Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Republiek van Zuid-Afrika inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen., de 14 août 1998

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Voor de toepassing van deze overeenkomst,

(1) betekent "investering" om het even welke vorm van activa en elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in speciÎn, natura of diensten die worden geÔnvesteerd of geherinvesteerd in om het even welke economische sector en omvat meer bepaald, maar niet uitsluitend -

  1. de roerende en onroerende goederen en alle andere zakelijke rechten, zoals hypotheken, voorrechten, panden;

  2. de aandelen en obligaties van een vennootschap en alle andere vormen van deelneming in een vennootschap;

  3. de vorderingen en rechten op enige prestatie onder contract met economische waarde;

  4. de intellectuele eigendomsrechten, handelsfondsen, technische procÈdÈs en knowhow;

  5. de wettelijke of contractuele handelsconcessies, waaronder die betreffende het onderzoek naar, het telen, het ontginnen of het exploiteren van natuurlijke rijkdommen, alsook alle andere rechten gegeven bij wet, bij contract of bij beslissing van de overheid conform de wet.

    Een verandering in de vorm waarin de activa werden geÔnvesteerd heeft geen invloed op hun hoedanigheid van investeringen.

    (2) Betekent "opbrengst" de bedragen die een investering oplevert, meer bepaald maar niet uitsluitend, de winsten, interesten, kapitaalaangroei, dividenden, royalties en vergoedingen.

    (3) Betekent "investeerders" -

  6. de "onderdanen", d.w.z. elke natuurlijke persoon die, volgens de wetten van het Koninkrijk BelgiÎ, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Zuid-Afrika wordt beschouwd als onderdaan van respectievelijk het Koninkrijk BelgiÎ, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Zuid-Afrika;

  7. de "vennootschappen", d.w.z. elke rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig de wetten van het Koninkrijk BelgiÎ, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Zuid-Afrika en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van respectievelijk het Koninkrijk BelgiÎ, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Zuid-Afrika.

    (4) Betekent "grondgebied" -

  8. wat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie betreft, het grondgebied van het Koninkrijk BelgiÎ en het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg en de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van de betrokken Staten uitstrekken en waarin laatstgenoemden, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefenen met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van natuurlijke rijkdommen; en

  9. wat de Republiek Zuid-Afrika betreft, het grondgebied van de Republiek Zuid-Afrika en de zeegebieden, d.w.z. de gebieden op en onder zee die zich voorbij de territoriale wateren van de Republiek Zuid-Afrika uitstrekken en waarin de Republiek Zuid-Afrika, overeenkomstig het internationaal recht, soevereine rechten en rechtsmacht uitoefent met het oog op de opsporing, de winning en het behoud van natuurlijke rijkdommen.

    Art. 2. Bevorderingen, toelating.

    (1) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal, binnen het kader van haar wetten, investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aanmoedigen om op haar grondgebied te investeren door gunstige voorwaarden voor investeringen te scheppen en zal deze investeringen toelaten voorzover ze het recht heeft om bevoegdheden uit te oefenen die haar door de wet zijn verleend.

    (2) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal, in overeenstemming met haar wetten, de nodige toelatingen verlenen in verband met investeringen en met het uitvoeren van licentie-overeenkomsten en technische, commerciÎle of administratieve bijstandscontracten.

    Art. 3. Bescherming, behandeling.

    (1) De investeringen en de opbrengsten van investeerders van beide Overeenkomstsluitende Partijen zullen te allen tijde een billijke en rechtvaardige behandeling verleend worden en zullen van een volledige veiligheid en bescherming genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Geen enkele Overeenkomstsluitende Partij zal op enigerlei wijze, door ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregelen, het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot, de uitbreiding of de bescherming van de investeringen op het grondgebied van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij hinderen.

    (2) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal op haar grondgebied aan de investeringen en de opbrengsten van investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling verlenen die niet minder gunstig is dan dewelke zij verleent aan investeringen en opbrengsten van de eigen investeerders of de investeringen en opbrengsten van investeerders van een derde Staat, welke meer gunstig is voor de betrokken investeerder. Deze behandeling zal in geen geval minder gunstig zijn dan die welke het internationaal recht waarborgt.

    (3) Elke Overeenkomstsluitende Partij zal op haar grondgebied aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij een behandeling verlenen die niet minder gunstig is dan dewelke zij...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT