Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, de 19 septembre 2019

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid, 1°, worden a) en b) opgeheven;

  2. in het eerste lid, 1°, wordt i) vervangen als volgt :

    "i) Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven, met uitzondering van de sociale werkplaatsen;"

  3. in het eerste lid, 1°, worden p) en q) vervangen als volgt :

    "p) Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector;

    1. Paritair Subcomité voor de Vlaamse sector van de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven, met uitzondering van de sociale werkplaatsen;";

  4. in het eerste lid, 1°, wordt de zin, "De paritaire subcomités als bedoeld onder a) en b) vallen buiten het toepassingsgebied van dit besluit vanaf de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal in de loop waarvan de paritaire comités als bedoeld onder n), o) en p) zijn geïnstalleerd.", opgeheven;

  5. in het eerste lid, 3°, wordt a) vervangen als volgt :

    "a) de Universiteit Gent voor het personeel tewerkgesteld bij het Universitair Ziekenhuis Gent als bedoeld in artikel 2, tweede lid van het bijzonder decreet van 26 juni 1991 betreffende de Universiteit Gent en het Universitair Centrum Antwerpen;";

  6. in het eerste lid, 3°, wordt i) vervangen als volgt:

    "i) War Heritage Institute;";

  7. in het eerste lid, 3°, wordt l) vervangen als volgt :

    "l) Sport Vlaanderen;"

  8. Het tweede lid wordt vervangen als volgt :

    "Bovendien worden de werknemers van de diensten van de gemeenschappen die bevoegd zijn voor jeugdbescherming, voor kinderopvang of voor sport en cultuur beschouwd als vallende onder de toepassing van dit besluit. Die werknemers worden geacht te voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 2. Het aantal werknemers wordt op basis van een attest overeenkomstig artikel 55 vastgesteld.".

    Art. 2. In artikel 6 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 maart 2017 worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  9. in paragraaf 2 wordt het derde lid opgeheven;

  10. paragraaf 2/3 wordt opgeheven;

  11. in paragraaf 3 worden de woorden ", § 2/1, § 2/2, § 5 en § 5/1" ingevoegd tussen de woorden "in § 2" en de woorden "van dit artikel";

  12. in paragraaf 5/1 wordt het tweede lid opgeheven.

    Art. 3. In artikel 11bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  13. in paragraaf twee, eerste lid worden de woorden "Ten laatste op 31 december 2006 dient elk sectoraal Fonds een werkingsdocument op te stellen" vervangen door de woorden "Elk sectoraal fonds dient een werkingsdocument op te stellen";

  14. paragraaf twee, eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder f), luidende :

    "f) de lijst van documenten die de werkgever aan het fonds moet bezorgen in het kader van de controle van de bepaling als bedoeld in artikel 12, zesde lid.";

  15. in paragraaf twee, tweede lid worden de woorden "na 31 december 2006" opgeheven;

  16. paragraaf twee, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:

    "Het werkingsdocument moet raadpleegbaar zijn op de website van het fonds sociale Maribel.".

    Art. 4. Artikel 11ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2010, wordt vervangen als volgt :

    "Art. 11ter. § 1. De fondsen als bedoeld in artikel 35, § 5, C, 1° en 2° van de wet van 29 juni 1981 hebben de mogelijkheid om het administratief beheer geheel of gedeeltelijk te groeperen binnen een rechtspersoon die instaat voor het gemeenschappelijk beheer.

    Jaarlijks kunnen de fondsen een bedrag ter dekking van de administratie- en personeelskosten van het lopende jaar aan deze rechtspersoon overmaken.

    Dit gemeenschappelijk beheer valt onder het toezicht van de in artikel 20 bedoelde regeringscommissarissen.

    § 2. Jaarlijks stelt de rechtspersoon die instaat voor het gemeenschappelijk beheer ter gelegenheid van het opmaken van de jaarrekening een rapport op over het voorgaande jaar met vermelding van :

  17. de totale inkomsten per juridische entiteit met inbegrip van de overeenkomstige financiële en uitzonderlijke opbrengsten;

  18. de totale uitgaven per juridische entiteit met inbegrip van de overeenkomstige financiële en uitzonderlijke kosten;

  19. de gedetailleerde uitgaven voor de in paragraaf 1 bedoelde fondsen;

  20. het personeelsbestand van de in paragraaf 1 bedoelde fondsen.

    Ten laatste op 30 april bezorgt de rechtspersoon die instaat voor het gemeenschappelijk beheer het rapport betreffende het voorgaande jaar aan de in paragraaf 1 bedoelde fondsen.

    § 3. De revisoren als bedoeld in artikel 21, worden belast met de controle op het rapport als bedoeld in paragraaf 2.

    Zij kunnen kennis nemen, zonder verplaatsing, van de boekhouding en de comptabiliteitsbescheiden, de briefwisseling, de notulen, de periodieke toestandsopgaven en, over het algemeen, van alle geschriften. Zij zien de samenstelling na van de goederen en van de waarden die aan de rechtspersoon die instaat voor het gemeenschappelijk beheer toebehoren of waarvan deze het gebruik heeft of waarover hij het beheer voert.

    De revisoren delen in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT