Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de werkelijke nettokosten voor de ondernemingen die warmte door middel van netten voor warmtevoorziening op afstand leveren aan residentiële beschermde afnemers en van hun betrokkenheid bij de tenlasteneming, de 6 juin 2022

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. § 1. De definities vervat in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, hierna te noemen "de wet van 12 april 1965", zijn van toepassing op dit besluit.

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "koninklijk besluit van 6 juni 2022": koninklijk besluit van 6 juni 2022 houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van warmte aan de beschermde residentiële afnemers;

  2. "koninklijk besluit van 29 maart 2012": Koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan;

  3. "koninklijk besluit van 28 juni 2009": koninklijk besluit van 28 juni 2009 betreffende de automatische toepassing van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit en aardgas aan de beschermde residentiële afnemers met een laag inkomen of in een onzekere situatie;

  4. "residentiële beschermde klanten": de beschermde residentiële afnemers, bedoeld in artikel 1, 54° van de wet van 12 april 1965 en in artikel 4/1 van de programmawet van 27 april 2007;

  5. "sociaal tarief": maximumprijs bedoeld in artikel 15/10, § 2/1, eerste lid van de wet van 12 april 1965, die door de Commissie wordt berekend overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 6 juni 2022;

  6. "Fonds ": het fonds ten gunste van de residentiële beschermde klanten bedoeld in artikel 15/11, § 1ter, eerste lid, 3° van de wet van 12 april 1965;

  7. "referentieprijs": de prijs bepaald met toepassing van artikel 3;

  8. "regularisatiefactuur": factuur die het warmtebedrijf aan de klant richt en die betrekking heeft op het verschil tussen de som van de voorschotfacturen en het bedrag dat resulteert uit de laatste verbruiksopname;

  9. "EAN-code": European Article Numbering Code, unieke numerieke code in een veld van 18 posities voor de identificatie van een toegangspunt tot het net voor warmtevoorziening op afstand;

  10. "FOD Economie": de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

    HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen

    Art. 2. § 1. Het warmtebedrijf dat heeft bevoorraad tegen het sociaal tarief aan:

  11. residentiële beschermde klanten;

  12. sociale huisvestingsmaatschappijen die gebouwen verhuren waarvan de verwarming wordt verzekerd door een collectieve aansluiting op een net voor warmtevoorziening, heeft recht op terugbetaling van de kost die resulteert uit de toepassing van dit tarief.

    Deze kost stemt overeen met het verschil tussen de referentieprijs en het sociaal tarief dat het bedrijf heeft toegepast op de residentiële beschermde klanten.

    De terugbetaling is verschuldigd mits het warmtebedrijf voor de betreffende factureringsperiode beschikt over:

  13. hetzij de vermelding van de beschermde klanten in de lijsten die aan het warmtebedrijf werden overgemaakt door de FOD Economie, met toepassing van het koninklijk besluit van 28 juni 2009, hierna te noemen "klanten van categorie 1" ;

  14. hetzij een attest dat hun hoedanigheid als beschermde klant aantoont, hierna te noemen "klanten van categorie 2" ;

  15. hetzij de vermelding van de sociale huisvestingsmaatschappij in de lijst van sociale huisvestingsmaatschappijen gepubliceerd door de gewesten, de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW's) of de sociale verhuurkantoren (SVK's), hierna te noemen "klanten van categorie 3" .

    Het attest dat de hoedanigheid als beschermde klant aantoont, wordt vastgesteld overeenkomstig de modellen zoals bekendgemaakt op de website van de FOD Economie en in het Belgisch Staatsblad.

    Het bedrag van de kost bedoeld in het eerste lid is aan de btw onderworpen.

    § 2. Als het gaat om de levering van warmte aan sociale huisvestingsmaatschappijen zoals bedoeld in artikel 15/10, § 2/2, tweede lid van de wet van 12 april 1965, waarbij het energieverbruik rechtstreeks aan de huurders wordt aangerekend, wordt de regularisatiefactuur vergezeld van een attest dat van het warmtebedrijf uitgaat en dat de verbruiksopname bevat van de collectieve aansluiting op het net voor warmtevoorziening waarop het sociaal tarief...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT