Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende teksten inzake de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie, de 9 octobre 2017

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 oktober 2006 tot bepaling van het directiebrevet dat vereist is voor de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 oktober 2006 tot bepaling van het directiebrevet dat vereist is voor de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van politie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in de Nederlandse tekst van de bepaling onder 3° wordt het woord "tests" vervangen door het woord "proeven";

  2. in de bepaling onder 3° worden de woorden "hoger officier" vervangen door het woord "hoofdcommissaris";

  3. de bepaling onder 9° wordt vervangen als volgt :

    "9° "algemene directie": de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie bedoeld in artikel 93, § 1, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;".

    Art. 2. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  4. het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :

    "3° het selectie- en opleidingsreglement, opgesteld door de directeur van de directie van het personeel van de federale politie of het door hem aangewezen personeelslid en goedgekeurd door het coördinatiecomité van de geïntegreerde politie.

    Het selectie- en opleidingsreglement bepaalt :

  5. de nadere regels betreffende de organisatie van de verschillende proeven;

  6. de manier waarop de punten voor de verschillende proeven en subproeven worden toegekend alsook, in voorkomend geval, de weging van die proeven met het oog op het bepalen van de rangschikking;

  7. de organisatieprincipes van de stage.";

  8. het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin :

    "De kandidaten moeten hierin inzonderheid hun loopbaanevolutie vermelden.".

    Art. 3. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :

    "Art. 5. Om te worden toegelaten tot de promotieopleiding HCP moet de kandidaat :

    1. ten minste zeven jaar kaderanciënniteit in het officierskader hebben;

    2. houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat ten minste evenwaardig is met die welke in aanmerking worden genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau A bij de federale Rijksbesturen, zoals opgenomen in de bijlage I van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, of geslaagd zijn voor de door het selectiebureau van de federale overheid SELOR georganiseerde examens voor overgang naar het niveau A in het federaal openbaar ambt of houder zijn van het diploma bedoeld in artikel 142sexies, vierde lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, afgeleverd aan de laureaten van de basisopleiding van het officierskader of geslaagd zijn voor de in artikel 5/1 bedoelde aanvullende toelatingsproef;

    3. indien het een personeelslid van de federale politie betreft, ten minste gedurende zes maanden een betrekking van commissaris van politie binnen de lokale politie hebben uitgeoefend of, indien het een personeelslid van de lokale politie betreft, ten minste gedurende zes maanden een betrekking van commissaris van politie binnen de federale politie hebben uitgeoefend. Het volgen van de basisopleiding van het officierskader wordt niet beschouwd als de uitoefening van een betrekking van commissaris van politie;

    4. geslaagd zijn in de kennisproef bedoeld in artikel 11;

    5. door de jury geschikt zijn bevonden op grond van :

  9. de kennisproef bedoeld in artikel 11;

  10. het onderzoek van de professionele vaardigheden bedoeld in artikel 16;

  11. het resultaat van de in artikel 16/1 bedoelde proeven tot meting van de potentialiteit en de vaardigheid inzake management van de kandidaat;

  12. het interview bedoeld in artikel 23.

    De in het eerste lid, 1°, 2°, en 3°, bedoelde voorwaarden, moeten vervuld zijn op de uiterste datum van indiening van de kandidaatstellingen. ".

    Art. 4. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende :

    "Art. 5/1. Om te worden toegelaten tot de aanvullende toelatingsproef moet de kandidaat benoemd zijn in de graad van commissaris van politie.

    De in het eerste lid bedoelde aanvullende toelatingsproef wordt door de directie van het personeel van de federale politie georganiseerd en beoogt de analytische, conceptuele en synthesevaardigheden van de kandidaten te beoordelen.

    De aanvullende toelatingsproef bestaat uit twee delen :

    1. een proef inzake de cognitieve vaardigheden;

    2. een syntheseoefening en een commentaarverhandeling.

      Enkel de kandidaten die ten minste 50 % voor de proef inzake de cognitieve vaardigheden hebben behaald, worden toegelaten tot het deel "syntheseoefening en commentaarverhandeling".

      Onverminderd artikel 5, worden de kandidaten die ten minste 50 % voor het deel "syntheseoefening en commentaarverhandeling" hebben behaald, toegelaten tot de selectieprocedure bedoeld in de artikelen 9 en volgende.

      De kandidaat die ten minste 50 % heeft behaald voor het deel "syntheseoefening en commentaarverhandeling" is definitief vrijgesteld van de aanvullende toelatingsproef.".

      Art. 5. Artikel 6, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, wordt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT