6 APRIL 2008. - Koninklijk besluit betreffende de kwaliteitsstandaarden, de pedagogische- en omkaderingsnormen van de politiescholen en het college van de directeurs van de politiescholen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 februari 2002 betreffende de terbeschikkingstelling van opleiders van de federale politie in de erkende politiescholen en betreffende de nadere regels voor de toekenning van een financiële tussenkomst voor de organisatie van selectieproeven en van beroepsopleidingen door de erkende politiescholen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een gentegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op de artikelen 93, 98 en 142bis ;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 2002 betreffende de terbeschikkingstelling van opleiders van de federale politie in de erkende politiescholen en betreffende de nadere regels voor de toekenning van een financile tussenkomst voor de organisatie van selectieproeven en van beroepsopleidingen door de erkende politiescholen, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financin, gegeven op 29 maart 2007;

Gelet op het protocol nr. 206/3 van 26 april 2007 van het onderhandelingscomit voor de politiediensten;

Overwegende dat het advies van de adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 25 september 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 11 juni 2007;

Gelet op het advies nr. 43.937/2 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2008;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

TITEL I. - Kwaliteitsstandaarden

Artikel 1. Een kwalitatief hoogstaande opleiding veronderstelt :

  1. een globale benadering waarbij een specifieke opleiding wordt afgestemd op andere voorafgaande of navolgende opleidingen;

  2. een gentegreerde benadering waarbij de opleiding afgestemd wordt op de operationele noden van de politiediensten zoals ze zijn geformuleerd door de diverse overheden, en op de individuele ontwikkelingsbehoeften van het personeel;

  3. een planmatige aanpak waarbij een opleiding wordt ontwikkeld op basis van een harmonieuze aanpak doorheen een reeks logische en samenhangende fases;

  4. het vastleggen van een opleidingsprofiel dat vertaald wordt in algemene en concrete doelstellingen en het samenstellen van een programma dat specifieke doelstellingen, lesinhouden en lestijden omvat;

  5. een multidisciplinaire aanpak waarbij wordt samengewerkt met de overheden, de verantwoordelijken en de personeelsleden van de politiediensten, de maatschappij en met andere onderwijsinstellingen;

  6. een doeltreffende en efficinte aanpak;

  7. een evaluatie van de opleidingsprocessen tijdens, op het einde en na de opleidingen;

  8. een gemotiveerd en beschikbaar korps van onderwijs- en omkaderingspersoneel dat beschikt over voldoende theoretische en praktische kennis, pedagogische vaardigheden en professionele ervaring om de betrekking die het bekleedt uit te oefenen.

    Art. 2. Onverminderd artikel 9 waken de politiescholen, in samenwerking met de directie van de opleiding, over de kwaliteit van de opleidingen die ze organiseren en verstrekken.

    De directie van de politieschool is in het bijzonder belast met het in plaats stellen van instrumenten die toelaten het bereikte kwaliteitsniveau te meten.

    Art. 3. Elke politieschool bepaalt een missiestatement en een pedagogisch project waarvan de directie van de opleiding op de hoogte wordt gebracht.

    Art. 4. Het missiestatement omvat minstens de volgende elementen :

  9. de bestaansreden en het doeleinde van de politieschool;

  10. de missie van de politieschool;

  11. de waarden waarbij de politieschool zich aansluit en die ze wil bevorderen;

  12. de strategische doelstellingen die de politieschool in het raam van de politieopleidingen wil bereiken;

  13. de manier waarop de politieschool wenst te werken en haar doelstellingen wenst te bereiken.

    Art. 5. Het pedagogisch project omvat minstens de volgende elementen :

  14. de doelstellingen, de keuzes en de prioriteiten waar de politieschool op pedagogisch vlak de aandacht wil op vestigen;

  15. de externe partners waarmee de politieschool wil samenwerken op pedagogisch- en onderwijsvlak;

  16. de pedagogische projecten die de politieschool wil verwezenlijken.

    Art. 6. De Minister stelt jaarlijks tegen uiterlijk 15 september een federaal opleidingsplan op voor het volgende jaar. Dit federaal opleidingsplan bevat de, op basis van het nationaal veiligheidsplan vastgelegde, prioritaire opleidingsthema's voor de voortgezette opleiding.

    Art. 7. Elke politieschool stelt, in samenspraak met de directie van de opleiding, op basis van het federaal opleidingsplan, van de opleidingsplannen van de politiediensten, van de individuele opleidingsplannen van het personeel en van het beheerscontract van de politieschool, in de loop van het laatste trimester van het jaar een jaarlijks opleidingsplan op voor het volgende jaar.

    De politieschool mag de politiediensten bijstaan bij de analyse van hun behoeften en de uitwerking van hun opleidingsplan.

    Art. 8. Elke politieschool maakt in de loop van het eerste semester van het jaar een jaarverslag op van het vorige jaar. Het jaarverslag wordt toegezonden aan de directie van de opleiding na goedkeuring, in voorkomend geval, door de inrichtende macht van de politieschool.

    Art. 9. De directie van de opleiding is belast met de kwaliteitsbewaking van de politieopleiding, verstrekt door de erkende en ingerichte politiescholen.

    Hiertoe beschikt zij over een eigen orgaan dat is belast met die kwaliteitsbewaking.

    De directie van de opleiding bezoekt de politiescholen en informeert zich omtrent het kwaliteitsniveau van de verstrekte opleiding. Zo kan zij onder meer de cursussen bijwonen. Zij organiseert minstens n keer per jaar proeven om de kwaliteit van de in de politiescholen verstrekte opleiding te evalueren. Deze proeven worden niet in aanmerking genomen bij de beoordeling van de leerlingen. Zij stelt aanbevelingen op om de kwaliteit van de opleiding te verbeteren. Die aanbevelingen worden toegezonden aan de verantwoordelijken van de betrokken politiescholen en aan de overheid.

    De directie van de opleiding stelt jaarlijks een verslag op omtrent haar activiteiten van kwaliteitsbewaking.

    Zij publiceert bovendien jaarlijks een globaal verslag omtrent de opleidingen.

    Art. 10. De directie van de opleiding is belast met :

  17. het bepalen van het model en de vorm van het missiestatement en van het pedagogisch project;

  18. het waken over de uniformiteit inzake het opstellen door elke politieschool van het jaarlijks opleidingsplan bedoeld in artikel 7, eerste lid en van het jaarverslag bedoeld in artikel 8, inzonderheid wat betreft de noodzakelijke elementen, de vorm en de concrete...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT