Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de open en overdekte zwembaden voor een niet louter privatief gebruik in het kader van het gezin, met een oppervlakte van 100 m2 of minder en een diepte van 40 cm of minder, waarbij het chloor uitsluitend als ontsmettingsmiddel van het water gebruikt wordt, de 13 juin 2013

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1. Deze integrale voorwaarden zijn van toepassing op de open en overdekte zwembaden voor een niet louter privatief gebruik in het kader van het gezin, met een oppervlakte van 100 m2 of minder of een diepte van 40 cm of minder, waarbij het chloor uitsluitend als ontsmettingsmiddel van het water gebruikt wordt; deze zwembaden zijn bedoeld in rubriek 92.61.01.01.01. van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.

Overdekte zwembaden met schuifdak worden gelijkgesteld met overdekte zwembaden.

Art. 2. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. zwembad : kunstmatig bad voornamelijk ontworpen voor het zwemmen of voor elke andere therapeutische, recreatie- of sportactiviteit;

  2. bestaand zwembad : zwembad dat behoorlijk aangegeven is vóór de inwerkingtreding van dit besluit;

  3. pierenbad : een ondiep zwembad voor kinderen;

  4. aërosol : nevel van in de lucht verdeelde zeer fijne vloeistofdeeltjes;

  5. risicogebruikspunt : elk voor het publiek toegankelijk gebruikspunt waar aërosolen van sanitair warmwater geproduceerd kunnen worden dat mogelijk besmet is met Legionella pneumophila, met name stortbaden, douchekoppen, bubbel- of massagebaden;

  6. netwerk van sanitair warmwater : het netwerk omvat het geheel van de collectieve installaties voor de productie, opslag en distributie van sanitair warmwater dat bevoorraad wordt door één of meer gecentraliseerde systemen voor de productie van sanitair warmwater;

  7. preventiemaatregelen : het gedeelte van de exploitatietechnieken die structurele en beheersmaatregelen impliceren ter beperking van het gevaar voor veteranenziekte;

  8. geaccrediteerd laboratorium : laboratorium dat beschikt over een formele verklaring van de nationale accreditatie-instelling dat een conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen die zijn bepaald door geharmoniseerde normen en, indien van toepassing, aan aanvullende eisen, zoals die welke zijn opgenomen in de programma's.

    HOOFDSTUK II. - Vestiging en bouw

    Art. 3. De vloer, de plafonds en de wanden van de lokalen van de inrichting zijn voorzien van een waterdichte, corrosievrije en vlot wasbare bekleding.

    Alle interne uitrustingen en inrichtingen bestaan uit onbederfelijk, corrosievrij en vlot wasbaar materiaal zonder gevaar voor verwondingen.

    De scherpe hoeken en uitstekende elementen zijn afgeschermd met een zachte bekleding tot op 2 m van de vloer.

    De roosters voor de aan- en afvoer van water, lucht, enz. zijn zo ontworpen dat ze geen gevaar, zoals snijwonden of zuiggevaar, inhouden voor de baders.

    De cabines en de gemeenschappelijke kleedkamers bestaan uit hard materiaal en zijn voorzien van een waterdichte, onbederfelijke, vlot wasbare bekleding zonder gevaar voor verwondingen.

    In de cabines en in de gemeenschappelijke kleedkamers worden de zones "zonder schoenen" en "met schoenen" duidelijk gescheiden.

    Art. 4. De inrichting is aangesloten op een drinkwaterdistributienet.

    Als het water van de douches en wastafels geen distributiewater is, voldoet het aan de normen die voor distributiewater gelden en laat de exploitant de kwaliteit van dat water controleren door een laboratorium geaccrediteerd overeenkomstig de geldende regelgeving of erkend voor wateranalyse krachtens de artikelen R.101 en volgende van Boek I van het Milieuwetboek.

    Art. 5. De inrichting beschikt over sanitaire installaties.

    Art. 6. De roosters, deurmatten of gelijksoortige voorwerpen zijn verboden op het traject dat blootsvoets gevolgd wordt.

    Art. 7. § 1. De wanden en de bodem van het zwembad bestaan uit hard materiaal en zijn voorzien van een waterdichte, onbederfelijke, vlot wasbare bekleding zonder gevaar voor verwondingen.

    Als het zwembad dieper is dan 1 meter, zijn de wanden ervan voorzien van een steunpunt voor handen of voeten.

    § 2. Het diepste punt van het zwembad is voorzien van een waterafvoer voor de lediging ervan.

    Het water wordt via een helling van minstens 1 % naar die voorziening afgevoerd.

    § 3. Bij de wateraanvoer en -afvoer wordt stagnerend water in het zwembad zoveel mogelijk beperkt.

    Art. 8. § 1. De waterdiepte in het zwembad wordt aangepast aan het gebruik van de springtorens, glijbanen en andere recreatieve uitrustingen.

    § 2. De ladder en het platform voor de toegang tot de glijbanen, springtorens en andere recreatieve uitrustingen beschikken over veiligheidsvoorzieningen ontworpen om elke val te voorkomen. Het oppervlak ervan is slipvrij en vlot wasbaar.

    § 3. De binnenbekleding van de glijbanen is continu glad om natuurlijk glijden toe te laten. Het glijden wordt niet met chemische producten bevorderd.

    De plaats waar de gebruiker van een glijbaan van meer dan 2 meter hoog in het bad terecht komt is ontruimd binnen een straal van 2,5 m. Ze is afgebakend.

    Art. 9. § 1. De kades van het zwembad worden aangelegd zodat ze een snelle en vlotte evacuatie van alle baders toelaten.

    De kade gelegen bij de evacuatie heeft een minimale breedte van 1,5 m.

    § 2. De rechtstreekse toegang tussen de kades en de kleedkamers of de recreatiezones bevindt zich ter hoogte van het ondiepste gedeelte van het bad.

    § 3. Alle toegangen tot de kades van het zwembad beschikken hoe dan ook over een voetbad of -douche dat/die zo geïnstalleerd is dat de baders er verplicht langs moeten om de kades van het zwembad te bereiken.

    De voetbaden en -douches worden van onsmettend water voorzien.

    Het afvalwater van de voetbaden en -douches en van de douches wordt afgevoerd naar het interne afwateringsnet.

    § 4. De kades worden zo aangelegd dat het afvalwater niet in het zwembad terecht kan komen, noch in de voorzieningen voor de recyclage van het badwater.

    Het afvalwater wordt afgevoerd naar de waterafvoerpunten die op het interne afwateringsnet aangesloten zijn. De waterafvoerpunten zijn voorzien van een filtratierooster.

    § 5. De vloeren van de kades van het zwembad bestaan uit tegen gebruikte chemicaliën bestand, vlot wasbaar materiaal dat geen gevaar voor verwondingen inhoudt.

    Art. 10. § 1. Indien de behandeling van het zwembadwater pompen voor de injectie van het desinfecterend agens en de pH-correctie gebruikt, wordt de werking ervan onmiddellijk en automatisch onderbroken door het stilleggen van de pompen die voor de watercirculatie zorgen, of zodra het debiet onder 40 % van de normale waarde daalt. Als het ontsmettingsmiddel en de pH-correctie in dezelfde leiding geïnjecteerd worden, zijn de injectiepunten meer dan 2 m van elkaar verwijderd.

    § 2. Er wordt voorzien in minstens één vlot toegankelijk tapkraan met het oog op monsternemingen :

  9. vóór de filtratie en de injectie van de reagentia;

  10. na de filtratie en vóór elke andere installatie;

  11. na de filtratie en de injectie van de reagentia, zo dicht mogelijk bij het punt waar het water in elk bad terechtkomt.

    HOOFDSTUK III. - Exploitatie

    Afdeling 1. - Werkingswijze

    Art. 11. § 1. De lokalen van de inrichting, de voorzieningen en het materiaal worden in een perfecte staat van netheid en werking gehouden.

    § 2. De inrichting beschikt over een huishoudelijk reglement en geschreven procedures voor de werking in normale omstandigheden en in spoedgevallen. Ze voorzien in geschikte maatregelen om in alle omstandigheden de vlotte werking van de exploitatie in alle veiligheid te waarborgen.

    Het reglement wordt op zichtbare plaatsen aangeplakt langs het traject die de bezoekers verplicht moeten volgen.

    Het huishoudelijk reglement en de procedures worden minstens één keer per jaar bijgewerkt.

    Elk betrokken personeelslid ontvangt er een afschrift van, met ontvangbewijs.

    Art. 12. De douches beschikken hetzij over lauw, hezij over warm en koud water.

    Art. 13. Als het vul- en suppletiewater van het zwembad geen distributiewater is, voldoet het aan de normen die voor distributiewater gelden.

    Om de conformiteit te waarborgen van de waterkwaliteit bedoeld in de bepalingen van artikel 21 wordt dagelijks voldoende vers water toegevoegd.

    Het zwembadwater wordt behandeld in vier fasen, met name de voorfiltratie, de filtratie, de ontsmetting en de toevoer van vers water.

    Het is verboden chemicaliën rechtstreeks in het zwembad te injecteren.

    De exploitant zorgt ervoor dat de technische installaties van het zwembad regelmatig onderhouden worden.

    Art. 14. Het zwembadwater wordt volledig gerecycleerd in maximum twee uur.

    Het water van de pierbaden wordt volledig gerecycleerd in maximum 30 minuten.

    Art. 15. Voor de open zwembaden wordt het zwembad geledigd en gereinigd voor de opening van het seizoen.

    Art. 16. § 1. De technische en opslaglokalen zijn vlot toegankelijk voor de levering van producten maar niet voor het publiek.

    § 2. De vaten met chemische producten, de opslaglokalen en de leidingen worden van een etiket voorzien of geïdentificeerd.

    § 3. De exploitant houdt een lijst bij waarop de volgende gegevens voorkomen :

  12. de naam van de chemische producten die in de inrichting gebruikt worden, de geleverde hoeveelheden en de leveringsdata;

  13. eventuele incidenten alsook de onderhouden, verificaties, storingen, herstellingen of ongevallen.

    § 4. De gezamenlijke installatie wordt dagelijks gecontroleerd door een bevoegd personeelslid van de inrichting dat door de exploitant aangewezen wordt.

    Een door de exploitant aangewezen bevoegd personeelslid van de inrichting is aanwezig bij elke levering van gevaarlijke producten.

    Art. 17. § 1. De gevaarlijke producten worden los opgeslagen in de daartoe bestemde lokalen.

    § 2. De losse producten die onder elkaar kunnen reageren, worden opgeslagen in afzonderlijke lokalen die uitsluitend voor de opslag van dergelijke producten dienen.

    § 3. Tussen de kuip van de vrachtwagen die de losse chemische producten levert en de ingang van de opslaginstallatie van de inrichting wordt een buis zonder tussenkoppeling gebruikt. Er wordt gebruik gemaakt van specifieke buizen met onverenigbare aansluitstukken.

    Per...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT