Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen rond flexwerk in de overheidssector, de 9 mars 2017

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel wordt een artikel 73ter ingevoegd luidende :

"Art. 73ter. Een ambtenaar kan, op zijn vraag en met de goedkeuring van de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde, in een betrekking van een lagere klasse of van een lager niveau tijdelijk worden geaffecteerd, voor zover hij aan de functievereisten voldoet.

De in het eerste lid bedoelde tijdelijke affectatie in een betrekking van een lagere klasse of van een lager niveau wordt niet toegestaan wanneer de ambtenaar bij zijn laatste evaluatie de vermelding "onvoldoende" kreeg.

De in het eerste lid bedoelde tijdelijke affectatie gebeurt voor maximaal twaalf maanden. Ze kan worden verlengd met een periode van maximaal twaalf maanden.

Op ieder moment mag de ambtenaar een einde stellen aan de tijdelijke affectatie in een betrekking van een lagere klasse of van een lager niveau met een opzegperiode van 30 dagen. Een kortere opzegperiode kan altijd in onderling akkoord worden overeengekomen tussen de ambtenaar en de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde.".

Art. 2. In artikel 75, § 3, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2016, wordt de zin "Bovendien mag hij geen vermelding " te verbeteren " of " onvoldoende " hebben verkregen op het einde van zijn evaluatie." vervangen door de zin "Bovendien mag hij geen vermelding " te verbeteren " of " onvoldoende " hebben verkregen op het einde van zijn evaluatie, en niet tijdelijk in een lagere klasse of een lager niveau zijn geaffecteerd in toepassing van artikel 73ter van dit besluit.".

HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector

Art. 3. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 januari 2002, wordt aangevuld met een lid, luidende :

"Het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding wordt ambtshalve opgeschort wanneer het vastbenoemd personeelslid van een overheidsdienst vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, van de wet, één van de volgende verloven geniet :

o ouderschapsverlof;

o adoptieverlof en opvangverlof;

o verlof voor loopbaanonderbreking teneinde palliatieve zorg te verstrekken of voor het bijstaan van of voor het verstrekken van verzorging aan een lid van het gezin of aan een familielid.

Wanneer het vastbenoemd personeelslid, in toepassing van het tweede lid, niet tijdens een volledige maand het verlof voor halftijds vervroegde uittreding heeft genoten, dan wordt de premie bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid, van de wet, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller het aantal kalenderdagen van de periode van het verlof voor halftijdse vervroegde uittreding en de noemer het aantal kalenderdagen van de maand.

In de andere gevallen, wanneer de vijftig procent van de wedde niet volledig wordt betaald, wordt de premie bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid, van de wet, prorata verminderd.".

HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen

Art. 4. In artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 mei 1999, 10 juni 2002, 12 december 2002, 7 oktober 2009, 14 november 2011 en 21 december 2013, wordt de bepaling onder 7° vervangen als volgt :

"7° het verlof voor loopbaanonderbreking, met uitzondering van de loopbaanonderbreking voor palliatieve verzorging, de loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof en de loopbaanonderbreking voor de bijstand of de verzorging van een minderjarig kind, tijdens of vlak na de hospitalisatie van het kind als gevolg van een zware ziekte;".

Art. 5. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in § 1 wordt een 3° ingevoegd, luidende :

    "3° Bij de vaststelling van een verlof of een afwezigheid in toepassing van artikel 10, 11, 15, 20, 21, 22, 38 en 41 wordt één werkdag gelijkgesteld aan 7 u. 36 min. wanneer de ambtenaar werkt volgens een stelsel van de 38 uren-werkweek of 7 u. 12 min. in het stelsel van de 36 uren-werkweek.";

  2. in § 1 wordt een derde lid ingevoegd, luidende :

    "In afwijking van § 1, eerste lid, 3°, kan een specifieke arbeidsregeling worden bepaald op basis van een 38 uren-werkweek en een 40 uren-werkweek indien dit noodzakelijk is voor de werking van de dienst, met een in ministerraad overlegd besluit en met machtiging door de minister die ambtenarenzaken in zijn bevoegdheden heeft.".

    Art. 6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende :

    "Art. 8bis. § 1. De ambtenaar die een ouderschapsverlof wenst te genieten in toepassing van de artikelen 34 en 35, een loopbaanonderbreking in toepassing van artikel 116, een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden in toepassing van artikel 113 of verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden in toepassing van artikel 140, deelt aan de overheid onder welke hij ressorteert de datum mee waarop het verlof zal aanvangen en de duur ervan.

    Die mededeling gebeurt schriftelijk en minstens twee maanden vóór de aanvang van het verlof, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt. Voor elke verlenging wordt een aanvraag van de betrokken ambtenaar vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend.

    § 2. In voorkomend geval wordt de arbeidsregeling voor de vermindering van de prestaties in toepassing van artikel 34, 35, 116 en 140, als volgt bepaald :

  3. de vermindering van de prestaties met één tiende is een arbeidsregeling waarbij de ambtenaar één tiende minder prestaties dient te verrichten dan die verbonden aan een voltijdse tewerkstelling; de verdeling van de prestaties geschiedt in halve dagen, volledige dagen of in uren en kunnen gespreid worden over twee weken;

  4. de vermindering van de prestaties met één vijfde is een arbeidsregeling waarbij de ambtenaar één vijfde minder prestaties dient te verrichten dan die verbonden aan een voltijdse tewerkstelling; de verdeling van de prestaties geschiedt in halve dagen, volledige dagen of in uren gespreid over één week;

  5. de vermindering van de prestaties met één vierde is een arbeidsregeling waarbij de ambtenaar één vierde minder prestaties dient te verrichten dan die verbonden aan een voltijdse tewerkstelling; de verdeling van de prestaties geschiedt in halve dagen, volledige dagen of in uren gespreid over twee weken;

  6. de vermindering van de prestaties met één derde is een arbeidsregeling waarbij de ambtenaar één derde minder prestaties dient te verrichten dan die verbonden aan een voltijdse tewerkstelling; de verdeling van de prestaties geschiedt in halve dagen, volledige dagen of in uren gespreid over drie weken;

  7. de vermindering van de prestaties met de helft is een arbeidsregeling waarbij de ambtenaar de helft minder prestaties dient te verrichten die verbonden zijn aan een voltijdse tewerkstelling; de verdeling van de prestaties geschiedt in halve dagen, volledige dagen of in uren gespreid over een week of een maand.

    In afwijking van het eerste lid kunnen de arbeidsregelingen opgesomd in het eerste lid worden aangepast zodat ze in een ploegensysteem kunnen worden ingepast.

    § 3. De aanvraag van het verlof in toepassing van paragraaf 1, bevat de wensen van de ambtenaar rond de dag of de dagen waarop hij in verlof is.

    De voorzitter van het directiecomité, de secretaris-generaal of hun afgevaardigde kent het verlof toe en bepaalt de werkkalender. Indien de ambtenaar niet akkoord gaat met de werkkalender, kan hij van zijn verlofaanvraag afzien.

    In functie van de noden van de dienst of op vraag van de ambtenaar kan de werkkalender door de voorzitter van het directiecomité, de secretaris-generaal of hun afgevaardigde worden aangepast. Deze laatsten brengen de ambtenaar twee maanden op voorhand op de hoogte van deze aanpassing.

    Een tijdelijke aanpassing van de werkkalender is mogelijk bij onderling akkoord tussen de ambtenaar en zijn functionele chef.".

    Art. 7. Artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002, 12 oktober 2005 en 14 november 2011, wordt vervangen als volgt :

    "Art. 11. § 1. Het jaarlijks vakantieverlof wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.

    Het jaarlijks vakantieverlof wordt genomen naar keuze van de ambtenaar en met inachtneming van de behoeften van de dienst.

    Indien het verlof gesplitst wordt en indien de ambtenaar het vraagt, omvat het een doorlopende periode van ten minste twee weken.

    § 2. De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal bepaalt de modaliteiten van een eventuele overdracht van jaarlijks vakantieverlof naar het volgende jaar. Deze overdracht geldt voor maximum één jaar.

    Indien de ambtenaar zijn volledig jaarlijks vakantieverlof of een deel ervan niet heeft kunnen opnemen ten gevolge van een afwezigheid wegens ziekte, wegens een arbeidsongeval, wegens een ongeval op weg van of naar het werk of wegens een beroepsziekte, dan is de overdracht niet beperkt tot één jaar. Bij de terugkeer van de ambtenaar wordt het jaarlijks vakantieverlof opgenomen naar keuze van de ambtenaar en met inachtneming van de behoeften van de dienst.

    § 3. Op jaarbasis wordt het aantal werkdagen jaarlijks vakantieverlof dat kan worden opgespaard, begrensd tot het aantal werkdagen jaarlijks vakantieverlof dat hoger ligt dan de minimumduur bij voltijdse prestaties vastgelegd in artikel 9 van de wet van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT