Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 2023 betreffende de werking van de Kunstwerkcommissie, de criteria en de procedure voor de erkenning van de kunstenfederaties en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers, de 31 janvier 2024

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

Artikel 1. In artikel 17sexies, § 3, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 juli 2005 en vervangen door het koninklijk besluit van 13 maart 2023 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. In paragraaf 3, eerste lid, van het gewijzigde artikel 17sexies worden de woorden "minimaal 45 euro en" opgeheven;

  2. In paragraaf 3, derde lid, van het gewijzigde artikel 17sexies worden de woorden "lager zijn dan 45 euro of " tweemaal opgeheven;

  3. In de Nederlandstalige versie van de tekst wordt in paragraaf 3, derde lid, van het gewijzigde artikel 17sexies het woord "zijn" telkens toegevoegd tussen de woorden "hoger" en "dan".

    HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 13 maart 2023 betreffende de werking van de Kunstwerkcommissie, de criteria en de procedure voor de erkenning van de kunstenfederaties en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers

    Art. 2. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 13 maart 2023 betreffende de werking van de Kunstwerkcommissie, de criteria en de procedure voor de erkenning van de kunstenfederaties en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  4. In paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "of indien geen beslissing kan worden genomen omdat in twee opeenvolgende vergaderingen het quorum niet is bereikt van eenzelfde beperkte kamer," ingevoegd tussen de woorden "genomen," en de woorden "wordt";

  5. In paragraaf 4, vierde lid, worden de woorden "in § 1, 2°," vervangen door de woorden "in § 1, 2°, a),";

  6. In de Franse versie van paragraaf 5, eerste lid, in de Franse tekst, worden de woorden "Le chambre" vervangen door de woorden "La chambre".

    Art. 3. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  7. In paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, minstens de helft van" vervangen door de woorden "de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter aanwezig is en dat minstens de helft van";

  8. Paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "Wanneer de Commissie in uitgebreide kamer geen beslissing kan nemen omdat het quorum niet is bereikt, wordt zij geacht geldig te hebben beraadslaagd, ongeacht de samenstelling ervan, indien ook in de volgende vergadering het quorum niet wordt bereikt. Deze tweede vergadering waarbij het quorum evenmin wordt bereikt mag niet plaatsvinden op dezelfde dag als de eerste vergadering.";

  9. In paragraaf 3, tweede streepje, worden de woorden "artikel 4, § 3, vierde lid" vervangen door de woorden "artikel 4, § 4, vierde lid".

    Art. 4. In artikel 12, § 8, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  10. Bij het eerste streepje worden de woorden "van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag" vervangen door de woorden "van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag of";

  11. Bij het tweede streepje worden de woorden "van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag" vervangen door de woorden "van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag of".

    Art. 5. In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het derde lid aangevuld met de woorden "onverminderd de bepalingen van artikel 18, § 1, eerste lid".

    Art. 6. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  12. In paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "artikel 12 paragrafen 3 tot en met 5" vervangen door de woorden "artikel 12, § § 6 tot en met 8";

  13. In paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden de woorden "artikel 12" vervangen door de woorden "artikel 7, § 3, eerste lid, van de wet".

    Art. 7. In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

    1. Paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:

    " § 1. Een aanvraag voor een nieuw kunstwerkattest kan op zijn vroegst twee jaar voor het einde van de geldigheidsduur van het geldige attest worden ingediend.

    In afwijking van het eerste lid kan, wanneer het geldige attest een gewoon kunstwerkattest is, een aanvraag voor een nieuw kunstwerkattest op zijn vroegst vier jaar voor het einde van de geldigheidsduur van het gewone attest worden ingediend.

    In afwijking van het eerste en tweede lid zijn de in het eerste lid en tweede lid genoemde termijnen niet van toepassing wanneer het geldige attest een gewoon kunstwerkattest is dat overeenkomstig artikel 38 is verkregen.

    Een te vroeg ingediende aanvraag voor een nieuw kunstwerkattest is niet ontvankelijk.

    De Kunstwerkcommissie zal contact opnemen met de kunstwerker:

  14. zes maanden vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn kunstwerkattest om hem eraan te herinneren dat de geldigheidsduur van zijn kunstwerkattest verstrijkt en hem erop te wijzen dat hij een nieuw kunstwerkattest kan aanvragen;

  15. bij het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn kunstwerkattest om hem erop te wijzen dat de geldigheidsduur van zijn kunstwerkattest is verstreken.";

    1. In paragraaf 2, worden de woorden "binnen de in § 1, eerste lid, bedoelde termijn" vervangen door de woorden "binnen de in § 1, eerste, tweede en derde lid, bedoelde termijnen".

    Art. 8. In de Nederlandse versie van artikel 19, § 6, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "betekening" vervangen door het woord "kennisgeving".

    Art. 9. In artikel 22, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "of per aangetekende brief aan het secretariaat" opgeheven.

    Art. 10. In artikel 27, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 8, § 1, eerste lid" vervangen door de woorden "artikel 13, § 1, eerste lid".

    Art. 11. In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  16. In paragraaf 2, worden de woorden "naargelang van de taal waarin het kunstwerkattest werd afgeleverd" vervangen door de woorden "naargelang de taal waarin de registratie heeft plaatsgevonden";

  17. Paragraaf 5 wordt ingetrokken;

  18. In de Nederlandse versie van paragraaf 7, wordt het woord "betekening" vervangen door het woord "kennisgeving".

    Art. 12. In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzingen aangebracht:

  19. In paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "per brief" opgeheven;

  20. Paragraaf 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt:

    "Uiterlijk vijfenveertig dagen na het verstrijken van de in artikel 32, derde lid, bedoelde termijn van dertig dagen na de bekendmaking van de oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad legt het secretariaat een voorstel voor aan de ministers.";

  21. In paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "per brief" opgeheven.

    Art. 13. In artikel 34 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  22. In paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "per brief" opgeheven;

  23. In paragraaf 3, wordt het eerste lid vervangen als volgt:

    "Uiterlijk vijfenveertig dagen voor het verstrijken van de lopende erkenning legt het secretariaat een voorstel voor aan de ministers.";

  24. In paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "per brief" opgeheven.

    Art. 14. In artikel 35, § 2, vierde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "per brief" opgeheven.

    Art. 15. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.

    Art. 16. De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Zelfstandigen en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

    Handtekening

    Gegeven te Brussel, 31 januari 2024.

    FILIP

    Van Koningswege :

    De Minister van Werk,

    P.-Y. DERMAGNE

    De Minister van Zelfstandigen,

    1. CLARINVAL

      De Minister van Sociale Zaken,

    2. VANDENBROUCKE

      Aanhef

      FILIP, Koning der Belgen,

      Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

      Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

      Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 1bis, ingevoegd door de wet van 24 december 2002 en vervangen door de wet van 16 december 2022;

      Gelet op de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers, artikel 3, § 4, 2° en 10° en § 7, artikel 5, derde lid, artikel 7, § § 2 en 7, en artikel 13, § 1, derde lid;

      Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT