Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader en tot opheffing van de beroepsproeven van de vorming voor kandidaat hoofdofficier voor de beroepsofficieren van niveau A, de 20 juillet 2022

Artikel 1. In artikel 5, § 3, van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 december 2013 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in het eerste lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:

    "2° met succes de vorming voor kandidaat hoofdofficier gevolgd heeft.";

  2. het tweede lid wordt vervangen als volgt:

    "De kandidaat die nog niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, waardoor de kandidatuur niet samen met die van de officieren met gelijke anciënniteit kan worden onderzocht, wordt ingeschreven op de eerste kandidatenlijst die zal worden onderzocht nadat hij aan deze voorwaarden voldoet.".

    Art. 2. In artikel 3, § 5, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de Krijgsmacht, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 december 2013, worden de woorden "eerste sergeant-majoor, het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor" vervangen door de woorden "eerste sergeant-majoor en het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef".

    Art. 3. In artikel 14, § 1, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 december 2013, worden de woorden "nog slechts" opgeheven.

    Art. 4. In artikel 11, 3°, van het koninklijk besluit van 29 juli 1997 tot uitvoering van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 december 2006, worden de woorden "en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor" opgeheven.

    Art. 5. In artikel 30, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 september 2016, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:

    "2° reeds minimum twee jaar de vorming voor kandidaat hoofdofficier met succes gevolgd hebben.".

    Art. 6. Het opschrift van het koninklijk besluit van 26 december 2013 betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader van de Krijgsmacht, het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor, het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor, wordt vervangen als volgt:

    "Koninklijk besluit van 26 december 2013 betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader van de Krijgsmacht, het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor en het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef".

    Art. 7. In artikel 1, eerste lid, 18°, van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "eerste sergeant-majoor, het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef of de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor" vervangen door de woorden "eerste sergeant-majoor of het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef".

    Art. 8. In artikel 2, 2°, van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "en ter voorbereiding van de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor" opgeheven.

    Art. 9. In artikel 9, § 2, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "aangeduid zal worden" vervangen door de woorden "zich wenst in te schrijven".

    Art. 10. Artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt:

    "De DGHR stelt het juiste ogenblik vast waarop elke deelnemer de vervolmakingscursussen in het kader van de overgangen bedoeld in de artikelen 40, tweede lid, en 41, tweede lid, van de wet, moet volgen.

    Voor de vervolmakingscursussen bedoeld in de artikelen 2, 1° en 2°, 3, 4 en 5, dient elke deelnemer, voor zover hij voldoet aan de bij dit besluit gestelde voorwaarden, zichzelf in te schrijven.

    In functie van de beschikbare vormingscapaciteit en volgens de criteria bepaald in een reglement uitgevaardigd door de minister, aanvaardt de DGHR de inschrijving voor een vervolmakingscursus bedoeld in het tweede lid.".

    Art. 11. Artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2018, wordt vervangen als volgt:

    "Iedere officier bedoeld in artikel 9, § 1, 3°, kan verzaken aan het aanvangen of de verderzetting van de hogere opleiding waarvoor zijn kandidatuur werd aanvaard.

    De in het eerste lid bedoelde officier kan slechts één keer op zijn beslissing tot verzaking terugkomen, voor zover hij voordien niet reeds één keer teruggekomen is op zijn beslissing tot verzaking aan de bevordering bedoeld in artikel 37 van de wet. De beslissing tot verzaking wordt evenwel definitief en onherroepelijk drie jaar nadat de betrokken militair of de betrokken stagiair deze beslissing schriftelijk aan de DGHR heeft meegedeeld.".

    Art. 12. Artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2016, wordt vervangen als volgt:

    "Wegens uitzonderlijke redenen of wegens dienstredenen te beoordelen door de DGHR, kan een militair het vervroegen van zijn deelneming aan een vervolmakingscursus van de voortgezette vorming vragen, met uitzondering van de vervolmakingscursussen in het kader van de overplaatsingen bedoeld in de artikelen 40, tweede lid, en 41, tweede lid, van de wet, of de hogere opleidingen bedoeld in artikel 2, 3°.

    Indien de DGHR een vervroeging van zijn deelneming verleent, dient de militair zich in te schrijven voor deze vervolmakingscursus.".

    Art. 13. Artikel 13 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt:

    " § 1. Wanneer een militair, aangeduid voor de verplichte deelneming aan de vervolmakingscursussen in het kader van de overplaatsingen bedoeld in de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT