Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat, de 24 septembre 2020

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in het eerste lid worden de woorden "de artikelen 138 tot 144 en 226, zijn van toepassing op het voltallige personeel van de Veiligheid van de Staat" vervangen door de woorden "de artikelen 2/1, 12, 13, 17, 138 tot 144, 186, 226 en 252 tot 254 zijn van toepassing op de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat; "

  2. in het tweede lid, 2° worden de woorden "lid van het personeel van de Veiligheid van de Staat" vervangen door de woorden "personeelslid van de Veiligheid van de Staat";

  3. de bepaling onder het tweede lid, 5° wordt vervangen als volgt:

    "5° "directiecomité" : het comité zoals bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 5 december 2006 betreffende het algemeen bestuur en de ondersteuningscel van de Veiligheid van de Staat.".

    Art. 2. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende:

    "Art. 2/1. Het personeelslid van de Veiligheid van de Staat is houder van een veiligheidsmachtiging van het niveau "zeer geheim" overeenkomstig de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.".

    Art. 3. In artikel 16 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  4. in het tweede lid worden de woorden "het best" ingevoegd tussen de woorden "de ambtenaar die" en de woorden "voldoet aan de voorwaarden";

  5. het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "De directie-generaal of zijn gemachtigde vergelijkt daartoe de titels en verdiensten van de kandidaten in het licht van de generieke en technische competenties van de functie.";

  6. in het derde lid worden de woorden "op gelijkwaardige wijze" ingevoegd tussen de woorden "worden de kandidaten, die" en de woorden "voldoen aan de voorgeschreven voorwaarden".

    Art. 4. In artikel 17, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "Iedere ambtenaar" vervangen door de woorden "Ieder personeelslid van de Veiligheid van de Staat".

    Art. 5. Artikel 138, § 1, derde lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 14 juli 2005, wordt geschrapt.

    Art. 6. In artikel 186 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  7. in het eerste lid worden de woorden "De ambtenaar" vervangen door de woorden "Het personeelslid van de Veiligheid van de Staat";

  8. het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "Op de leeftijd vanaf 64 jaar heeft het personeelslid van de Veiligheid van de Staat recht op een jaarlijks vakantieverlof van 33 werkdagen.";

  9. in het tweede lid worden de woorden "de ambtenaar" vervangen door de woorden "het personeelslid van de Veiligheid van de Staat";

  10. het derde lid wordt aangevuld met de woorden "Het wordt genomen naar keuze van het personeelslid van de Veiligheid van de Staat en met inachtneming van de behoeften van de dienst.";

    Art. 7. In artikel 204, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  11. de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt:

    "4° de directeur van de analyse of zijn plaatsvervanger;"

  12. de bepaling onder 5° wordt ingevoegd, luidende:

    "5° de stafdirecteur of zijn plaatsvervanger."

    Art. 8. Artikel 245 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Art. 245. De nacht in de zin van artikel 244 is de periode bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

    De prestaties verricht tussen 18 uur en 20 uur worden gelijkgesteld met prestaties verricht tijdens de nacht, voor zover deze eindigen om of na 22 uur."

    Art. 9. In hetzelfde besluit wordt, na artikel 251, een hoofdstuk III ingevoegd, dat de artikelen 252 tot 254 bevat, luidende:

    "HOOFDSTUK III. - De inlichtingentoelage en de basisbeschermingstoelage".

    Art. 10. Artikel 252 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Art. 252. Het directiecomité, de ondersteuningscel, en de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat genieten van een maandelijkse forfaitaire functietoelage, genaamd basisbeschermingstoelage, voor hun tewerkstelling binnen de Veiligheid van de Staat.

    Deze basisbeschermingstoelage zal enkel verschuldigd zijn voor zover het personeelslid van de Veiligheid van de Staat voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:

  13. geen uitoefening van politieke mandaten en openbare uitingen van politieke overtuigingen;

  14. discretieplicht in alle omstandigheden;

  15. verhullen van de werkplek en werkomstandigheden;

  16. het ondergaan van veiligheidsonderzoeken en het in bezit zijn van een verplichte veiligheidsmachtiging, zoals bepaald in artikel 2/1

  17. zich bevinden in een situatie waarin sprake is van een zekere blootstelling aan gevaar;

  18. leveren van onregelmatige prestaties.

    De directie-generaal of zijn gemachtigde ziet erop toe dat deze toelage niet wordt toegekend als het personeelslid van de Veiligheid van de Staat niet voldoet aan deze voorwaarden.

    Het genot van de toelage opgenomen in het 1e lid is niet cumuleerbaar met het genot van enig ander voordeel of vergoeding toegekend om dezelfde reden.

    Het bedrag van deze maandelijkse functietoelage wordt vastgesteld op 220,00 euro en wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.

    De administrateur-generaal of zijn afgevaardigde attesteert op maandelijkse basis het aantal dagen dienst uitgevoerd door het personeelslid van de Veiligheid van de Staat.".

    Art. 11. Artikel 253 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Art. 253. Het directiecomité, de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat en de andere personeelsleden die actief inlichtingen behandelen, genieten van een maandelijkse forfaitaire functietoelage, genaamd inlichtingentoelage.

    Het bedrag van deze maandelijkse functietoelage wordt vastgesteld op 290,00 euro en wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.

    De administrateur-generaal of zijn afgevaardigde attesteert op maandelijkse basis het aantal dagen dienst uitgevoerd door het personeelslid van de Veiligheid van de Staat. ".

    Art. 12. Artikel 254 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:

    "Art. 254. De forfaitaire functietoelages bedoeld in artikel 252 en 253 zijn niet verschuldigd als:

  19. het personeelslid van de Veiligheid van de Staat om eender welke reden meer dan dertig opeenvolgende werkdagen afwezig is; de schorsing van de toelage gebeurt met terugwerkende kracht op de eerste dag van de afwezigheid;

  20. ofwel als het personeelslid van de Veiligheid van de Staat het voordeel van zijn bezoldiging verliest of een wachtgeld geniet; de schorsing van de toelage gebeurt vanaf de eerste dag.

    Behoudens bijzondere bepalingen is de toelage naar rato verschuldigd als de bezoldiging zelf naar rato wordt betaald.

    Hij houdt op verschuldigd te zijn als niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan.

    Komen niet in aanmerking voor de registratie van de dertig werkdagen, bepaald in het eerste lid, 1° :

  21. een ouderschapsverlof en een verlof verbonden aan de bescherming van het moederschap;

  22. de recuperaties die worden toegekend in het kader van de overschrijdingen van de grens die is bepaald in de wet van 14 december 2000 tot vast-stelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector;

  23. een jaarlijks vakantieverlof;

  24. een afwezigheid door een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar of van het werk of een beroepsziekte.".

    Art. 13. Bij wijze van overgangsmaatregel, zal artikel 12 van hetzelfde besluit, voor zij die een politiek mandaat, beschreven in de artikelen 3, 5 en 6 van de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten, uitoefenen, pas op hen van toepassing worden verklaard op de dag volgend op het einde van hun huidig mandaat .

    Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

    Art. 15. Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 24 september 2020.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De Vice-Eerste Minister en de Minister van Justitie,

    K. GEENS

    De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

    P. DE CREM

    Aanhef

    FILIP, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

    Gelet op het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;

    Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

    Gelet op het de adviezen van de inspecteur van Financiën, gegeven op 5 december 2019, 1 juli 2020 op 16 september 2020 en op 17 september 2020;

    Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 6 juli 2020 en op 18 september 2020;

    Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 6 juli 2020;

    Gelet op het protocol nr. 490 van 7, 19 en 25 augustus 2020 van het Sectorcomité III Justitie;

    Gelet op het protocol nr. 30 van 7, 19 en 25 augustus 2020 van het Onderhandelingscomité van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;

    Gelet op het advies n° 67.890/2/V van de Raad van State gegeven op 7 september 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

    Overwegende koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;

    Overwegende het koninklijk besluit van 5 december 2006 betreffende het algemeen bestuur en de ondersteuningscel van de Veiligheid van de Staat;

    Overwegende het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, inzonderheid artikel 38;

    Op de voordracht van Onze Minister van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT