19 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comitÈs, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair SubcomitÈ voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007, gesloten in het Paritair SubcomitÈ voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters.

Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2008.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

J. PIETTE

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair SubcomitÈ voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen

Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2007

Arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters

(Overeenkomst geregistreerd op 24 juli 2007 onder het nummer 83945/CO/128.01)

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna genoemd "werklieden", van de ondernemingen van de leerlooierij die ressorteren onder het Paritair SubcomitÈ voor de leerlooierij en de handel in ruwe huiden en vellen.

HOOFDSTUK II. - Tewerkstelling

Art. 2. De werkgevers verbinden zich ertoe in het vlak van de ondernemingen alle maatregelen te treffen om de tewerkstelling te handhaven.

HOOFDSTUK III. - Lonen

Art. 3. De minimumuurlonen worden op 1 april 2007 als volgt vastgesteld in een arbeidstijdregeling van 38 uren per week :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4. De werklieden die drie maanden dienst tellen in categorie 1a gaan naar categorie 1b.

Art. 5. De werkelijke uitbetaalde uurlonen van toepassing in de ondernemingen op 1 januari 2007 blijven van kracht en zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 6. ß 1. De verhoging van de lonen in de loop van de jaren 2007-2008 omwille van collectieve loonsverhoging (zie ß 2) en omwille van de indexaanpassingen wordt vastgelegd op 5 pct. en deze berekening gebeurt op het referte-uurloon van 10,60 EUR.

ß 2. Verhoging van 0,04 EUR per uur op 1 juli 2007 en van 0,03 EUR per uur op 1 juli 2008 voor de conventionele en de reÎle lonen. Dit komt overeen met een verhoging van 0,66 pct. op het referte-uurloon.

ß 3. Op 1 oktober 2008 gebeurt de volgende afrekening : 5 pct. - 0,66 pct. = 4,34 pct. - (som van de procentuele indexaties gedurende 2007-2008).

Dit procentueel resultaat wordt vermenigvuldigd met het referte-uurloon van 10,60 EUR.

Indien deze formule een positief resultaat geeft...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT