Wet tot wijziging van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-05-1998 en tekstbijwerking tot 29-11-2001.), de 6 mai 1998

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Artikel 2 van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Art. 2. § 1. In de ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen is deze wet niet van toepassing op de beroepen waarvoor leerovereenkomsten aangegaan kunnen worden onder de voorwaarden bepaald in de reglementen betreffende de voortdurende vorming in de Middenstand.

Op eenparig advies van de Nationale Arbeidsraad, die daartoe eerst het advies van het bevoegd paritair leercomité heeft ingewonnen, kan de Koning evenwel toelaten, volgens de modaliteiten die in dat eenparig advies van de Raad zijn bepaald, dat de in het eerste lid bedoelde ondernemingen voor de in het eerste lid bedoelde beroepen leerovereenkomsten gesloten worden in toepassing van deze wet.

§ 2. In de ondernemingen die 20 of meer, maar minder dan 50 werknemers tewerkstellen, kunnen evenwel slechts leerovereenkomsten gesloten worden in toepassing van deze wet voor de in § 1, eerste lid, bedoelde beroepen, na aanvraag van het bevoegd paritair leercomité bij het in artikel 53 bedoeld paritair leercomité van de Nationale Arbeidsraad en conform aan het advies van laatstgenoemd leercomité, dat genomen wordt bij gewone meerderheid der stemmen.

§ 3. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, ten vroegste drie jaar na de inwerkingtreding van de bepalingen van dit artikel, het in § 1 en § 2 bedoeld aantal van 20 werknemers terugbrengen tot 10.".

Art. 3. Artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Art. 4. § 1. De leerovereenkomst kan enkel gesloten worden door een jongere die voldaan heeft aan de voltijdse leerplicht.

Bovendien moet de leerovereenkomst, wat de leerling betreft, gesloten worden vóór de leeftijd van 18 jaar.

§ 2. Op eenparig advies van de Nationale Arbeidsraad kan de Koning evenwel de voorwaarden en modaliteiten vaststellen waaronder kan worden afgeweken van de in § 1, tweede lid, bepaalde leeftijdsgrens.

In afwijking van het eerste lid van deze paragraaf, kunnen in het in artikel 47 bedoeld leerreglement andere of bijkomende voorwaarden en modaliteiten worden vastgesteld waaronder afgeweken kan worden van de in § 1, tweede lid, bepaalde leeftijdsgrens.".

Art. 4. Artikel 5 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 24 juli 1987, wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Art. 5. § 1. De leerovereenkomst mag enkel worden gesloten voor de beroepen die overeenkomstig artikel 47 in het leerreglement werden vastgesteld.

De leerovereenkomst mag enkel gesloten worden door een overeenkomstig artikel 43 erkende patroon.

De jongere die voor een bepaald beroep met succes een volledige opleidingscyclus heeft beëindigd en aldus in het bezit is van een diploma of getuigschrift dat bewijst dat hij in dat beroep een zekere scholingsgraad bezit, mag geen leerovereenkomst meer sluiten met het oog op het bereiken van diezelfde scholingsgraad in dat beroep.

§ 2. De leerovereenkomst die werd gesloten in strijd met een van de bepalingen van § 1, wordt beschouwd als een arbeidsovereenkomst.".

Art. 5. Artikel 6 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Art. 6. Elke leerovereenkomst moet voor iedere leerling afzonderlijk, schriftelijk en volgens het in het in artikel 47 bedoeld leerreglement vastgesteld model van leerovereenkomst worden vastgesteld, uiterlijk op het tijdstip waarop de leerling in dienst treedt.".

Art. 6. In artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 24 juli 1987 en 20 juli 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. de 2° wordt vervangen door de volgende bepaling :

    "2° de naam, voornamen, datum van geboorte en woonplaats van de patroon, alsook de datum waarop hij overeenkomstig artikel 43 werd erkend voor het beroep, voor het aanleren waarvan de leerovereenkomst wordt gesloten;";

  2. er wordt een 5°bis ingevoegd, luidend als volgt :

    "5°bis in voorkomend geval, de naam, voornamen, datum van geboorte en woonplaats van de opleidingsverantwoordelijke, alsook de datum waarop hij overeenkomstig artikel 43 werd erkend voor het beroep, voor het aanleren waarvan de leerovereenkomst wordt gesloten;";

  3. er wordt een 6°bis ingevoegd, luidend als volgt :

    "6°bis de benaming en het adres van de instelling waar de leerling de aanvullende theoretische opleiding en de algemene vorming volgt;";

  4. er wordt een 8°bis ingevoegd, luidend als volgt :

    "8°bis het alterneringsschema, waarin enerzijds de tijdstippen vermeld worden waarop de leerling de praktische opleiding in de onderneming volgt, en anderzijds de tijdstippen waarop hij de aanvullende theoretische opleiding en de algemene vorming volgt, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het in artikel 47 bedoeld leerreglement;";

  5. de 9° wordt vervangen door de volgende bepaling :

    "9° het bedrag van de aan de leerling te betalen vergoeding, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 25;".

    Art. 7. In artikel 8 van dezelfde wet worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "§ 2".

    Art. 8. In artikel 13 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 24 juli 1987, wordt het eerste lid vervangen door het volgende lid :

    "De duur van de leerovereenkomst is gelijk aan de in het in artikel 47 bedoeld leerreglement vastgestelde duur van de leertijd, zonder minder dan zes maanden te mogen bedragen.".

    Art. 9. In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 24 juli 1987, worden het eerste en het tweede lid vervangen door de volgende leden : "De patroon moet persoonlijk instaan voor de opleiding van de leerling.

    Indien hij evenwel niet over de in artikel 43 bepaalde praktijkervaring beschikt, of indien hij zelf reeds instaat voor de opleiding in een bepaald beroep en leerlingen wil opleiden in bijkomende beroepen, moet hij per beroep een opleidingsverantwoordelijke in de onderneming aanduiden.

    Eventueel duidt de patroon één of meer instructeurs aan die onder zijn verantwoordelijkheid of, in voorkomend geval, die van de opleidingsverantwoordelijke, belast worden met de opleiding van de leerling.

    De patroon is in elk geval verplicht dergelijke instructeur(s) aan te duiden, indien de overeenkomstig het tweede lid aangeduide opleidingsverantwoordelijke evenmin over de in artikel 43 bepaalde praktijkervaring beschikt.".

    Art. 10. Artikel 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 24 juli 1987, wordt vervangen door de volgende bepaling : "Art. 25. § 1. De leerling ontvangt van de patroon een maandelijkse leervergoeding die zowel voor de praktijkopleiding in de onderneming als voor de aanvullende theoretische opleiding en de algemene vorming verschuldigd is.

    § 2. De berekeningswijze van de aan de leerling verschuldigde maandelijkse leervergoeding wordt bepaald in het in artikel 47 bedoeld leerreglement, zonder dat het aldus...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT