Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, de 29 juin 2015

Artikel 1. In artikel 6, § 5, van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, wordt het eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 februari 2004, vervangen als volgt :

" § 5. Wanneer zijn medecontractant niet in België is gevestigd en overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek niet voor btw-doeleinden is geïdentificeerd, mag de belastingplichtige die de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde periodieke aangifte indient eveneens als geadresseerde optreden indien de goederen hem worden toegezonden, hetzij :

  1. op zicht, op proef of in consignatie, op voorwaarde dat hij de ingevoerde goederen achteraf koopt of, zo niet, ze wederuitvoert buiten de Gemeenschap;

  2. om te worden hersteld, bewerkt, verwerkt of aangepast, op voorwaarde dat hij de goederen wederuitvoert buiten de Gemeenschap, hij ze vernietigt of dat ze hem worden overgedragen.".

    Art. 2. De artikelen 12 tot en met 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juni 1994, 20 juli 2000, 20 februari 2004 en 1 september 2004, worden vervangen als volgt :

    "Art. 12. § 1. De invoer van in artikel 40, § 1, 1°, b), van het Wetboek bedoelde goederen is van de belasting vrijgesteld in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald in deze afdeling.

    § 2. Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling moet worden verstaan onder :

  3. "normale verblijfplaats", de plaats waar iemand gewoonlijk verblijft, dat wil zeggen gedurende ten minste 185 dagen per kalenderjaar, wegens persoonlijke en beroepsmatige bindingen, of, voor personen zonder beroepsmatige bindingen, wegens persoonlijke bindingen, waaruit nauwe banden tussen hemzelf en de plaats waar hij woont blijken.

    De normale verblijfplaats van iemand die zijn beroepsmatige bindingen op een andere plaats heeft dan zijn persoonlijke bindingen en daardoor afwisselend verblijft op verschillende plaatsen gelegen in twee of meer Staten, wordt evenwel geacht zich op dezelfde plaats te bevinden als zijn persoonlijke bindingen, op voorwaarde dat hij daar op geregelde tijden terugkeert. Deze laatste voorwaarde vervalt wanneer de betrokkene in een Staat verblijft voor een opdracht van een bepaalde duur. Het feit dat college wordt gelopen of een school wordt bezocht, houdt niet in dat de normale verblijfplaats wordt verplaatst.

    Het bewijs van de normale verblijfplaats moet met passende middelen, tot voldoening van de administratie, worden aangetoond;

  4. "persoonlijke goederen", goederen die voor het persoonlijk gebruik van de belanghebbenden of voor de behoeften van hun huishouden dienen.

    Persoonlijke goederen zijn met name :

    1. roerende goederen en voorwerpen zoals de persoonlijke voorwerpen, linnengoed, goederen bestemd voor meubilering of uitrusting voor persoonlijk gebruik van de belanghebbenden of voor de behoeften van hun huishouden;

    2. fietsen en motorfietsen, automobielen voor particulier gebruik en aanhangwagens daarvan, kampeerwagens, pleziervaartuigen en sportvliegtuigen.

    Huishoudelijke voorraden die overeenkomen met een normale gezinsbevoorrading, kleine huisdieren en rijdieren zijn eveneens persoonlijke goederen.

    Persoonlijke goederen mogen door hun aard of hoeveelheid geen commerciële bedoeling laten blijken en mogen evenmin bestemd zijn voor de uitoefening van een economische activiteit in de zin van artikel 4, § 1 van het Wetboek.

    Draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die de belanghebbende nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep, zijn evenwel ook persoonlijke goederen;

  5. "alcoholische producten", producten die onder de GN-Codes 2203 tot en met 2208 vallen zoals bier, wijn, aperitieven op basis van wijn of alcohol, gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken, enz.;

  6. "Gemeenschap", de gebieden van de lidstaten waar Richtlijn 2006/112/EG van toepassing is, als bedoeld in artikel 1, §§ 2 tot en met 5 van het Wetboek.

    § 3. Door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde worden de formaliteiten bepaald waaraan moet worden voldaan om de vrijstelling te genieten bedoeld in deze afdeling.

    Art. 13. § 1. Onder voorbehoud van het bepaalde in de paragrafen 2 tot en met 9, wordt vrijstelling van de belasting verleend voor de definitieve invoer van persoonlijke goederen door een natuurlijk persoon die zijn normale verblijfplaats van buiten de Gemeenschap naar een lidstaat overbrengt.

    § 2. De vrijstelling is beperkt tot persoonlijke goederen die :

  7. behoudens in de door omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, ten minste zes maanden vóór de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats buiten de Gemeenschap heeft opgegeven, in zijn bezit zijn geweest en, wanneer het niet-verbruikbare goederen betreft, door hem in zijn vroegere normale verblijfplaats zijn gebruikt;

  8. bestemd zijn om voor hetzelfde doel te worden gebruikt in de nieuwe normale verblijfplaats van de belanghebbende.

    § 3. De vrijstelling wordt slechts verleend indien de belanghebbende zijn normale verblijfplaats sedert ten minste twaalf opeenvolgende maanden buiten de Gemeenschap heeft gehad.

    Door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde kunnen evenwel afwijkingen van het eerste lid worden toegestaan, mits het in het voornemen van de belanghebbende lag gedurende ten minste twaalf maanden buiten de Gemeenschap te verblijven.

    § 4. Van de vrijstelling zijn uitgesloten :

  9. alcoholische producten;

  10. tabak en tabaksproducten;

  11. bedrijfsvoertuigen;

  12. materieel voor beroepsdoeleinden, ander dan draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten.

    § 5. Behoudens bijzondere omstandigheden, wordt de vrijstelling slechts verleend voor persoonlijke goederen die vóór het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in de Gemeenschap heeft gevestigd, voor de definitieve invoer zijn aangegeven.

    De invoer van de persoonlijke goederen mag binnen de in het eerste lid bedoelde termijn in gedeelten plaatsvinden.

    § 6. Tot het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum van de aangifte voor de definitieve invoer, mogen de met vrijstelling ingevoerde persoonlijke goederen niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd of overgedragen noch onder bezwarende titel noch om niet, zonder dat de administratie daarvan vooraf in kennis is gesteld.

    Het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid leidt tot toepassing van de voor de betrokken goederen geldende belasting, tegen het op de datum van het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief en over de op diezelfde datum vastgestelde maatstaf van heffing.

    § 7. In afwijking van paragraaf 5 wordt de vrijstelling eveneens verleend voor de persoonlijke goederen die definitief zijn ingevoerd voordat de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in de Gemeenschap vestigt, mits hij zich ertoe verbindt er zijn normale verblijfplaats binnen een termijn van zes maanden daadwerkelijk te vestigen.

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze bepaling wordt de termijn bedoeld in paragraaf 2 berekend vanaf de datum van invoer in de Gemeenschap.

    § 8. Indien de belanghebbende het derde land of derdelands gebied waar hij zijn normale verblijfplaats had ten gevolge van beroepsverplichtingen verlaat, zonder deze normale verblijfplaats tegelijkertijd op het grondgebied van een lidstaat te vestigen maar met de bedoeling deze daar later te vestigen, wordt vrijstelling verleend voor de invoer van de persoonlijke goederen die hij daartoe naar genoemd grondgebied overbrengt.

    Die vrijstelling is aan de in de paragrafen 2 tot en met 6 genoemde voorwaarden onderworpen, met dien verstande dat de in de paragrafen 2 en 5 genoemde termijnen worden berekend vanaf de datum van invoer en dat de in paragraaf 6 bedoelde termijn wordt berekend vanaf de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats daadwerkelijk op het grondgebied van de Gemeenschap vestigt.

    De vrijstelling is bovendien onderworpen aan een verbintenis van de belanghebbende om zijn normale verblijfplaats op het grondgebied van de Gemeenschap te vestigen binnen een periode die naargelang van de omstandigheden wordt vastgesteld door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde.

    § 9. Door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan worden afgeweken van het bepaalde in de paragrafen 2, 4, 3° en 4°, en 6, indien een persoon zijn normale verblijfplaats naar het grondgebied van een lidstaat overbrengt ten gevolge van uitzonderlijke politieke omstandigheden.

    Art. 14. § 1. Onder voorbehoud van het bepaalde in de paragrafen 2 tot en met 5 wordt vrijstelling van de belasting verleend voor de definitieve invoer van huwelijksuitzetten en inboedel, zelfs indien nieuw, die toebehoren aan een persoon die zijn normale verblijfplaats naar het grondgebied van de Gemeenschap overbrengt ter gelegenheid van zijn huwelijk.

    § 2. De vrijstelling wordt slechts verleend indien de belanghebbende :

  13. sedert ten minste twaalf opeenvolgende maanden zijn normale verblijfplaats buiten de Gemeenschap heeft gehad; door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan evenwel een afwijking worden toegestaan, mits het in het voornemen van de belanghebbende lag gedurende ten minste twaalf maanden buiten de Gemeenschap te verblijven;

  14. het bewijs van zijn huwelijkse staat levert.

    § 3. Alcoholische producten, tabak en tabakproducten zijn van de vrijstelling uitgesloten.

    § 4. Behoudens buitengewone omstandigheden moet de invoer plaatsvinden in de periode die aanvangt twee maanden vóór de vastgestelde huwelijksdatum en eindigt vier maanden na de datum waarop het huwelijk is gesloten. Binnen die termijn kan de invoer van de goederen plaatsvinden in één of meer zendingen.

    § 5. Tot het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum van de aangifte voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT