26 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit betreffende de legitimatiekaart van de officieren van gerechtelijke politie, hulpofficieren van de procureur des Konings van de kansspelcommissie en van haar secretariaat

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de adviezen van de kansspelcommissie, gegeven op 6 december 2000 en 12 september 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 december 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 22 december 2000;

Gelet op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, gegeven op 10 mei 2001;

Gelet op het advies 33.625/2/V van Raad van State, gegeven op 14 augustus 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Economie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. De Minister van Justitie overhandigt aan de voorzitter van de kansspelcommissie een legitimatiekaart, waarvan het model is bijgevoegd als bijlage I bij dit besluit, die getuigt van zijn bevoegdheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings.

De voorzitter van de kansspelcommissie overhandigt aan de leden van de commissie en van haar secretariaat, bedoeld in artikel 15, tweede lid van de wet van 7 mei 1999, een legitimatiekaart, waarvan het model is bijgevoegd als bijlage II bij dit besluit, die getuigt van hun bevoegdheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings.

Art. 2. De legitimatiekaart is conform de modellen 1 en 2, bij het huidig besluit gevoegd. Zij heeft de vorm van een rechthoek, is 100 mm lang bij 70 mm breed, en is geplastificeerd.

Art. 3. Alle vermeldingen waarvan sprake is in artikel 4 zijn opgesteld in het Frans, het Nederlands en het Duits. Er wordt voorrang gegeven aan de taal van de houder van de kaart.

Art. 4. § 1. Op de voorzijde van de legitimatiekaart bevinden zich, naast een omkadering met de nationale driekleur, volgende vermeldingen :

  1. bovenaan op een witte achtergrond, een opschrift « KONINKRIJK BELGIE »;

  2. onder de vermelding 1°, op een lichtgroene achtergrond, de volgende tekst : « De Minister van Justitie verklaart dat »;

  3. op de linkerkant, voorzien in een donkergroen vak, een kleurenpasfoto van de houder, met een minimumformaat van 25 mm bij 33 mm;

    De droogstempel « Federale Overheidsdienst Justitie » wordt aangebracht op de pasfoto;

  4. onderaan...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT