Verdrag betreffende de schade door buitenlandse luchtvaartuigen aan derden op het aardoppervlak veroorzaakt, ondertekend te Rome, op 7 oktober 1952., de 7 octobre 1952

HOOFDSTUK I. - Principes der aansprakelijkheid.

Artikel 1. 1. Elk persoon die op het aardoppervlak schade lijdt heeft, onder de bij dit Verdrag bepaalde voorwaarden, recht op vergoeding enkel en alleen door het feit dat het vaststaat dat de schade te wijten is aan een zich in de lucht bevindend luchtvaartuig of aan een daaruit vallende persoon of zaak. Er bestaat echter geen aanleiding tot vergoeding, indien de schade niet het rechtstreeks gevolg is van het feit dat ze veroorzaakt heeft of indien zij alleen te wijten is aan het feit dat het luchtvaartuig door het luchtruim vliegt overeenkomstig de geldende bepalingen betreffende het luchtverkeer.

  1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt een luchtvaartuig als zich in de lucht bevindend beschouwd, vanaf het ogenblik dat de drijfkracht wordt aangewend om op te stijgen tot op het ogenblik dat de landing geheel volbracht is. Betreft het een aÎrostaat, dan geldt de uitdrukking " zich in de lucht bevindend " voor de periode tussen het ogenblik waarop die aÎrostaat van de grond wordt losgemaakt en dat waarop hij er opnieuw aan vastgemaakt is.

    Art. 2. 1. De verplichting tot vergoeding van de in artikel 1 van dit Verdrag bedoelde schade rust op de exploitant van het luchtvaartuig.

  2. (a) Voor de toepassing van dit Verdrag is de exploitant degene die het luchtvaartuig gebruikt op het ogenblik dat de schade veroorzaakt wordt. Wordt echter geacht de exploitant te zijn, hij die de leiding van de navigatie voor zich heeft bedongen hoewel hij het recht om van het luchtvaartuig gebruik te maken rechtstreeks of onrechtstreeks verleend heeft.

    (b) Wordt geacht een luchtvaartuig te gebruiken, hij die zulks persoonlijk doet of wel door tussenkomst van zijn personeel dat tijdens de uitoefening van zijn functies al dan niet binnen de perken van zijn bevoegdheid handelt.

  3. De in het luchtvaartregister ingeschreven eigenaar wordt geacht de exploitant te zijn en is als dusdanig aansprakelijk, tenware hij tijdens de procedure tot beoordeling van zijn aansprakelijkheid bewijst dat een ander persoon de exploitant is en hij asldan, voor zover de procedure zulks veroorlooft, passende maatregelen treft om die persoon in de zaak te betrekken.

    Art. 3. Wanneer de persoon, die op het ogenblik dat de schade zich heeft voorgedaan de exploitant was, niet uitsluitend het recht had om het luchtvaartuig te gebruiken voor een periode van meer dan veertien dagen, berekend vanaf het ogenblik waarop het recht om het luchtvaartuig te gebruiken is ontstaan, is hij die dat recht verleend heeft met die persoon hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat ieder van hen aansprakelijk is in de voorwaarden en binnen de perken die op het stuk van aansprakelijkheid bij dit Verdrag voorzien zijn.

    Art. 4. Indien een persoon een luchtvaartuig gebruikt zonder de toestemming van hem die het recht heeft om de navigatie te leiden, is deze laatste, tenware hij er van doet blijken dat hij al het nodige gedaan heeft om dat gebruik te vermijden, met de onrechtmatige gebruiker hoofdelijk aansprakelijk voor de schade welke krachtens artikel 1 dient vergoed, met dien verstande dat ieder van hen aansprakelijkheid is in de voorwaarden en binnen de perken die op het stuk van aansprakelijkheid bij dit Verdrag voorzien zijn.

    Art. 5. De persoon die krachtens dit Verdrag aansprakelijk mocht zijn, zal niet verplicht zijn de schade te vergoeden indien deze het rechtstreeks gevolg is van een gewapend conflict of van burgerlijke onlusten dan wel indien die persoon het gebruik van het luchtvaartuig bij overheidsbeslissing werd ontnomen.

    Art. 6. 1. De persoon die krachtens dit Verdrag aansprakelijk mocht zijn, zal niet verplicht zijn de schade te vergoeden indien hij er van doet blijken dat die schade uitsluitend te wijten is aan de persoon die de schade geleden heeft of aan dezes personeel. Bewijst de aansprakelijke persoon dat de schade gedeeltelijk door de schuld van de persoon die de schade geleden heeft of van dezes personeel berokkend werd, dan dient de vergoeding verminderd in zulke mate als die schuld tot de schade bijgedragen heeft. Er bestaat echter geen aanleiding tot vrijstelling of tot vermindering indien de persoon, die in geval van schuld van zijn personeel schade heeft geleden, bewijst dat dit personeel buiten de perken van zijn bevoegdheid gehandeld heeft.

  4. Ingeval een persoon een vordering instelt tot vergoeding van schade die uit de dood van een ander persoon of uit door hem opgelopen letsel voortvloeit, heeft de schuld van deze persoon of van zijn personeel eveneens de in voorgaande paragraaf voorziene gevolgen.

    Art. 7. Wanneer twee of meer zich in de lucht bevindende luchtvaartuigen in aanvaring gekomen zijn of elkaar in hun evoluties gehinderd hebben en daardoor schade veroorzaakt werd die krachtens artikel 1 moet vergoed worden, of wanneer twee of meer luchtvaartuigen samen zulke schade veroorzaakt hebben wordt ieder der luchtvaartuigen beschouwd als hebbende de schade veroorzaakt en is de exploitant van ieder daarvan aansprakelijk in de voorwaarden en binnen de perken die op het stuk van aansprakelijkheid bij dit Verdrag voorzien zijn.

    Art. 8. De in paragraaf 3 van artikel 2 en in artikelen 3 en 4 bedoelde personen kunnen al de verweermiddelen aanwenden waarover de exploitant krachtens dit Verdrag beschikt.

    Art. 9. De exploitant, de eigenaar, elk krachtens artikelen 3 of 4 aansprakelijk persoon of hun personeel zijn, op het stuk der schade veroorzaakt door een zich in de lucht verbindend luchtvaartuig of door een daaruit vallende persoon of zaak, slechts in zover aansprakelijk als uitdrukkelijk bij dit Verdrag voorzien is. Deze bepaling vindt geen toepassing ten aanzien van de persoon die opzettelijk schade heeft willen veroorzaken.

    Art. 10. Dit Verdrag loopt in genen dele vooruit op de beslissing op de vraag of de persoon die krachtens haar bepalingen voor aansprakelijk gehouden wordt, al dan niet verhaal op enig ander persoon kan nemen.

    HOOFDSTUK II. - Omvang der aansprakelijkheid.

    Art. 11. 1. Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 12, mag de vergoeding die door al de krachtens dit Verdrag aansprakelijke personen samen voor een krachtens artikel 1 te vergoeden schade verschuldigd is, per luchtvaartuig en per voorval niet meer bedragen dan :

    (a) 500 000 frank, voor de luchtvaartuigen met een gewicht van ten hoogste 1 000 kilogram;(b) 500 000 frank plus 400 frank per kilogram boven 1 000 kilogram, voor de luchtvaartuigen met een gewicht van meer dan 1 000 kilogram doch ten hoogste 6 000 kilogram;

    (c) 2 500 000 frank plus 250 frank per kilogram boven 6 000 kilogram, voor de luchtvaartuigen met een gewicht van meer dan 6 000 kilogram doch ten hoogste 20 000 kilogram;

    (d) 6 000 000 frank plus 150 frank per kilogram boven 20 000 kilogram, voor de luchtvaartuigen met een gewicht van meer dan 20 000 kilogram doch ten hoogste 50 000 kilogram;

    (e) 10 500 000 frank plus 100 frank per kilogram boven 50 000 kilogram, voor de luchtvaartuigen met een gewicht van meer dan 50 000 kilogram.

  5. In geval van dood of van letsel is de aansprakelijkheid beperkt tot ten hoogste 500 000 frank per gedood of gewond persoon.

  6. Onder " gewicht " dient verstaan het volgens het bewijs van luchtwaardigheid hoogste toegelaten startgewicht van het luchtvaartuig, eventueel de zwaarte van het vullingsgas niet inbegrepen.

  7. De in dit artikel in franken opgegeven sommen worden beschouwd als hebbende betrekking op een munteenheid gelijk aan 65 1/2 milligram goud met een gehalte aan fijngoud van 900 duizendsten. Die sommen kunnen in elke nationale munt in ronde cijfers omgezet worden. De omzetting van die sommen in andere nationale munten dan de goudmunt zal, zo er een rechtsgeding geweest is, geschieden op grond van de goudwaarde dier munten op de datum van het vonnis of, in het bij artikel 14 voorzien geval, op de datum van de verdeling.

    Art. 12. 1. Indien de persoon die schade lijdt bewijst dat deze door een daad of een opzettelijk verzuim van de exploitant of van dezes personeel, met het inzicht schade te berokkenen, veroorzaakt werd, is de aansprakelijkheid van de exploitant onbeperkt, op voorwaarde dat, in geval van een daad of een opzettelijk verzuim van het personeel, eveneens bewezen wordt dat het personeel tijdens de uitoefening van zijn functies en binnen de perken van zijn bevoegdheid gehandeld heeft.

  8. Wanneer een persoon zich op ongeoorloofde wijze meester maakt van een luchtvaartuig en het bezigt zonder de toestemming van de persoon die het recht heeft het te gebruiken, is zijn aansprakelijkheid onbeperkt.

    Art. 13. 1. Wanneer, krachtens het bepaalde in artikelen 3 of 4, verscheiden personen aansprakelijk zijn voor een schade, of wanneer de in het luchtvaartuigregister ingeschreven eigenaar die niet de exploitant was als dusdanig volgens de bepalingen van paragraaf 3 van artikel 2...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT