Koninklijk besluit tot vaststelling van de vorm, de inhoud, alsook van de beperkingen en modaliteiten voor de toegang tot en het gebruik van het blootstellingsregister en het stralingspaspoort en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en van het leefmilieu tegen het gevaar van ioniserende stralingen, de 20 juillet 2020

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad van 5 december 2013 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling, en houdende intrekking van de Richtlijnen 89/618/Euratom, 90/641/Euratom, 96/29/Euratom, 97/43/Euratom en 2003/122/Euratom.

Art. 2. De definities vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen zijn van toepassing.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. monitoringperiode: het tijdsinterval voor hetwelk aan een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon een dosis te wijten aan een externe blootstelling wordt toegekend;

  2. evaluatiedatum: de datum waarop aan een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon een dosis te wijten aan een inwendige blootstelling wordt toegekend;

  3. officiële dosis: dosis die officieel aan een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon wordt toegekend als gevolg van de evaluatie van de uitwendige blootstelling van deze persoon gedurende een bepaalde monitoringperiode, of van de inwendige blootstelling van deze persoon op een bepaalde datum en die wordt gebruikt voor de controle op de naleving van de dosislimieten;

  4. tussentijdse dosis: dosis die tijdelijk aan een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon wordt toegekend als gevolg van de evaluatie van de uitwendige blootstelling van deze persoon gedurende een bepaalde monitoringperiode, of de inwendige blootstelling van deze persoon op een bepaalde datum, en die wordt gebruikt voor de verificatie van de naleving van de dosislimieten, tot deze door een officiële dosis in het blootstellingsregister wordt vervangen;

  5. speciale dosis: dosis die officieel wordt toegekend aan een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon als gevolg van de evaluatie van een uitwendige of inwendige blootstelling met speciale vergunning, zoals vermeld in artikel 20.1.6 van het algemeen reglement;

  6. ongevalsdosis: dosis die officieel wordt toegekend aan een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon als gevolg van de evaluatie van een uitwendige of inwendige blootstelling bij ongeval, zoals vermeld in artikel 20.1.7 van het algemeen reglement;

  7. dosis in noodsituaties: dosis die officieel wordt toegekend aan een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon als gevolg van de evaluatie van een uitwendige of inwendige blootstelling in een noodsituatie, zoals vermeld in artikel 20.2.3 van het algemeen reglement;

  8. dosissubtype: benaming van een dosimetrische grootheid die desgevallend nog wordt aangevuld met een of meerdere van de volgende vermeldingen:

    a. het lichaamsdeel waarop de dosis betrekking heeft;

    b. of het een berekende dosis betreft;

  9. wet van 15 april 1994: de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;

  10. regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens: de Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, (Algemene verordening gegevensbescherming), de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 5 september 2018 tot oprichting van het informatieveiligheidscomité.

    HOOFDSTUK II. - Blootstellingsregister

    Afdeling 1. - Gebruik van het blootstellingsregister

    Art. 3. Het Agentschap bouwt een blootstellingsregister uit, beheert het en houdt het actueel. Het blootstellingsregister laat toe om:

  11. een individueel dosimetrisch toezicht uit te voeren op de volledige loopbaan van een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon;

  12. de goede werking van het systeem voor dosimetrisch toezicht, zoals beschreven in artikel 30.6 van het algemeen reglement, te controleren;

  13. de naleving van de dosislimieten of van de interventierichtwaarden bij de dosis in noodsituaties te controleren;

  14. de optimalisatiemarges van de bestaande blootstelling te identificeren zodat er, indien nodig, dosisbeperkingen kunnen worden bepaald en er vervolgens kan worden nagegaan of ze werden nageleefd;

  15. dosisoverzichten op te stellen voor (groepen) personen die aan dosimetrisch toezicht zijn onderworpen, of dosisstatistieken voor groepen personen die aan dosimetrisch toezicht zijn onderworpen;

  16. aan onderzoeksinstellingen de individuele dosimetrische gegevens te verstrekken die nodig zijn in het kader van epidemiologische studies nadat deze door de Koning werden aangewezen om toegang tot deze gegevens te hebben, of nadat ze de toestemming hebben verkregen van de personen waarop deze gegevens betrekking hebben.

    Afdeling 2. - Vorm en inhoud van het blootstellingsregister

    Art. 4. Het blootstellingsregister wordt bijgehouden in de vorm van een elektronische databank conform de wetgeving op de elektronische archivering.

    Art. 5. § 1. Voor elke aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon, bevat het blootstellingsregister naast de gegevens bedoeld in artikel 25/6, 1°, van de wet van 15 april 1994 de volgende gegevens:

  17. de identificatiegegevens van zijn/haar werkgever;

  18. de vermelding of de aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon een werknemer, student, stagiair of leerling, of zelfstandige is;

  19. indien van toepassing, de historiek van de verschillende door de aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon gepresteerde arbeidsstelsels in het kader van een arbeidsovereenkomst met een bepaalde werkgever, met voor elk arbeidsstelsel de vermelding:

    a) of het gaat om een deeltijds of voltijds arbeidsstelsel;

    b) de periode van het arbeidsstelsel, aangegeven door de begindatum en indien van toepassing, de einddatum ervan.

    § 2. Voor elke exploitant, ondernemingshoofd en externe onderneming, bevat het blootstellingsregister naast de gegevens bedoeld in artikel 25/6, 1° en 2°, a), c), d) en e), van de wet van 15 april 1994 de activiteitssector waartoe de exploitant, het ondernemingshoofd of de externe onderneming behoort overeenkomstig de volgende lijst:

  20. kernindustrie;

  21. gezondheidszorg;

  22. industrie;

  23. vervoer;

  24. sector waarbij personeel blootgesteld kan worden aan ioniserende stralingen uit natuurlijke stralingsbronnen;

  25. hoger onderwijs en onderzoek in andere sectoren dan in de kernindustrie;

  26. defensie;

  27. interventie in een radiologische noodsituatie;

  28. andere.

    § 3. Voor iedere dosis van een aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon, bevat het blootstellingsregister:

  29. in voorkomend geval, de identificatiegegevens van de werkgever van de aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon;

  30. de identificatiegegevens van de exploitant of het ondernemingshoofd bij wie de dosis werd opgelopen;

  31. de activiteitssector, zoals voorzien in de vorige paragraaf, van de exploitant of het ondernemingshoofd in het kader van dewelke de dosis hoofdzakelijk werd opgelopen, of desgevallend de vermelding of de dosis werd opgelopen tijdens een interventie in een radiologische noodsituatie;

  32. de professionele hoofdactiviteit tijdens dewelke de dosis werd opgelopen overeenkomstig de classificatie bepaald door het Agentschap;

  33. de dosiswaarde;

  34. de monitoringperiode of de evaluatiedatum;

  35. het type dosis, met name:

    a) officiële dosis;

    b) tussentijdse dosis;

    c) ongevalsdosis;

    d) speciale dosis;

    e) dosis in noodsituatie.

    Voor de types c), d) en e) worden de omstandigheden vermeld die tot de betrokken dosis hebben geleid.

    Voor type c) en e) worden de ondernomen acties vermeld en voor type d) wordt de justificatie van de blootstelling vermeld;

  36. het dosissubtype, overeenkomstig de mogelijkheden bepaald door het Agentschap;

  37. ingeval een dosis werd gecorrigeerd:

    a) de gebruiker die de correctie heeft doorgevoerd;

    b) de datum van de correctie;

    c) de reden van de correctie, zijnde:

  38. de beschrijving van een tekortkoming tijdens de procedure die hetzij bij de deskundige erkend in de fysische controle, hetzij bij de erkende dosimetrische dienst toegepast wordt om de dosis te bepalen;

    of,

  39. de conclusie van het onderzoek bedoeld in artikel 23.1.5, b), 15, of in artikel 23.2.6, b), 11, van het algemeen reglement waaruit blijkt dat de dosis weliswaar correct gemeten werd, maar de werkelijke blootstelling van door de aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon niet weerspiegelt.

    Afdeling 3. - Gebruiksmodaliteiten van het blootstellingsregister

    Art. 6. § 1. Het Agentschap bepaalt de modaliteiten voor de toegang en voor opzoekingen in het blootstellingsregister.

    § 2. De gegevens van het blootstellingsregister mogen niet worden medegedeeld aan derden die geen overheden, instellingen of personen zijn die bevoegd zijn deze gegevens te raadplegen.

    Deze paragraaf doet geen afbreuk aan andere deontologische, reglementaire of wettelijke verplichtingen, waaronder de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.

    Afdeling 4. - Rechten van de aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon

    Art. 7. § 1. De aan dosimetrisch toezicht onderworpen persoon heeft het recht:

  40. te weten welke categorieën van persoonsgegevens over hem kunnen verwerkt worden in het blootstellingsregister;

  41. te vernemen bij wie de persoonsgegevens worden ingezameld indien ze niet bij hem zelf werden bekomen;

  42. om uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens;

  43. te vernemen wat de verwerkingsdoeleinden zijn;

  44. een kopie te krijgen van zijn gegevens die het voorwerp...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT