Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 7, 10, 24, 31, 35, 46 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, de 7 novembre 2019

HOOFDSTUK 1. - Deeleconomie

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2012 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 december 2015, wordt aangevuld met een lid, luidende:

"In afwijking van het eerste lid, is de belastingplichtige bedoeld in artikel 50, § 4, van het Wetboek ervan ontheven een factuur uit te reiken voor de diensten die hij verricht.".

HOOFDSTUK 2. - Factureringsregels van toepassing op telecommunicatiediensten, radio- en televisie-omroepdiensten en elektronische diensten verricht voor niet-belastingplichtigen

Art. 2. In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2012, wordt de bepaling onder 9° aangevuld met de woorden "en, wanneer de handeling plaatsvindt in een andere lidstaat van de Gemeenschap, de vermelding dat het tarief en de te betalen of te herziene belasting die lidstaat betreffen".

HOOFDSTUK 3. - Aangifte- en betalingsverplichtingen van curatoren

Art. 3. Artikel 18 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017, wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende:

" § 8. In afwijking van artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek, dient de curator van een gefailleerde belastingplichtige, uitgezonderd in de gevallen bedoeld in artikel XX.140 van het Wetboek economisch recht, volgens de modaliteiten bepaald in paragraaf 4 en 5 en ten laatste op 28 februari van het kalenderjaar volgend op dat waarop ze betrekking heeft, jaarlijks een aangifte in voor de aan de belasting onderworpen handelingen die hij verricht in naam van die belastingplichtige met ingang van de dag van het vonnis van faillietverklaring.

De curator voldoet de verschuldigde belasting ten laatste op 30 april van het kalenderjaar volgend op dat waarop de aangifte bedoeld in het eerste lid betrekking heeft.

In afwijking van het eerste lid, dient de curator bij de sluiting van het faillissement de in het eerste lid bedoelde aangifte in ten laatste op de laatste dag van de tweede maand die volgt op de datum van het vonnis van faillietverklaring.

De curator voldoet de verschuldigde belasting ten laatste binnen de drie maanden volgend op het verstrijken van de termijn voor de indiening van de in het derde lid bedoelde aangifte.".

Art. 4. In artikel 1, inleidende zin, van het koninklijk besluit nr. 24 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017, worden de woorden "artikel 8, § 1" vervangen door de woorden "de artikelen 8, § 1, en 10, 1° /1".

Art. 5. In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. de bepaling onder 1° /1 wordt ingevoegd, luidende:

    "1° /1 de belasting over de toegevoegde waarde waarvan de opeisbaarheid blijkt uit de aangifte bedoeld in artikel 18, § 8, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;";

  2. in de bepaling onder 2° wordt het woord "aangifte" vervangen door het woord "aangiften";

  3. in de bepaling onder 3° worden de woorden "dezelfde aangifte" vervangen door de woorden "die aangiften".

    HOOFDSTUK 4. - Passieve veredeling

    Art. 6. In artikel 40, § 1, van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1994, worden de woorden "de artikelen 185 en 186 van de Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek" vervangen door de woorden "artikel 259 van de Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie".

    Art. 7. In artikel 41 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:

      " § 3. De verschuldigde belasting wordt berekend over de waarde van de in het buitenland geleverde goederen en van de diensten die niet in de Gemeenschap plaatsvinden overeenkomstig de artikelen 21, § 2 en 21bis, § 2, 6°, c), van het Wetboek, vermeerderd met de niet reeds in die waarde begrepen sommen, die volgens artikel 34, § 2, van het Wetboek in de maatstaf van heffing moeten worden opgenomen, en tegen het tarief dat van toepassing is voor de in België ingevoerde goederen.";

    2. in de Nederlandse tekst van paragraaf 4, 2°, worden de woorden "waren verricht" vervangen door de woorden "hadden plaatsgevonden".

      HOOFDSTUK 5. - Zelfstandige groeperingen van personen

      Art. 8. In artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 10 van 29 december 1992 met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 2, derde lid, en 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 januari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    3. het vijfde lid wordt vervangen als volgt:

      "Wordt ontheven van de verplichting tot aangifte bedoeld in het eerste lid, de persoon die in de uitoefening van zijn economische activiteit uitsluitend handelingen verricht die bij toepassing van artikel 44 van het Wetboek zijn vrijgesteld en die hem geen recht op aftrek verlenen met uitzondering van de zelfstandige groeperingen van personen bedoeld in artikel 44, § 2bis, van het Wetboek.";

    4. artikel 1 wordt aangevuld met een lid, luidende:

      "De in artikel 44, § 2bis, van het Wetboek bedoelde zelfstandige groepering van personen is er overeenkomstig artikel 44, § 2bis, derde en vierde lid, van het Wetboek eveneens toe gehouden binnen de maand die volgt op de aanvang van haar activiteit aan de bevoegde dienst van de administratie belast met de belasting over de toegevoegde waarde op papier of in elektronisch formaat een lijst voor te leggen met de naam, rechtsvorm, adres, ondernemingsnummer en de aard van de activiteit van haar leden.".

      Art. 9. In artikel 2 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 april 2009, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

      "In afwijking van het eerste lid, licht de in artikel 44, § 2bis, derde lid, van het Wetboek bedoelde zelfstandige groepering van personen, overeenkomstig artikel 44, § 2bis, derde lid, van het Wetboek, op papier of in elektronisch formaat, de bevoegde dienst van de administratie enkel in van elke wijziging, geheel of gedeeltelijk, van haar economische activiteit, binnen de maand volgend op die gebeurtenis. In geval van toetreding of vertrek van een lid van een in artikel 44, § 2bis, van het Wetboek bedoelde zelfstandige groepering van personen of bij wijziging van de activiteit van één van haar leden, licht de groepering overeenkomstig artikel 44, § 2bis, derde en vierde lid, van het Wetboek binnen de maand volgend op die gebeurtenis dezelfde dienst op papier of in elektronisch formaat daarvan in.".

      HOOFDSTUK 6. - Opties in het kader van de bijzondere regeling van toepassing op de telecommunicatiediensten, de radio- en T.V.-omroepdiensten of de langs elektronische weg verrichte diensten voor niet-belastingplichtige personen en in het kader van de optionele belastingheffing inzake verhuur van uit hun aard onroerende goederen

      Art. 10. In het opschrift van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 april 2013, worden de woorden "artikelen 15, § 2, derde lid, en 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid" vervangen door de woorden "artikelen 15, § 2, derde lid, 21bis, § 2, 9°, vierde lid, 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid en 44, § 3, 2°, d)".

      Art. 11. In hetzelfde besluit wordt een artikel 7ter ingevoegd, luidende:

      "Art. 7ter. § 1. Iedere belastingplichtige die de bijzondere regeling bedoeld in artikel 58quater van het Wetboek toepast of wenst toe te passen maakt de keuze bedoeld in artikel 21bis, § 2, 9°, vierde lid, van het Wetboek, door de administratie daarvan op de hoogte te brengen op het elektronische adres dat daarvoor door de minister van Financiën of zijn gemachtigde is gecreëerd.

      De keuze gemaakt overeenkomstig het eerste lid door een belastingplichtige bedoeld in artikel 58quater, § 3, van het Wetboek, gaat in op de dag dat de bijzondere regeling bedoeld in artikel 58quater van het Wetboek van toepassing is overeenkomstig artikel 57 quinquies van de uitvoeringsverordening (EU) Nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelstel van belasting over de toegevoegde waarde. In de gevallen dat de belastingplichtige die bijzondere regeling al toepast, gaat de optie in op 1 januari van het jaar waarvoor de optie werd uitgeoefend.

      De overeenkomstig het eerste lid gemaakte keuze geldt tot 31 december van het tweede jaar volgend op die datum.

      § 2. De belastingplichtige bedoeld in artikel 58quater, § 2, van het Wetboek die de bijzondere regeling bedoeld in artikel 58quater van het Wetboek niet wenst toe te passen maakt de keuze bedoeld in artikel 21bis, § 2, 9°, vierde lid, van het Wetboek, door de dienst van de administratie waaronder hij ressorteert bij aangetekende zending van die keuze op de hoogte te brengen.

      Die brief moet vermelden:

    5. de naam of de maatschappelijke benaming van de belastingplichtige en het adres van diens administratieve of maatschappelijke hoofdzetel, alsmede het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT