Besluit van de Vlaamse regering betreffende de leertijd, bedoeld bij het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-1996 en tekstbijwerking tot 05-07-2002.), de 24 juillet 1996

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. het decreet : het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen;

  2. het VIZO : het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, opgericht bij artikel 20 van het decreet;

  3. de raad van bestuur : de raad van bestuur van het VIZO, bedoeld in artikel 22 van het decreet;

  4. de praktijkcommissie : de praktijkcommissie van het VIZO, bedoeld in artikel 22 van het decreet;

  5. de leersecretaris : de leersecretaris, bedoeld in de artikelen 62 en 63 van het decreet;

  6. de centra : de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, bedoeld in de artikelen 57 tot en met 61 van het decreet;

  7. de leerlingen : de jongeren die verbonden zijn door een leerovereenkomst of -verbintenis, die erkend is door de praktijkcommissie;

  8. de ondernemersopleiding : een basisvorming die voorbereidt op het algemeen technisch, commercieel, financieel en administratief uitoefenen van een zelfstandig beroep en het beheer van een kleine en middelgrote onderneming, zoals bedoeld in de artikelen 8 tot en met 10 van het decreet;

  9. het normeringsbesluit : het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 houdende de organisatie, de normering en de financiering van de erkende vorming in het kader van de deeltijdse leerplicht;

  10. KMO : kleine en middelgrote onderneming.

    Art. 2. § 1. Overeenkomstig artikel 4 van het decreet is de leertijd een basisvorming, die opleidt in een zelfstandig beroep en die voorbereidt op de ondernemersopleiding.

    § 2. De leertijd omvat een praktijkopleiding in een onderneming aangevuld met een theoretische vorming, die een maatschappijgerichte en beroepstechnische vorming omvat die beantwoordt aan de deeltijdse leerplicht. Er kunnen tevens aanvullende taalcursussen worden verstrekt.

    § 3. De praktijkcommissie bepaalt de duur van de praktijkopleiding in een onderneming per opleiding of groep van opleidingen in een zelfstandig beroep. De raad van bestuur bepaalt aan de hand hiervan de duur van de theoretische vorming per opleiding of groep van opleidingen in een zelfstandig beroep. Behoudens het bepaalde in artikel 9 van dit besluit mag de duur van de leertijd niet meer dan drie jaar praktijkopleiding omvatten.

    Art. 3. § 1. De leertijd kan worden georganiseerd voor de opleidingen in een zelfstandig beroep, die door de raad van bestuur na advies van de praktijkcommissie erkend zijn.

    § 2. Om als opleiding in een zelfstandig beroep te worden erkend, moet uit een omstandige motivering blijken dat de opleiding aan de volgende voorwaarden voldoet :

  11. de opleiding moet voldoende eigenheid vertonen, in die mate dat ze kan worden onderscheiden van andere opleidingen;

  12. de opleiding moet uitmonden in een beroep dat als zelfstandige of als KMO uitgeoefend kan worden;

  13. de opleiding moet tot een voldoende technische kennis of het inzicht in nieuwe technieken leiden;

  14. voor de opleiding moet een basisprogramma beschikbaar zijn.

    § 3. De erkenning als opleiding in een zelfstandig beroep gebeurt voor onbepaalde of voor beperkte tijd. De erkenning voor beperkte tijd moet het mogelijk maken vernieuwingen door te voeren. Indien de erkenning voor beperkte tijd geldt, moeten de voorwaarden bepaald worden die het beperkte karakter verantwoorden.

    Art. 4. § 1. Om tot de leertijd toegelaten te worden, moet de leerling :

  15. ten volle 15 jaar oud zijn;

  16. voldaan hebben aan de voltijdse leerplicht;

  17. lichamelijk geschikt worden bevonden om het beroep uit te oefenen overeenkomstig de bepalingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.

    § 2. Voor bepaalde opleidingen of groepen van opleidingen in een zelfstandig beroep kan de praktijkcommissie bijzondere voorwaarden vastleggen inzake leeftijd en vooropleiding om als leerling tot de leertijd toegelaten te worden.

    Art. 5. Met uitzondering van het bepaalde in artikel 22 zijn alle bepalingen van dit besluit van toepassing op de leerverbintenis.

    HOOFDSTUK II. - De praktijkopleiding.

    Afdeling 1. - De leerovereenkomst.

    Art. 6. § 1. De praktijkopleiding in de leertijd omvat het sluiten van een leerovereenkomst door bemiddeling van een leersecretaris.

    § 2. Overeenkomstig artikel 5, § 1 van het decreet is een leerovereenkomst een overeenkomst voor bepaalde duur, waarbij een ondernemingshoofd-opleider zich ertoe verbindt aan de leerling het beroep aan te leren door een algemene en technische vorming te geven of te doen geven, en waarbij de leerling zich ertoe verbindt de praktijk van het beroep aan te leren onder de leiding en het toezicht van een ondernemingshoofd-opleider en de nodige theoretische vorming te volgen voor zijn opleiding.

    § 3. Wanneer een ondernemingshoofd-opleider een beroepsopleiding wil geven aan een leerling over wie hij de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent, volstaat een verbintenis van bepaalde duur van het ondernemingshoofd tegenover de leersecretaris, leerverbintenis genoemd. Krachtens deze verbintenis verbindt het ondernemingshoofd-opleider zich ertoe aan de leerling dezelfde basisopleiding te geven als die waarin de leerovereenkomst voorziet en de leerling de nodige theoretische vorming te doen volgen voor zijn opleiding.

    Art. 7. De leerovereenkomst en de leerverbintenis moeten overeenstemmen met de modellen van leerovereenkomst en leerverbintenis, opgesteld door de praktijkcommissie. Zij moeten schriftelijk gesteld zijn. Ieder van de betrokken partijen ontvangt een origineel ondertekend exemplaar.

    Art. 8. § 1. De leerovereenkomst moet inzonderheid de volgende vermeldingen en bepalingen bevatten : 1° de datum van de inwerkingtreding, de duur en het voorwerp van de leerovereenkomst;

  18. de identiteit van het ondernemingshoofd-opleider en, in voorkomend geval, van de monitor;

  19. de identiteit van de leerling en van de wettelijke vertegenwoordiger;

  20. de duur van de proeftijd;

  21. het bedrag van de aan de leerling te betalen vergoeding zoals bepaald in artikel 22 van dit besluit;

  22. de verwijzing naar wettelijke, verordenende en conventionele bepalingen inzake sociale verzekering, arbeidsreglementering en -bescherming die van toepassing zijn op de leerling;

  23. de verwijzing naar artikel 26 van dit besluit met betrekking tot de aansprakelijkheid van ondernemingshoofd-opleider en leerling;

  24. de verbintenis van het ondernemingshoofd-opleider om bij een uitsluiting overeenkomstig artikel 38 een vergoeding te betalen aan de leerling zoals bepaald in artikel 39 van dit besluit.

    § 2. Bij de leerovereenkomst moeten inzonderheid de volgende documenten gevoegd zijn :

  25. het opleidingsprogramma, zoals bepaald door de praktijkcommissie;

  26. de rechten en plichten van de leerling en van het ondernemingshoofd-opleider, met inbegrip van hun rechten en plichten op moreel en pedagogisch vlak;

  27. de bepalingen van dit besluit met betrekking tot de schorsing en het einde van de leerovereenkomst;

  28. het takenboekje dat overeenkomstig de richtlijnen van de praktijkcommissie het verloop van de leertijd doet evalueren door alle partijen.

    Art. 9. § 1. De duur van de leerovereenkomst moet overeenstemmen met de duur van de opleiding in een zelfstandig beroep waarop de overeenkomst slaat. Hij mag niet minder dan een volledig cursusjaar en niet meer dan drie jaar bedragen.

    § 2. In afwijking van het bepaalde onder § 1 kan de praktijkcommissie, ambtshalve of op voorstel van de leersecretaris en/of het begeleidingsteam waarvan sprake in artikel 70, na onderzoek :

  29. de duur van een leerovereenkomst tot minimaal zes maanden verminderen indien de vooropleiding, de vorderingen tijdens de leertijd of de leeftijd van de leerling dit rechtvaardigen;

  30. met het oog op de normale voltooiing van de leertijd, na een verandering van ondernemingshoofd-opleider, de duur van een nieuwe leerovereenkomst verminderen tot minder dan zes maanden;

  31. de duur van een leerovereenkomst verlengen bij toepassing van de artikelen 31 § 3, 76, 77 en 78 van dit besluit.

    Art. 10. § 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 32 van dit besluit, eindigt de leerovereenkomst op 30 juni van het jaar, waarin de opleiding waarop de overeenkomst slaat verstrijkt.

    § 2. Ambtshalve of op voorstel van de leersecretaris en na onderzoek kan de praktijkcommissie een andere einddatum van de leerovereenkomst bepalen.

    Art. 11. § 1. De leerovereenkomst moet een proeftijd bevatten die, overeenkomstig de richtlijnen van de praktijkcommissie, niet minder dan één maand en niet meer dan drie maanden mag duren.

    § 2. Onverminderd de wijzen waarop de verbintenissen in het algemeen eindigen, komt aan de leerovereenkomst tijdens de proeftijd een einde op verzoek van een der partijen. Er moet dan wel een opzeggingstermijn van tien kalenderdagen in acht genomen worden, die ingaat op de dag volgend op die waarop de opzegging schriftelijk werd gegeven. Het ondernemingshoofd-opleider deelt dit binnen tien kalenderdagen schriftelijk mee aan de leersecretaris.

    Art. 12. § 1. Om erkend te kunnen worden moet de leerovereenkomst beantwoorden aan de bepalingen van dit besluit, onverminderd de bijzondere bepalingen die de praktijkcommissie voor een opleiding of een groep van opleidingen kan stellen.

    § 2. De leersecretaris moet het verzoek tot erkenning van de leerovereenkomst, binnen een redelijke termijn na de ondertekening ervan, samen met een advies overmaken aan de praktijkcommissie.

    § 3. Op basis van het verzoek en het advies van de leersecretaris moet de praktijkcommissie in het bijzonder kunnen nagaan :

  32. of de leerovereenkomst gesloten werd door een ondernemingshoofd, dat voldoet aan de vereisten bepaald in de artikelen 14 tot en met 18 van dit besluit, en of de leerling voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 van dit besluit;

  33. of de leerovereenkomst voldoet aan de vereisten van dit besluit.

    § 4. Voldoet de leerovereenkomst niet aan de bepalingen vermeld onder § 1, dan erkent de praktijkcommissie de leerovereenkomst niet. Deze beslissing moet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT