Koninklijk besluit tot wijziging van het Koninklijk besluit van 23 mei 2018 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding, -ervaring en -bekwaamheid en inzake het psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende, uitvoerende of commerciële functie in een bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling en de organisatie ervan, de 29 octobre 2020

Artikel 1. In artikel 6,1° van het koninklijk besluit van 23 mei 2018 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding, -ervaring en -bekwaamheid en inzake het psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende, uitvoerende of commerciële functie in een bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling en de organisatie ervan worden de woorden `geslaagd zijn voor de vakken bedoeld in artikel 14, 1°, 2° en 3° ' vervangen door de woorden `geslaagd zijn voor de vakken bedoeld in artikel 14, 2° en 3° '.

Art. 2. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht:

  1. In het bepaalde onder 5° worden in de Franstalige tekst de woorden `l'attestation de compétence agent de gardiennage - opérateur de centrale d'alarme' geschrapt;

  2. Het bepaalde onder 11° wordt vervangen als volgt:

    `11° voor de opleidingen bedoeld in de artikelen 10 tot en met 12, 14 tot en met 29 en 31 voldoen aan het bepaalde in artikel 50;'

  3. In het bepaalde onder 13° worden de volgende woorden toegevoegd:

    `of ingeschreven worden door de opleidingsinstelling waartoe hij behoort'.

    Art. 3. Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Art. 36. De vakken kunnen enkel gedoceerd worden door lesgevers die:

    1. Voldoen aan de profielvereisten bepaald in bijlage 2 van dit besluit;

    2. Lesgeven in overeenstemming met het bepaalde in artikel 35;

    3. Beschikken over een aantoonbare en relevante pedagogische en didactische bekwaamheid;

    4. Als ze deel uitmaken van een politiedienst beschikken over de toestemming van hun hiërarchie;

    5. Geen administratieve geldboetes, schorsing of intrekking van een identificatiekaart in toepassing van de wet hebben opgelopen;

    6. Geen feiten begaan hebben die een tekortkoming kunnen uitmaken op de beroepsdeontologie van het personeel van de bewakingsondernemingen of interne bewakingsdiensten en/of deze van lesgever;

    7. Voor het doceren van de vakken bedoeld in de artikelen 10, 1° en 2°, 11, 2° en 3°, 12, 2° en 3°, 13, 1° en 2°, 14, 2° en 3°, 19, 2° en 3° en 32:

      - slagen met minimum 80% van de punten voor het examen van de vakken bedoeld in artikel 11, 2° en 3° met maximum één herkansing;

      - Houder zijn van een bijscholingsattest leidinggevend personeel afgeleverd tijdens de periode van twee jaar die de aanvraag van een identificatiekaart voorafgaat.

      De vereiste onder het tweede streepje geldt niet indien de betrokkene in de periode van vijf jaar die deze aanvraag voorafgaat een attest bekwam bedoeld in artikel 10 of 11 of slaagde met minimum 80 % van de punten voor het examen van de vakken bedoeld in artikel 11, 2° en 3° met maximum één herkansing.

    8. Voor het doceren van de vakken bedoeld in artikel 15, 2° en 3° :

      - Slagen met minimum 80% van de punten voor het examen van deze vakken met maximum één herkansing;

      - Houder zijn van een `bijscholingsattest leidinggevend personeel' afgeleverd in de periode van twee jaar die de eerste aanvraag tot goedkeuring voor het doceren van één van deze vakken, voorafgaat;

      - Houder zijn van een bijscholingsattest leidinggevend personeel afgeleverd tijdens de periode van twee jaar die de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT