Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 2007 betreffende het personeel van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en van het koninklijk besluit van 24 augustus 2007 houdende toekenning van een functietoelage aan bepaalde personeelsleden van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, de 5 mars 2024

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 23 januari 2007 betreffende het personeel van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse

Artikel 1. In hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een afdeling 1bis ingevoegd die de artikelen 112/1, 112/2, 112/3, 112/4, 112/5, 112/6, 112/7 en 112/8 bevat, luidende :

"Afdeling 1bis. De selectie

Art. 112/1. De kandidaten voor de functie van directeur of van adjunct-directeur moeten voldoen aan de volgende algemene toelaatbaarheidsvereisten:

  1. Belg zijn en in België woonachtig zijn;

  2. de burgerlijke en politieke rechten genieten;

  3. houder zijn van een diploma van licentiaat, van master of van doctoraat en een juridische expertise hebben die relevant is voor de uitoefening van het ambt;

  4. een voor de opdrachten van het OCAD nuttige ervaring hebben van ten minste vijf jaar.

    Art. 112/2. De kandidaten voor de functie van directeur of van adjunct-directeur moeten over de competenties en de relationele vaardigheden, alsook over de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer beschikken en voldoen aan de voorwaarden inzake ervaring en specifieke kennis die worden bepaald in de functiebeschrijving van de te begeven functie.

    Art. 112/3. § 1. Iedere oproep tot kandidaatstelling voor het invullen van een vacante functie van directeur of adjunct-directeur moet minstens in het Belgisch Staatsblad en op de website Werkenvoor.be worden gepubliceerd, en dit tijdig en ten laatste één maand nadat de functie vacant werd verklaard.

    De oproep tot kandidaatstelling bevat minstens:

  5. de algemene toelaatbaarheidsvereisten bedoeld in artikel 112/1;

  6. de vereiste bijzondere vaardigheden, eigenschappen en bekwaamheden;

  7. de functiebeschrijving vastgesteld in bijlage 4;

  8. de modaliteiten met betrekking tot de kandidaatstelling en de indiening ervan, waaronder minstens de inhoud van de kandidatuur, de uiterste datum van kandidaatstelling en het fysieke en/of elektronische adres waarop deze moet worden bezorgd;

  9. het verloop van de selectieprocedure.

    § 2. De kandidaturen worden ingediend bij de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt.

    Art. 112/4. Een selectiecommissie samengesteld door de ministers die Justitie en Binnenlandse Zaken onder hun bevoegdheden hebben, adviseert deze ministers over de mate waarin de kandidaten aan de functiebeschrijving vastgesteld in bijlage 4 beantwoorden en over hun geschiktheid.

    Hiertoe leggen de kandidaten wiens kandidatuur toelaatbaar werd verklaard, voor de selectiecommissie een mondelinge proef af, op basis van een praktijkgeval dat verband houdt met de te begeven functie. Deze proef heeft tot doel om zowel de specifieke competenties als de managementvaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van deze functie te evalueren.

    Art. 112/5. § 1. De selectiecommissie bestaat in elk geval uit:

  10. een voorzitter die een personeelslid is van minstens de klasse A3 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, aan wie de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning de organisatie van een vergelijkende selectie kan opdragen, overeenkomstig artikel 21 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, en die toeziet op het verloop van de selectieprocedure;

  11. de voorzitter van het College van procureurs-generaal of zijn afgevaardigde;

  12. de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat of zijn afgevaardigde;

  13. het hoofd van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van het Ministerie van Landsverdediging of zijn afgevaardigde;

  14. de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde;

  15. de commissaris-generaal van de Federale Politie of zijn afgevaardigde.

    § 2. De selectiecommissie kan slechts op geldige wijze overgaan tot het horen van de kandidaten voor zover de meerderheid van de leden aanwezig is en minstens twee van de leden tot de taalrol van de kandidaat behoren.

    Art. 112/6. § 1. Na afloop van de mondelinge proef en van de vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten, stelt de selectiecommissie een gemotiveerd en omstandig selectieverslag op dat toelaat de kandidaten in te delen in de categorieën "geschikt" of "niet geschikt".

    § 2. De kandidaten worden in kennis gesteld van hun inschrijving in één van de groepen.

    Art. 112/7. Enkel de verslagen van de kandidaten die als geschikt bevonden werden, worden aan de ministers die Justitie en Binnenlandse...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT