Met behoud van de toepassing van artikel 48, tweede lid, bepaalt de Vlaamse Regering voor een erkende dienst voor thuisverpleging welke gegevens de overeenkomst, vermeld in artikel 12...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT