6 OKTOBER 2010. - Decreet tot wijziging van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een 'Fonds wallon Kyoto' (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto

Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Bij dit decreet wordt met name Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, omgezet.

Art. 2. In het geheel van het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto worden de afkortingen "R.V.N.K.V.", "E.T.", en "GER" respectievelijk vervangen door de afkortingen "RVNKV", "AAU" en "CER".

Art. 3. In hetzelfde decreet wordt het opschrift van de eerste afdeling van hoofdstuk I vervangen als volgt : "Afdeling 1. - Toepassingsgebied en algemene doelstellingen".

Art. 4. Artikel 1 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :

"Art. 1. Dit decreet is van toepassing op de broeikasgasemissies in de atmosfeer van door de Regering bepaalde installaties en activiteiten en is een omzetting van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, hierna Richtlijn 2003/87/EG, genoemd, zoals gewijzigd bij de Richtlijnen 2004/101/EG en 2008/101/EG.

Art. 5. Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 1/1, luidend als volgt :

"Art. 1/1. Dit decreet streeft naar de verminderingsdoelstelling voor de broeikasgasemissies die aan het Waalse Gewest opgelegd is krachtens het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, ondertekend te New York op 9 mei 1992 en van de daarop volgende beslissingen die op internationaal, gemeenschappelijk, nationaal en gewestelijk niveau zijn aangenomen.

De in dit decreet bedoelde instrumenten en mechanismen worden ontwikkeld met als enig doel de vermindering van de broeikasgasemissies te bevorderen onder voorwaarden die economisch gezien doeltreffend en performant zijn."

Art. 6. In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in punt 4°, a en b, van de Franse versie, wordt het woord "visée" vervangen door het woord "visé";

  2. punt 10° wordt vervangen als volgt : "10° gastland : het land op het grondgebied waarvan de projectactiviteit zich feitelijk bevindt, voor zover ze voldoet aan de voorwaarden bepaald bij de beslissingen van de Conferentie van de Partijen die handelt als Vergadering van de Partijen bij het Protocol van Kyoto;";

  3. punt 18° wordt vervangen als volgt : "18° eenheid van verwijderingen per put (RMU) : eenheid opgemaakt of verleend overeenkomstig de artikelen 3.3. en 3.4. van het Protocol van Kyoto en de beslissingen goedgekeurd overeenkomstig het RVNKV of het Protocol van Kyoto;";

  4. punt 20° wordt opgeheven;

  5. punt 22° wordt vervangen als volgt : "22 gemeenschappelijke uitvoering (JI) : flexibiliteitsmechanisme waarmee een partij kan investeren in de projecten tot stand gebracht in de landen opgenomen in bijlage I bij het RVNKV om de broeikasgasemissies in het gastland te verminderen of de verwijdering ervan via koolstofputten te verhogen."

    Art. 7. In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen als volgt :

    "Hoofdstuk II. - Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten voor de vaste installaties".

    Art. 8. In artikel 3, § 1, derde lid, worden de woorden "Voor de tweede referentieperiode en voor de latere referentieperiodes" opgeheven en wordt de zin vervangen als volgt : "Dit plan bepaalt het percentage van het aan elke installatie toegekende emissierecht waarbij de exploitanten de CER's en de ERU's in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten kunnen gebruiken overeenkomstig de bepalingen van artikel 8."

    Art. 9. Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :

    Art. 4. De Regering beslist minstens twaalf maanden vóór het begin van de betrokken referentieperiode en op basis van het toewijzingsplan, over de totale hoeveelheid emissierechten die zij toewijst voor deze periode, alsook over de verdeling van de emissierechten aanvankelijk kosteloos toegekend onder de exploitanten van de inrichtingen met installaties of activiteiten die gespecificeerde broeikasgassen uitstoten waarop het plan betrekking heeft.

    Na de goedkeuring van het toewijzingsplan, beslist de Regering volgens de procedure die zij bepaalt over de aanvankelijke toewijzing van deze emissierechten aan de exploitant van elke inrichting met één of meerdere installaties of activiteiten die gespecificeerde broeikasgassen uitstoten.

    De Regering bepaalt ook de modaliteiten voor het beheer van de emissierechtenreserve voor nieuwkomers.

    Als de Europese Commissie het gewestelijk toewijzingsplan voor een bepaalde referentieperiode niet aanvaard heeft, bepaalt de Regering een aangepaste termijn om het in het eerste lid bedoelde besluit te nemen.

    Art. 10. Artikel 7, § 4, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 juni 2006, wordt opgeheven.

    Art. 11. Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :

    Art. 8. § 1. Onder voorbehoud van § 2, worden de exploitanten toegelaten om gebruik te maken van de CER's en ERU's die voortvloeien uit projectactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten ten einde aan de in artikel 10/1 bedoelde verplichting te voldoen, ten belope van het percentage bepaald in het toewijzingsplan. Er wordt onmiddellijk een emissierecht verleend en ingeleverd door de Regering in ruil voor een CER of een ERU waarover deze exploitant beschikt volgens het register.

    § 2. Onverminderd artikel 16 mogen alle CER's en ERU's die overeenkomstig het RVNKV, het Protocol van Kyoto en de in dat kader later genomen beslissingen verleend en gebruikt kunnen worden, gebruikt worden in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, met uitzondering van die betreffende de volgende projectactiviteiten :

    1° de kerninstallaties voor de twee eerste referentieperiodes overeenkomstig het RVNKV, het Protocol van Kyoto en de in dat kader later genomen beslissingen;

    2° het landgebruik, de veranderingen van landbestemmingen en de bosbouw.

    Art. 12. In hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 3 van Hoofdstuk II vervangen als volgt :

    "Afdeling 3. - Rapportage en verificatie van de emissies en inlevering van de emissierechten".

    Art. 13. In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt § 1, vervangen bij het decreet van 22 juni 2006, vervangen als volgt :

    "§ 1. De rapportage van de broeikasgasemissies, die geverifieerd wordt overeenkomstig de criteria omschreven in bijlage II, wordt jaarlijks door de exploitant gestuurd aan de dienst of de door de Regering aan te wijzen instelling uiterlijk op de tweede donderdag van de maand maart.".

    Art. 14. In artikel 10, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "binnen de door de Regering vastgelegde termijn," vervangen door de woorden "binnen de in artikel 9, § 1, bepaalde termijn".

    Art. 15. Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 10/1, luidend als volgt :

    "Art. 10/1. Uiterlijk op 30 april van elk jaar levert de exploitant van een inrichting met één of meer door de Regering bepaalde installaties of activiteiten en die gespecificeerde broeikasgassen uitstoten, op basis van een nagekeken rapportage van broeikasgasemissies bij de Regering de hoeveelheid emissierechten ander dan de overeenkomstig hoofdstuk II/1 verleende emissierechten in, die gelijk is aan de totale gespecificeerde emissies van die inrichting gedurende het voorgaande kalenderjaar.

    De overeenkomstig het eerste lid ingeleverde emissierechten worden daarna geannuleerd.".

    Art. 16. Afdeling 5 van hoofdstuk II van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 11/1, luidend als volgt :

    "Art. 11/1. § 1. Elke exploitant die de rapportage overeenkomstig en binnen de in artikel 9, § 1, bepaalde termijn niet stuurt, moet een boete van 500 euro per werkdag vertraging betalen. Als de vertraging hoger is dan twintig werkdagen, wordt de boete forfaitair bepaald op 15.000 euro.

    De door de Regering aangewezen ambtenaar stelt het aantal dagen vertraging vast en legt de boete in één keer op. Hij geeft kennis van zijn beslissing bij aangetekend schrijven aan de betrokken exploitant binnen een termijn van dertig dagen die ingaat op de tweede donderdag van de maand maart. Die beslissing vermeldt de beroepsmogelijkheden.

    § 2. De exploitant die de in § 1 bedoelde beslissing aanvecht, kan op straffe van uitsluiting een beroep indienen binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de kennisgeving van de beslissing.

    Dat beroep schorst de uitvoering van de beslissing.

    Het beroep wordt d.m.v. een verzoekschrift bij de politierechtbank ingediend.

    Het verzoekschrift bevat de identiteit en het adres van de exploitant, de aangevochten beslissing, de redenen waarom de beslissing wordt aangevochten.

    De beslissingen van de politierechtbank zijn niet vatbaar voor beroep.

    § 3. De beslissing waarbij een administratieve boete wordt opgelegd, heeft uitvoerende kracht op de vervaldatum van een termijn van dertig dagen die ingaat op de datum van kennisgeving ervan, behalve in geval van beroep krachtens § 2.

    De boete dient te worden betaald binnen een termijn van dertig dagen die volgt op de dag waarop de beslissing uitvoerende kracht heeft verworven. De boete wordt gestort in het fonds bedoeld in artikel 13."

    Art. 17. In artikel 12, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "overeenkomstig artikel 7" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 10/1".

    Art. 18. Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een hoofdstuk II/1 met als opschrift "Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten voor de luchtvaartactiviteiten".

    Art. 19. Hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 18, wordt aangevuld met een artikel 12/1, luidend als volgt :

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT