Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, de 12 décembre 2018

Artikel 1. In artikel 64 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 maart 1997 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 december 2014, wordt het tweede lid vervangen door de volgende bepaling:

"Het eerste lid is niet van toepassing:

  1. op de werknemer die geen pensioen geniet in de zin van artikel 65, en die uitkeringen als tijdelijk werkloze aanvraagt na de maand waarin zijn vijfenzestigste verjaardag gelegen is, voor zover de tijdelijke werkloosheid niet het gevolg is van een schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht die veroorzaakt wordt door de arbeidsongeschiktheid van de werknemer;

  2. op de werknemer die gelijktijdig de volgende voorwaarden vervult:

  1. de werknemer maakt aanspraak op uitkeringen als volledig werkloze overeenkomstig de artikelen 100 of 103;

  2. de werknemer kan geen aanspraak maken op een pensioen in de zin van artikel 65, toegekend door of krachtens een buitenlandse wet;

  3. de werknemer valt onder de toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en werd gewoonlijk tewerkgesteld in de hoedanigheid van arbeider, bediende of mijnwerker in een aan België grenzend land, op voorwaarde dat hij zijn hoofdverblijfplaats in België heeft behouden en er in principe iedere dag is teruggekeerd;

  4. de werknemer levert het bewijs dat hij gedurende een al dan niet onderbroken periode van in totaal minstens vijftien jaar verbonden was door een arbeidsovereenkomst met een werkgever voor wie hij overeenkomstig de voorwaarde vermeld onder c) was tewerkgesteld.".

    Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018.

    Art. 3. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 12 december 2018.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De Minister van Werk,

    K. PEETERS

    Aanhef

    FILIP, Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

    Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961 en § 1septies, derde lid, ingevoegd bij de wet van 25 april 2014;

    Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;

    Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 24 mei 2018;

    Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juli 2018;

    Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 6 september 2018;

    Gelet op advies 64.276/1 van de Raad van State, gegeven op 18 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

    Op de voordracht van de Minister van Werk,

    Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

    Verslag aan de Koning

    VERSLAG AAN DE KONING

    Sire,

    De bedoeling van het besluit dat aan Uw handtekening wordt voorgelegd, is het wijzigen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

    Het besluit betreft het artikel 64, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering te voorziene uitzonderingen op het principe van artikel 64, eerste lid, dat stelt dat een werknemer vanaf de eerste dag van de kalendermaand, volgend op deze waarin zijn 65e verjaardag gelegen is, geen aanspraak op werkloosheidsuitkeringen meer kan maken.

    Het voorliggende besluit tracht een oplossing te bieden voor de werknemers die in België wonen maar gewoonlijk zijn tewerkgesteld in een aan België grenzend land. Volgens de Europese Verordening (EG) nr. 883/2004 van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, is ten aanzien van deze werknemers het werkland bevoegd inzake de pensioenen, maar het woonland bevoegd inzake de werkloosheid. In geval van ongelijke pensioenleeftijden kan zich de situatie voordoen dat een grenswerknemer die zijn werk verliest enerzijds niet in aanmerking komt voor een werkloosheidsvergoeding (in het woonland) en anderzijds ook niet voor een pensioen (in het werkland). De situatie kan zich in concreto voordoen bij een werknemer die in België woont en in Nederland werkt. Als hij werkloos is, zal hij volgens de huidige wetgeving geen aanspraak meer kunnen maken op een werkloosheidsuitkering in België vanaf 65 jaar, terwijl hij pas op een latere leeftijd in aanmerking zal komen voor een pensioen volgens de Nederlandse wetgeving.

    In zijn advies 64.276/1 van 18 oktober 2018 heeft de Raad van State geoordeeld dat de ontworpen regeling...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT