Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende koninklijke besluiten betreffende de overdracht van de bevoegdheid inzake de inning en de invordering van verschillende rechten en retributies van de Algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie aan de Algemene administratie van de inning en de invordering; tot uitbreiding van het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 28 november 2008 tot uitvoering van artikel 8bis van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wat de exploten en processen-verbaal van de gerechtsdeurwaarders betreft; en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juli 2019 tot vaststelling van de openingsuren van de kantoren van de Administratie Rechtszekerheid, de 23 novembre 2021

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 oktober 2018, wordt vervangen als volgt:

" § 1. De betaling van het recht op geschriften, de eventuele boeten en interesten kan gebeuren op volgende wijzen:

  1. door storting of overschrijving op de financiële rekening van het bevoegde kantoor;

  2. door middel van een elektronisch betaalmiddel dat door de minister van Financiën of zijn gemachtigde is toegelaten;

  3. in handen van een gerechtsdeurwaarder, wanneer deze vervolgingen instelt in opdracht van de ontvanger;

    § 2. Tenzij de voorwaarden voorzien in Titel IV van dit Boek vervuld zijn, dient het als recht verschuldigde bedrag uiterlijk op de vijfde werkdag volgend op de datum waarop het recht verschuldigd wordt gecrediteerd te zijn op de financiële rekening van het bevoegde kantoor.

    § 3. De betaling heeft uitwerking:

  4. in geval van storting of overschrijving op de valutadatum van de creditering op de financiële rekening van het bevoegde kantoor;

  5. in geval van betaling door middel van een door de minister van Financiën of zijn gemachtigde toegelaten elektronisch betaalmiddel, op de dag van de verrichting;

  6. bij een betaling na vervolgingen ingesteld door een gerechtsdeurwaarder in opdracht van de ontvanger, op de datum van de overhandiging der betaalmiddelen in handen van de gerechtsdeurwaarder;

    § 4. De minister van Financiën of zijn gemachtigde kan, onder de voorwaarden die hij vaststelt, afwijkingen van de bepalingen van dit uitvoeringsbesluit toestaan."

    Art. 2. In artikel 2, § 1, 4° van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de woorden "artikelen 9 en 10 van het Wetboek, door de administratie, de openbare organismen of andere personen voor de akten of geschriften die zij opmaken en ondertekenen of paraferen" vervangen door de woorden "artikel 10 van het Wetboek, door de administratie".

    Art. 3. In artikel 5, eerste lid, 3° van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 augustus 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  7. de woorden "bedoeld in artikel 1, tweede lid" worden opgeheven;

  8. de woorden "postcheckrekening van het voormeld" worden vervangen door de woorden "financiële rekening van het bevoegde".

    Art. 4. In artikel 6 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  9. in het eerste lid, worden de woorden "het openbare organisme of andere personen" en het nummer "9" opgeheven;

  10. in het eerste lid, 2°, worden de woorden "bedoeld in artikel 1, tweede lid" opgeheven;

  11. in hetzelfde eerste lid, 2°, worden de woorden "postrekening van het voormeld" vervangen door de woorden "financiële rekening van het bevoegde".

    Art. 5. In artikel 8 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de woorden "bedoeld in artikel 1, tweede lid" opgeheven.

    Art. 6. Artikel 11 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, wordt opgeheven.

    HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten

    Art. 7. In artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. in paragraaf 1, eerste lid, 1°, worden de woorden "bankrekening van het met de inning en de invordering belaste kantoor" vervangen door de woorden "financiële rekening van het bevoegde kantoor";

    2. in paragraaf 1, eerste lid, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:

      "2° door middel van een elektronisch betaalmiddel dat door de minister van Financiën of zijn gemachtigde is toegelaten;";

    3. paragraaf 1, eerste lid, 4° wordt vervangen als volgt:

      "4° met een debetkaart aan de betaalterminal van het bevoegde kantoor, behalve in geval van betaling van een retributie verricht via een bij de administratie gehouden provisierekening.";

    4. paragraaf 1, eerste lid, 4° wordt opgeheven;

    5. in paragraaf 1, wordt het tweede lid opgeheven;

    6. in paragraaf 2, worden de bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt:

      "1° in geval van storting of overschrijving op de valutadatum van de creditering op de financiële rekening van het bevoegde kantoor;

  12. in geval van betaling door middel van een door de minister van Financiën of zijn gemachtigde toegelaten elektronisch betaalmiddel, op de dag van de verrichting;";

    1. in paragraaf 2, wordt de bepaling onder 3° opgeheven;

    2. in paragraaf 2, wordt de bepaling onder 5° opgeheven;

    3. paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:

      " § 3. De Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan, in bijzondere omstandigheden, andere betaalwijzen toestaan en de datum bepalen waarop de betaling uitwerking heeft."

      HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1940 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

      Art. 8. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 januari 1940 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 juli 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    4. in paragraaf 1, eerste lid, 1°, worden de woorden "bankrekening van het met de inning en de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT