Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden en het koninklijk besluit van 9 december 2021 tot oprichting van een Comité voor advies inzake biociden, de 26 mars 2024

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.

Artikel 1. In artikel 6, paragraaf 2, van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, vervangen bij koninklijk besluit van 27 februari 2019, worden de woorden "artikel 7, lid 1, artikel 13, lid 3," vervangen door de woorden "artikel 7, lid 1, artikel 13, lid 3, artikel 28,".

Art. 2. In artikel 7, paragraaf 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 27 februari 2019, worden alle woorden "400 EUR" vervangen door "500 EUR".

Art. 3. In artikel 7/1, paragraaf 6, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 6 september 2021, worden de woorden "artikel 6, § 2, tweede lid," vervangen door de woorden "artikel 6, § 2, eerste en tweede lid,".

Art. 4. In artikel 13/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 augustus 2014, worden de woorden "een retributie van 250 EUR per kennisgeving" vervangen door de woorden "een retributie van 300 EUR per kennisgeving".

Art. 5. In artikel 13/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 4 augustus 2014, worden de woorden "een retributie van 750 EUR" vervangen door de woorden "een retributie van 10.000 EUR".

Art. 6. In artikel 13/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 25 december 2017, worden de woorden "een retributie van 50 EUR per FLEGT-vergunning" vervangen door de woorden "een retributie van 60 EUR per FLEGT-vergunning".

Art. 7. In bijlage 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 27 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. De woorden "Hernieuwing of verlenging van een toelating, verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden" worden vervangen door de woorden "Hernieuwing of verlenging van een toelating of aanvaarding van kennisgeving, verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, of van een registratie, verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 4 april 2019" ;

  2. De woorden "Artikel 43, § 2" worden aangevuld met de woorden "Artikel 15/1".

    Art. 8. In hetzelfde besluit wordt de bijlage 1, vervangen bij besluit van 25 december 2017, vervangen door de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.

    Art. 9. In hetzelfde besluit wordt de bijlage 2, vervangen bij koninklijk besluit van 25 december 2017, vervangen door de bijlage 2 gevoegd bij dit besluit.

    Art. 10. In hetzelfde besluit wordt de bijlage 3, vervangen bij koninklijk besluit van 27 februari 2019, en gewijzigd door artikel 7, vervangen door de bijlage 3 gevoegd bij dit besluit.

    HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden.

    Art. 11. In artikel 11, § 2, van het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden worden de woorden "artikelen 12 tot 15" vervangen door de woorden "artikelen 12 tot 15/1".

    Art. 12. In hetzelfde besluit wordt een artikel 15/1 ingevoegd luidende :

    "Art. 15/1. Verlenging en hernieuwing van registratie

    § 1. Indien een bestaande registratie werd toegekend voor een duur van minder dan tien jaar, kan de minister deze een onbeperkt aantal keren verlengen. De totale geldigheidsduur van de registratie mag, na zijn verlenging, echter niet meer dan tien jaar bedragen.

    § 2. Indien een bestaande registratie werd toegekend voor een duur van tien jaar of deze werd reeds verlengd tot aan de maximale totale geldigheidsduur van 10 jaar, kan de minister deze een onbeperkt aantal keren hernieuwen. De geldigheidsduur van de registratie mag, na zijn hernieuwing, echter niet meer dan tien jaar bedragen.

    § 3. Onverminderd §§ 1 en 2, worden verlengingen en hernieuwingen van een bestaande registratie slechts toegestaan indien nog steeds aan de in artikel 5 gestelde voorwaarden wordt voldaan.

    § 4. Een aanvraag voor hernieuwing of verlenging van een bestaande registratie wordt door de registratiehouder zes maanden voor de einddatum van de registratie ingediend overeenkomstig artikel 7.

    De procedure zoals bepaald in artikel 8, § 2, is van toepassing op deze aanvraag. Indien er na de administratieve ontvankelijkheid, overeenkomstig artikel 8, § 2, aanwijzingen zijn dat het betrokken biocide mogelijks niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 5, zal de procedure verdergezet worden overeenkomstig artikel 10. Zo niet, zal de procedure verdergezet worden overeenkomstig artikel 9.

    In afwijking van eerste lid, zal de in eerste lid bedoelde aanvraag ten laatste zes maanden voor de datum van goedkeuring van de werkzame stof of, in het geval dat een product meerdere werkzame stoffen bevat, voor de datum van goedkeuring van de laatste werkzame stof voor die productsoort ingediend worden indien deze datum van goedkeuring de einddatum van de registratie vooraf gaat.

    § 5. Indien de verlenging of hernieuwing aanleiding geeft tot wijziging van de voorwaarden van de bestaande registratie, is een gewijzigde registratie vereist waardoor de oorspronkelijke registratie vervalt. De gewijzigde registratie wordt afgeleverd overeenkomstig de modaliteiten van artikel 11.

    In dergelijk geval is er een respijtperiode voor de verwijdering, het op de markt aanbieden en het gebruik van de bestaande voorraden, behalve indien het verder op de markt aanbieden of blijven gebruiken van het biocide een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu zou inhouden.

    De respijtperiode bestaat uit een eerste termijn van honderdtachtig dagen voor het op de markt aanbieden van de bestaande voorraden van het biocide in kwestie. Hierop volgt een tweede termijn van honderdtachtig dagen voor de verwijdering, en/of het gebruik van bestaande voorraden.

    § 6. De besluiten tot verlenging of hernieuwing worden desgevallend na advies van het Comité voor advies inzake biociden genomen en hebben onmiddellijke uitwerking. Het indienen van een bezwaarschrift volgens de bepalingen van artikel 17 heeft geen schorsende werking ten aanzien van een besluit tot verlenging of hernieuwing.".

    Art. 13. In artikel 17 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin vervangen als volgt :

    "De aanvrager kan zijn verweermiddelen tegen de beslissing genomen door de minister volgens artikelen 9, 10, 12, 13, 14, 15/1 en 16 uiteenzetten in een bezwaarschrift, uitgezonderd tegen de beslissing vermeld in artikel 10, § 1, waarvoor de procedure van artikel 10, § 2, gevolgd wordt.".

    Art. 14. In artikel 43, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 6 september 2021, wordt de eerste zin vervangen als volgt:

    "Een aanvraag voor hernieuwing of verlenging van een bestaande toelating of aanvaarding van kennisgeving wordt zes maanden voor de einddatum van de respectievelijke toelating of aanvaarding van kennisgeving ingediend overeenkomstig artikel 7.".

    HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 9 december 2021 tot oprichting van een Comité voor advies inzake biociden, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden.

    Art. 15. In de titel van het koninklijk besluit van 9 december 2021 tot oprichting van een Comité voor advies inzake biociden, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, worden de woorden ", en tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden" opgeheven.

    Art. 16. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 6/1° ingevoegd, tussen 6° en 7° luidende :

    "6/1° Advies geven over de aanvraag tot verlenging of hernieuwing van een bestaande registratie, in geval een volledige evaluatie overeenkomstig artikel 10 van het KB Biociden vereist is, op basis van deelrapporten met betrekking tot werkzaamheid, fysisch-chemische eigenschappen, potentiële toxiciteit voor de mens en voor het milieu, blootstelling van de mens en van het milieu, gedrag in het milieu en de indeling en etikettering ;".

    HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.

    Art. 17. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.

    In afwijking van eerste lid, hebben de artikelen 7, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 uitwerking met ingang van 16 augustus 2023.

    In afwijking van eerste lid, treden de artikelen 2, 4, 5, 6, 9 en 10 in werking op 1 januari 2025.

    In afwijking van eerste lid, treden de artikelen 1, 3 en 8 in werking op 1 januari 2026.

    Art. 18. De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Leefmilieu, zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

    BIJLAGEN.

    Art. N1. Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 26 maart 2024

    (art. 8)

    "Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten

    Indien België optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit voor de beoordeling van :

  3. een aanvraag tot goedkeuring of tot verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof in het kader van artikel 7, lid 1 of artikel 13, lid 3 van Verordening 528/2012, of

  4. een aanvraag tot goedkeuring van een werkzame stof in het kader van artikel 17 van Verordening 1062/2014, of

  5. een aanvraag tot opname van een werkzame stof in bijlage I van Verordening 528/2012 in het kader van artikel 3, lid 1 van Verordening 88/2014,

    gelden de retributies vermeld in onderstaande tabel.

    Algemene beschrijving van de taak Retributie Referentie artikel van Verordening 528/2012 (tenzij anders vermeld)
    Beoordeling van een aanvraag tot
    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT