Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht, de 12 septembre 2018

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht

Artikel 1. Artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2016, wordt aangevuld met de bepalingen onder e), f) en g), luidende:

"e) "overgang": de opname bedoeld in artikel 71/1 van de wet;

  1. "promotie op diploma": de opname bedoeld in artikel 71/2 van de wet;

  2. de wet van 28 februari 2007: de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht.".

    Art. 2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende:

    "Art. 1bis. De minister is de overheid bedoeld in artikel 19, § 3, artikel 32, § 2, artikel 33, § 2, tweede lid, artikel 34, § 1, tweede lid, artikel 36, eerste lid, artikel 39, eerste lid, artikel 42, artikel 43, artikel 45, tweede lid, artikel 50, vierde lid, artikel 52, artikel 63, artikel 68, artikel 69, artikel 72, derde lid, artikel 71/3 en artikel 74 van de wet.

    De overheid bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de wet, is de minister of de overheid die hij aanduidt.

    De overheid bedoeld in artikel 33, § 1, tweede lid van de wet, is de DGHR.

    De overheid bedoeld in de artikelen 26, 65bis en 73, tweede lid, van de wet is de DGHR of de door hem aangewezen overheid.

    De overheid bedoeld in artikel 32, § 4, vierde lid van de wet is de korpscommandant.".

    Art. 3. In artikel 3ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. de woorden "van niveau C" worden ingevoegd tussen de woorden "van reserveonderofficier" en de woorden "te kunnen verwerven";

    2. in de Franse tekst, wordt het woord "certificat" vervangen door het woord "diplôme" en wordt het woord "supérieur" opgeheven;

    3. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:

      "Om de hoedanigheid van reserveonderofficier van niveau B te kunnen verwerven, moet de kandidaat-reserveonderofficier van de basis bijzondere werving houder zijn van een voor het uitoefenen van zijn functies noodzakelijke bachelor of van een gelijkwaardig diploma of getuigschrift.".

      Art. 4. In artikel 3quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    4. de woorden "van niveau A" worden ingevoegd tussen de woorden "van reserveofficier" en de woorden "te kunnen verwerven";

    5. het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende:

      "Om de hoedanigheid van reserveofficier van niveau A te kunnen verwerven, moet de kandidaat-reserveofficier van de basis bijzondere werving houder zijn van een voor het uitoefenen van zijn functies noodzakelijke master of van een gelijkwaardig diploma of getuigschrift.

      Om de hoedanigheid van reserveofficier van niveau A te kunnen verwerven, moet de kandidaat-reserveofficier van de laterale bijzondere werving houder zijn van een master of van een gelijkwaardig diploma of getuigschrift en de beroepservaring in het beoogde domein bezitten waarvan de minimale duur bepaald wordt in artikel 23bis van het koninklijk besluit van 11 september 2003 betreffende de werving van de militairen.".

      Art. 5. In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    6. het eerste lid wordt vervangen als volgt:

      "Op aanvraag van de reserveonderofficier van niveau B of van niveau C kunnen opeenvolgende wederdienstnemingen als, naargelang het geval, reserveonderofficier van niveau B of van niveau C aangegaan worden.";

    7. het tweede lid wordt vervangen als volgt:

      "De onderofficier bedoeld in artikel 11 van de wet en de onderofficier bedoeld in artikel 11bis van de wet, die voldoen aan de voorwaarden, kunnen een wederdienstneming als, naargelang het geval, reserveonderofficier van niveau B of van niveau C aangaan.".

      Art. 6. In artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    8. het eerste lid wordt vervangen als volgt:

      "Op aanvraag van de reserveofficier van niveau A of van niveau B kunnen opeenvolgende wederdienstnemingen als, naargelang het geval, reserveofficier van niveau A of van niveau B aangegaan worden.";

    9. het tweede lid wordt vervangen als volgt:

      "De officier bedoeld in artikel 10 van de wet en de officier bedoeld in artikel 10bis van de wet die voldoen aan de voorwaarden, kunnen een wederdienstneming als, naargelang het geval, reserveofficier van niveau A of van niveau B aangaan.".

      Art. 7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 15bis ingevoegd, luidende:

      "Art. 15bis. In het geval bedoeld in artikel 32, § 1, 3°, van de wet, wordt de procedure gevolgd bedoeld in de artikelen 25 tot 28 van het koninklijk besluit van 14 oktober 2013 tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader en tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende de militaire tucht.

      In afwijking van artikel 27 van het koninklijk besluit van 14 oktober 2013 tot vaststelling van de procedure betreffende de statutaire maatregelen toepasselijk op de militairen van het actief kader en tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten betreffende de militaire tucht, kan de DGHR, indien de betrokken reservemilitair of kandidaat-reservemilitair zijn argumenten niet meedeelt of indien de DGHR oordeelt dat de argumenten van de betrokken reservemilitair of kandidaat-reservemilitair ongegrond zijn, een voorstel zenden aan de overheid bedoeld in artikel 32, § 2, van de wet, om de verbreking van de dienstneming of wederdienstneming uit te spreken.".

      Art. 8. In artikel 37 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    10. in het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 december 2013, worden de woorden "kandidaat-reservemilitair" vervangen door het woord "reservemilitair";

    11. tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

      "De kandidaat-reservemilitair bedoeld in artikel 4, 2° /1, b) en 3°, b) van de wet, wordt van de militaire basisvorming en van de gespecialiseerde militaire opleiding vrijgesteld.";

    12. in het vroegere vijfde lid, dat het zesde lid wordt, worden de woorden "eerste tot vierde lid" vervangen door de woorden "eerste tot het vijfde lid".

      Art. 9. In artikel 40 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. in de bepaling onder 1°, worden de woorden "van niveau B en van niveau C" ingevoegd tussen de woorden "de kandidaat-reserveonderofficier" en de woorden "die geslaagd is";

  4. in de bepaling onder 2°, worden de woorden "van niveau A" ingevoegd tussen de woorden "de kandidaat-reserveofficier" en de woorden "die geslaagd is".

    Art. 10. In artikel 41 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. in het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de woorden "van niveau A" ingevoegd tussen de woorden "De kandidaat-reserveofficier" en de woorden "die geslaagd is";

    2. in het tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de woorden "van niveau A" ingevoegd tussen de woorden "De kandidaat-reserveofficier" en de woorden "van de laterale bijzondere werving" en worden de woorden "de fase van gespecialiseerde professionele opleiding" vervangen door de woorden "de gespecialiseerde professionele vorming".

      Art. 11. Artikel 43 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, wordt hersteld als volgt:

      "Art. 43. De nadere regels en periodiciteit inzake de beoordeling van de fysieke geschiktheid en de medische geschiktheid van de reservemilitair worden bepaald in een reglement.".

      Art. 12. In artikel 45 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    3. in het eerste lid worden de woorden "van niveau A" ingevoegd tussen de woorden "De kandidaat-reserveofficier" en de woorden "die geslaagd is" en worden de woorden "van niveau A" ingevoegd tussen de woorden "als reserveofficier" en de woorden "heeft ondertekend, wordt benoemd";

    4. in het tweede lid, worden de woorden "van niveau A" ingevoegd tussen de woorden "De kandidaat-reserveofficier" en de woorden "van de laterale bijzondere werving" en worden de woorden "van niveau A" ingevoegd tussen de woorden "als reserveofficier" en de woorden "heeft ondertekend, wordt evenwel benoemd".

      Art. 13. In hetzelfde besluit wordt een artikel 45bis ingevoegd, luidende:

      "Art. 45bis. De kandidaat-reserveonderofficier van niveau B van de basis bijzondere werving die geslaagd is in de vormingscyclus en die een wederdienstneming als reserveonderofficier van niveau B heeft ondertekend, wordt benoemd in de graad van eerste sergeant-majoor.".

      Art. 14. In artikel 46 van hetzelfde besluit, vervangen bij het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT