28 JUNI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars

De Vlaamse regering,

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 12bis , § 2, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1973, en op artikel 29, vervangen bij de wet van 11 juli 1973;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 3, 6°, en 17, § 1, 3°, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 5, 8°, en 19, § 1, 1°;

Gelet op het decreet van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek, inzonderheid op artikel IX.2, § 2;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, gewijzigd bij de besluiten van 19 december 1991, 25 januari 1995, 9 juli 1996, 15 april 1997, 4 november 1997 en 11 januari 2002;

Gelet op het protocol nr. 426 van 13 juli 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke vergadering van het Sectorcomité X en van onderafdeling « Vlaamse Gemeenschap » van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 198 van 13 juli 2001 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelende onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 13 juli 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op advies 32.070/1 van de Raad van State, gegeven op 11 oktober 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Artikel 3bis van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 november 1997, wordt vervangen door wat volgt :

Art. 3bis § 1. Vanaf 1 september 1990 tot en met 31 augustus 1997 wordt onder bewijs van pedagogische bekwaamheid verstaan :

1° het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs;

2° het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;

3° het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs;

4° het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen;

5° het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid;

6° het getuigschrift van normaalleergangen;

7° het getuigschrift van pedagogische leergangen.

Voor de houder van het diploma van licentiaat die tevens houder is van het diploma van GLSO, wordt dit laatste gelijkgesteld met het diploma van GHSO of GVO.

§ 2. Vanaf 1 september 1997 tot 31 en met 31 augustus 2000 wordt onder bewijs van pedagogische bekwaamheid verstaan :

1° het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs;

2° het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;

3° het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs;

4° het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen;

5° het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid;

6° het getuigschrift van normaalleergangen;

7° het getuigschrift van pedagogische leergangen;

8° het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 2.

Voor de houder van het diploma van licentiaat die tevens houder is van het diploma van GLSO, wordt dit laatste gelijkgesteld met het diploma van GHSO of GVO.

§ 3. Vanaf 1 september 2000 wordt onder bewijs van pedagogische bekwaamheid verstaan :

1° het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs;

2° het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;

3° het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs;

4° het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen;

5° het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid;

6° het getuigschrift van normaalleergangen;

7° het getuigschrift van pedagogische leergangen;

8° het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 2;

9° het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 1.

Voor de houder van het diploma van licentiaat die tevens houder is van het diploma van GLSO of GVSO - groep 1 wordt dit laatste gelijkgesteld met het diploma van GHSO of GVO.

Art. 2. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 november 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. De volgende bepaling wordt toegevoegd :

    ten minste HSO :

    1° de diploma's van arts, tandarts, dierenarts, doctor, ingenieur, apotheker of licentiaat, uitgereikt overeenkomstig de wetgeving op de academische graden;

    2° de andere diploma's van arts, tandarts, dierenarts, doctor, ingenieur, apotheker of licentiaat, uitgereikt door een Belgische universiteit of een daarmee gelijkgestelde instelling, door een door de wet of door het decreet daartoe...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT