Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het rustpensioen van de grens- en seizoenwerknemers en het overlevingspensioen van hun langstlevende echtgenoot, de 18 décembre 2015

Artikel 1. In artikel 25, eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 december 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. de woorden "voor het bepalen van het rustpensioen dat de bij het artikel 3, § 7 van de wet van 20 juli 1990 of" worden vervangen door de woorden "voor het bepalen van de aanvulling op het rustpensioen van";

  2. de woorden "voor het bepalen van het overlevingspensioen dat de bij artikel 4, § 6 van de wet van 20 juli 1990 of" worden vervangen door de woorden "voor het bepalen van de aanvulling op het overlevingspensioen van";

  3. de woorden "bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996" vervangen door de woorden "bij artikel 7, § 5, van het koninklijk besluit van 23 december 1996".

    Art. 2. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 december 1990 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake werknemerspensioenen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  4. in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "van het rustpensioen bedoeld bij artikel 3, § 7, van de wet van 20 juli 1990 of" vervangen door de woorden "van de aanvulling op het rustpensioen bedoeld";

  5. in paragraaf 3 wordt het tweede lid vervangen als volgt:

    "Om het bedrag vast te stellen van de aanvulling op het rustpensioen, bedoeld in artikel 5 § 7, van hetzelfde besluit, wordt rekening gehouden met:

  6. de jaarlijkse brutobedragen van de wettelijke pensioenen op hun ingangsdatum alsook de aanvullende voordelen bij hun vervaldatum;

  7. de brutobedragen, naar behoren omgezet in jaarlijkse bedragen, van de wettelijke pensioenen op hun ingangsdatum en de periodieke aanvullende voordelen bij hun vervaldatum wanneer ze niet jaarlijks betaald worden;

  8. de jaarlijkse brutobedragen van de fictieve renten die overeenstemmen met in de vorm van een kapitaal betaalde pensioenen of aanvullende voordelen.";

  9. paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende :

    "De pensioenen en aanvullende voordelen, die in de vorm van een kapitaal worden uitbetaald, worden omgezet in een jaarlijkse fictieve rente. Deze omzetting in een fictieve rente geschiedt op het ogenblik van de betaling van het kapitaal op basis van de coëfficiënten bepaald in de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 68, § 2, derde lid, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.";

  10. het wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :

    " § 4. Met het oog op de betaling van de aanvulling op het rustpensioen bedoeld in artikel 5, § 7 van hetzelfde besluit is de pensioengerechtigde, op vraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, gehouden tot de aangifte op erewoord van het genot van alle wettelijke pensioenen en buitenlandse aanvullende voordelen en hiervan het bewijs te leveren.

    In voorkomend geval gebeurt de betaling van de aanvulling op het pensioen bedoeld in het eerste lid, enkel na ontvangst van de voormelde verklaring.".

    Art. 3. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  11. in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "van het overlevingspensioen als bedoeld bij artikel 4, § 6, van de wet van 20 juli 1990 of" en de woorden "bij artikel 7, § 6, van het koninklijk besluit van 23 december 1996" respectievelijk vervangen door de woorden "van de aanvulling op het overlevingspensioen als bedoeld" en door de woorden "bij artikel 7, § 5 van het koninklijk besluit van 23 december 1996";

  12. in diezelfde paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "bij artikel 3, § 7, van dezelfde wet of" opgeheven, en worden de woorden "bij voormelde artikelen 3, § 7 of 5, § 7" vervangen door de woorden "bij voormeld artikel 5, § 7";

  13. in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "soit, avant, soit simultanément à" in de Franse tekst vervangen door de woorden "soit après, soit simultanément à";

  14. in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt:

    "Om het bedrag vast te stellen van de aanvulling op het overlevingspensioen, bedoeld in artikel 7, § 5, van hetzelfde besluit, wordt rekening gehouden met:

  15. de jaarlijkse brutobedragen van de wettelijke pensioenen op hun ingangsdatum alsook de aanvullende voordelen bij hun vervaldatum;

  16. de brutobedragen, naar behoren omgezet in jaarlijkse bedragen, van de wettelijke pensioenen op hun ingangsdatum en de periodieke aanvullende voordelen bij hun vervaldatum wanneer ze niet jaarlijks betaald worden;

  17. de jaarlijkse brutobedragen van de fictieve renten die overeenstemmen met in de vorm van een kapitaal betaalde pensioenen of aanvullende voordelen.";

  18. paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende :

    "De pensioenen en aanvullende voordelen, die in de vorm van een kapitaal worden uitbetaald, worden omgezet in een jaarlijkse fictieve rente. Deze omzetting in een fictieve rente geschiedt op het ogenblik van de betaling van het kapitaal op basis van de coëfficiënten bepaald in de tabel gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 68, § 2, derde lid, van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.";

  19. het wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:

    " § 3. Met het oog op de betaling van de aanvulling op het overlevingspensioen bedoeld in artikel 7, § 5 van hetzelfde besluit is de pensioengerechtigde, op vraag van de Rijksdienst voor Pensioenen, gehouden tot de aangifte op erewoord van het genot van alle wettelijke pensioenen en buitenlandse aanvullende voordelen en hiervan het bewijs te leveren.

    In voorkomend geval gebeurt de betaling van de aanvulling op het pensioen zoals voorzien in het eerste lid, enkel na ontvangst van de voormelde verklaring.".

    Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015, met uitzondering van:

  20. artikel 3, 3° dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1991;

  21. de artikelen 1, 3° en 3, 1° in zoverre deze...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT