Koninklijk besluit tot verlening van een Staatswaarborg aan de Regie der Gebouwen in de context van een DBFM-overeenkomst voor de bouw van twee nieuwe penitentiaire inrichtingen, respectievelijk te Leopoldsburg en Vresse-sur-Semois, de 4 mai 2023

Artikel 1. Het regeringslid bevoegd voor de Regie der Gebouwen wordt gemachtigd contractueel een Staatswaarborg te verlenen, overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd in onderhavig besluit, voor de nakoming door de Regie der Gebouwen van al haar betalingsverplichtingen krachtens in het kader van de overheidsopdrachten (Bulletin der Aanbestedingen van 5 oktober 2020 nrs. 2020-534495 en 2020-534497):

(i) DBFM voor een nieuwe penitentiaire inrichting te Leopoldsburg;

(ii) DBFM voor een nieuwe penitentiaire inrichting te Vresse-sur Semois.

Deze overeenkomsten preciseren de voorwaarden voor een beroep op de Staatswaarborg.

Art. 2. De Staatswaarborg dekt honderd procent van alle bedragen verschuldigd door de Regie der Gebouwen in uitvoering van de DBFM-overeenkomsten en in uitvoering van de directe overeenkomsten, opgenomen als bijlage bij de DBFM-overeenkomsten.

De Staatswaarborg dekt eveneens honderd procent van alle bedragen verschuldigd door de Regie der Gebouwen ten gevolge van wijzigingen aangebracht aan de DBFM-overeenkomsten en de bijlagen erbij, voor zover die wijzigingen geschieden binnen de door de DBFM-overeenkomsten toegestane grenzen..

Art. 3. Zonder afbreuk te doen aan het tweede lid, wordt de Staatswaarborg verleend in de vorm van een borgstelling in de zin van de artikelen 2011 tot 2043 van het Burgerlijk Wetboek.

De artikelen 2021, 2022 en 2037 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing.

De Staat verzaakt aan het voorrecht van uitwinning voorzien in de artikelen 2021 en 2022 van het Burgerlijk Wetboek en aan het voordeel van artikel 2037 van het Burgerlijk Wetboek waardoor de Staat zou zijn ontslagen wanneer hij door toedoen van de opdrachtnemer niet meer in de rechten, hypotheken en voorrechten van de opdrachtnemer kan treden. De Staat is evenwel gerechtigd zich te beroepen op excepties ten aanzien van de opdrachtnemer belast met de uitvoering van de DBFM-overeenkomst, op dezelfde wijze als de Regie der Gebouwen zelf gerechtigd is, overeenkomstig de DBFM-overeenkomst, deze excepties in te roepen ten aanzien van die opdrachtnemer.

Art. 4. § 1. Een beroep op de Staatswaarborg is mogelijk van zodra de Regie der Gebouwen de opeisbare sommen waartoe zij gehouden is in uitvoering van de DBFM-overeenkomst niet betaalt binnen de contractueel vastgelegde termijnen.

§ 2. Een beroep op de Staatswaarborg geschiedt per aangetekende zending gericht aan de minister bevoegd voor Financiën.

Het beroep op de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT