Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten betreffende het zorgouderschap en het ouderschapsverlof, de 12 janvier 2023

Artikel 1. Artikel VIII.I.1 RPPol, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2005, wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° en 4°, luidende:

"3° "pleegkind": het kind waarvoor het personeelslid of zijn echtgeno(o)t(e) in het raam van de pleegzorg is aangesteld door de rechtbank, door een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg of door de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming;

  1. "langdurige pleegzorg": pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin bij dezelfde pleegouder of dezelfde pleegouders zal verblijven en waarbij het kind als deel uitmakend van dat gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het gezin, de pleegouder of pleegouders zijn/hun verblijfplaats heeft/hebben, is ingeschreven.".

    Art. 2. In artikel VIII.IV.7, § 1, eerste lid, RPPol, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt:

      "3° een persoon opgenomen met het oog op zijn adoptie of met het oog op de uitoefening van een pleegvoogdij;";

    2. er wordt een bepaling onder 4° ingevoegd, luidende:

      "4° een pleegkind dat op dat ogenblik in het gezin van het personeelslid is opgenomen overeenkomstig artikel VIII.I.1, 3°. ".

      Art. 3. Artikel VIII.VII.1 RPPol, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 2004, wordt vervangen als volgt:

      "Art. VIII.VII.1. Aan het personeelslid in dienstactiviteit, met uitzondering van de aspirant, wordt bij de geboorte of bij de adoptie van zijn kind, een ouderschapsverlof toegestaan dat kan genomen worden:

      - hetzij gedurende een periode van drie maanden als voltijds verlof. Op vraag van het personeelslid kan deze periode worden opgesplitst in maanden;

      - hetzij gedurende een periode van zes maanden in het kader van een vermindering van de prestaties met de helft wanneer het personeelslid voltijds tewerkgesteld is. Op vraag van het personeelslid kan deze periode worden opgesplitst in periodes van twee maanden of een veelvoud hiervan;

      - hetzij gedurende een periode van vijftien maanden in het kader van een vermindering van de prestaties met één vijfde wanneer het personeelslid voltijds tewerkgesteld is. Op vraag van het personeelslid kan deze periode worden opgesplitst in periodes van vijf maanden of een veelvoud hiervan.

      Het personeelslid heeft de mogelijkheid om bij het opnemen van zijn ouderschapsverlof gebruik te maken van de verschillende modaliteiten vermeld in het eerste lid. Bij een wijziging van de opnamevorm moet rekening worden gehouden met het principe dat één maand voltijds verlof gelijk is aan twee maanden vermindering van de prestaties met de helft en gelijk is aan vijf maanden vermindering van de prestaties met één vijfde.

      Het personeelslid heeft recht op het ouderschapsverlof:

      - naar aanleiding van de geboorte van zijn kind tot het kind twaalf jaar wordt;

      - in het kader van de adoptie van een kind gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT