Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register, de 17 février 2023

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2018/843/EU van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU.

Art. 2. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt:

    "3° "informatieplichtige": de entiteiten bedoeld in artikel 74, § 1, van de wet van 18 september 2017 en hun wettelijke vertegenwoordigers. Worden beschouwd als de wettelijke vertegenwoordigers:

  2. voor de vennootschappen, (internationale) verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen: het bestuursorgaan en zijn leden zoals bedoeld in artikelen 1:35 en 1:36 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;

  3. voor de trusts, fiducieën en soortgelijke juridische constructies: de trustees, de fiduciebeheerders of personen die vergelijkbare posities hebben in soortgelijke juridische constructies;

  4. voor entiteiten of constructies van een derde land: de organen of personen aangeduid in het recht dat op hen van toepassing is;";

  5. de bepaling onder 7° /1 wordt ingevoegd, luidende:

    "7° /1 "op elektronische wijze":

  6. via de elektronische diensten die door de Federale Overheidsdienst Financiën ter beschikking worden gesteld voor elke uitwisseling van informatie of documenten met de Administratie van de Thesaurie en dit tot de inwerkingtreding van het gehele hoofdstuk 11 van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten, zoals bepaald in artikel 219 van deze wet;

  7. via een elektronisch beveiligd platform met toepassing van hoofdstuk 11 van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten, vanaf de inwerkingtreding van dit gehele hoofdstuk 11, zoals bepaald in artikel 219 van deze wet;";

  8. de bepalingen onder 17° /1 en 17° /2 worden ingevoegd, luidende:

    "17° /1 "sanctieautoriteiten" : de autoriteiten bevoegd voor de toepassing en de controle van de verplichtingen inzake embargo's, bevriezingen van tegoeden en andere beperkende maatregelen bedoeld in de resoluties aangenomen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in het kader van Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties, bedoeld in de Europese verordeningen, richtlijnen en besluiten en bedoeld in andere wettelijke bepalingen;

    17° /2 "andere autoriteiten": de autoriteiten die uitgaan van de federale overheid of de Gemeenschappen en Gewesten belast met het opsporen of controleren van uiteindelijke begunstigden, zoals gedefinieerd in Europese Verordeningen, in artikel 4, 27° van de wet van 18 september 2017 of in andere wettelijke bepalingen, om te voldoen aan de verplichtingen die op hen rusten krachtens deze Verordeningen en andere wettelijke bepalingen;"."

    Art. 3. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  9. in paragraaf 1, inleidende zin, worden de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen de woorden "aan het register" en de woorden "de volgende informatie";

  10. in paragraaf 1, 15°, c) worden de woorden "b), c) en d)" ingevoegd tussen de woorden "artikel 4, 27°, a), ii)," en de woorden "van de wet van";

  11. in paragraaf 2, inleidende zin, worden de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen de woorden "aan het register" en de woorden "de volgende informatie";

  12. in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 12° /1 ingevoegd, luidende:

    "12° /1 in het geval van een onrechtstreekse uiteindelijke begunstigde bedoeld in artikel 4, 27°, a), ii), b), c) en d) van de wet van 18 september 2017, de manier(en) waarop de uiteindelijke begunstigde de informatieplichtige controleert;";

  13. in paragraaf 2, 13° wordt het woord "12° " vervangen door het woord "12° /1".

    Art. 4. In artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2020, worden in de inleidende zin de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen de woorden "aan het register" en de woorden "mee wanneer".

    Art. 5. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2020, worden de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen het woord "jaarlijks" en de woorden "door de informatieplichtigen".

    Art. 6. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  14. in de inleidende zin worden de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen het woord "informatieplichtigen" en het woord "toegankelijk";

  15. de bepalingen onder 1° /1 en 1° /2 worden ingevoegd, luidende:

    "1° /1 de sanctieautoriteiten, tijdig en zonder enige beperking;

    1° /2 de andere autoriteiten, tijdig en zonder enige beperking;";

  16. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt:

    "3° elke natuurlijke of rechtspersoon die een legitiem belang kan aantonen.".

    Art. 7. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  17. in de inleidende zin worden de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen de woorden "de artikelen 3, § 2 en 4," en het woord "toegankelijk";

  18. de bepalingen onder 1° /1 en 1° /2 worden ingevoegd, luidende:

    "1° /1 de sanctieautoriteiten, tijdig en zonder enige beperking;

    1° /2 de andere autoriteiten, tijdig en zonder enige beperking;";

  19. de bepaling onder 2° /1 wordt opgeheven;

  20. in de bepaling onder 4° worden de woorden "een schriftelijke" vervangen door de woorden "op elektronische wijze een";

  21. de bepaling onder 4° wordt aangevuld met de volgende zin:

    "De natuurlijke persoon die niet over de nodige informaticamiddelen beschikt, kan zijn aanvraag indienen op papier via aangetekende zending.".

    Art. 8. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden ", de sanctieautoriteiten, de andere autoriteiten" ingevoegd tussen de woorden "bevoegde autoriteiten" en de woorden "en de onderworpen" en de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen het woord "entiteiten" en de woorden "een toegangsaanvraag";

    2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen het woord "Thesaurie" en de woorden "de lijst mee".

    Art. 9. Artikel 9 wordt opgeheven.

    Art. 10. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden " § 1, 1°, 4° tot 7°, 9° en 11° tot 15° en" ingevoegd tussen de woorden "artikelen 3," en de woorden " § 2 1°, 4°, ";

    2° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "artikel 7, 3° " vervangen door de woorden "artikelen 6, 3° en 7, 3° ";

    3° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen het woord "Thesaurie" en de woorden "een specifieke";

    4° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "De natuurlijke persoon die niet over de nodige informaticamiddelen beschikt, kan zijn aanvraag indienen op papier via aangetekende zending.";

    5° in paragraaf 2 worden de woorden "op elektronische wijze" ingevoegd tussen het woord "rechtspersonen" en de woorden "elk bijkomend";

    6° paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende zin:

    "In het geval van een natuurlijk persoon die niet over de nodige informaticamiddelen beschikt, kan dit gebeuren op papier via aangetekende zending.";

    7° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "De aanvraag tot toegang kan worden toegekend onder één van de volgende voorwaarden die als een legitiem belang worden beschouwd:

    1° de aanvrager heeft een doel of voert op duurzame en effectieve wijze activiteiten uit in verband met de strijd tegen het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de verbonden onderliggende criminele activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 4, 23° van de wet van 18 september 2017;

    2° de aanvrager treedt op in rechte in het kader van het doel of activiteiten bedoeld in 1°, met het oog op de verdediging van een belang dat verband houdt met dat doel of die activiteiten;

    3° de aanvrager zal een economische relatie aangaan of verrichtingen uitvoeren met een informatieplichtige en de aanvrager is betrokken in activiteiten relevant ter voorkoming van of de strijd tegen het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de verbonden onderliggende criminele activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 4, 23° van de wet van 18 september 2017 en hij heeft nog geen toegang tot het register krachtens artikelen 6, 1° tot 2° of 7, 1° tot 2°. ".

    8° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende:

    " § 4. De Administratie van de Thesaurie kan de aanvraag tot toegang weigeren als:

    1° de aanvraag niet overeenkomstig paragraaf 1 is ingediend; of

    2° de aanvrager niet de nodige informatie verstrekt overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2° en § 2; of

    3° de aanvrager reeds over een toegang beschikt krachtens artikelen 6, 1° tot 2° of 7, 1° tot 2° ; of

    4° zij vaststelt of vermoedt dat de aanvraag andere doeleinden beoogt dan die vermeld in artikel 74, § 1, tweede lid, 1°, 3° en 4° van de wet van 18 september 2017; of

    5° zij vaststelt of vermoedt dat de aanvraag niet in overeenstemming is met één van de voorwaarden in paragraaf 3, vierde lid, 1° tot 3° ; of

    6° per geval en na...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT