Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure tot het bekomen van een gebruiksvergunning voor de zones voor commerciële en industriële activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, de 22 juillet 2019

HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:

  1. "commerciële en industriële zones": de zones zoals bepaald in artikel 23 van het koninklijk besluit van 22 mei 2019 tot vaststelling van het marien ruimtelijk plan voor de periode van 2020 tot 2026 in de Belgische zeegebieden;

  2. "gebruiksvergunning": vergunning voor het gebruik van zones voor commerciële en industriële activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België;

  3. "DG Leefmilieu": Directoraat-generaal Leefmilieu, dienst Marien Milieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;

  4. "dag": kalenderdag;

  5. "Minister": de minister tot wiens bevoegdheid de bescherming van het mariene milieu behoort;

  6. "Raadgevende Commissie": de commissie zoals bepaald in het koninklijk besluit van 13 november 2012 betreffende de instelling van een raadgevende commissie en de procedure tot aanneming van een marien ruimtelijk in de Belgische zeegebieden.

    HOOFDSTUK 2. - Selectie- en toekenningscriteria

    Afdeling 1. - Selectiecriteria

    Art. 2. De selectiecriteria voor het aanvragen van de gebruiksvergunning, zijn de volgende:

  7. de aanwezigheid bij de aanvrager of bij de instantie die belast is met de exploitatie, van een aangepaste functionele en financiële structuur die de mogelijkheid biedt preventieve maatregelen te plannen en toe te passen ten einde de betrouwbaarheid en de veiligheid van de installatie te verzekeren en eveneens, desgevallend, te zorgen voor een buitendienststelling of definitieve stopzetting in optimale en veilige omstandigheden en met respect voor het milieu;

  8. indien de aanvraag uitgaat van een vennootschap, of van vennootschappen, die een joint venture hebben afgesloten, of van een tijdelijke vennootschap of vennootschappen in deelneming:

    1. oprichting ervan overeenkomstig de Belgische wetgeving, de wetgeving van een andere Lidstaat van de Europese Unie;

    2. beschikking over een centrale administratie, een voornaamste vestiging of een maatschappelijke zetel in een Lidstaat van de Europese Unie;

    3. het aanstellen van een contactpunt binnen het Belgisch grondgebied waarlangs alle communicatie gevoerd wordt.

  9. de beschikking over voldoende financiële en economische draagkracht die wordt beoordeeld op basis van de documenten opgesomd in artikel 4, § 2, 8° ;

  10. de verbintenis tot samenstelling van voldoende waarborgen voor de dekking van het risico van burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot de installatie en de activiteit;

  11. de technische bekwaamheden van de aanvrager of van de onderneming, rekening houdend met de beoogde industriële en commerciële activiteit. Om deze technische bekwaamheid te beoordelen wordt rekening gehouden met de volgende elementen:

    1. de vermelding van voorgaande realisaties aan de hand waarvan de technische kennis kan worden geëvalueerd, op het beoogde of een gelijkaardig gebied, gedurende de jaren die het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, voorafgaan;

    2. de referenties, diploma's en professionele titels van de belangrijkste kaderleden van het bedrijf en, in het bijzonder, van diegenen die betrokken werkzaamheden opvolgen en leiden;

    3. de technische middelen die men voor ogen heeft voor de realisatie van de werkzaamheden voor de bouw, de exploitatie en onderhoud van de installatie waarop de aanvraag betrekking heeft.

  12. afwezigheid van gerechtelijke reorganisatie of van elke analoge situatie die het resultaat is van een procedure van dezelfde aard, die van kracht is in een nationale wetgeving of reglementering, evenals van een lopende procedure die tot dit resultaat zou kunnen leiden;

  13. afwezigheid bij de aanvrager, of het nu gaat om een natuurlijk persoon, om een rechtspersoon of om een persoon die in de schoot van het bedrijf of de rechtspersoon die de aanvraag indient, een functie waarneemt van beheerder, zaakvoerder, directeur of zaakgelastigde, van een veroordeling bij vonnis met kracht van gewijsde, onder de voorwaarden bedoeld bij artikel 5 van het strafwetboek, voor een misdrijf dat na de inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999 tot instelling van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, ten laste zou zijn gelegd van de rechtspersoon;

  14. afwezigheid bij de aanvrager, of het nu gaat om een natuurlijk persoon, om een rechtspersoon of om een persoon die in de schoot van het bedrijf of de rechtspersoon die de aanvraag indient, een functie waarneemt van beheerder, zaakvoerder, directeur of zaakgelastigde, van een veroordeling bij vonnis met kracht van gewijsde wegens deelname aan een criminele organisatie, omkoping, fraude of witwassen van geld;

  15. afwezigheid in hoofde van de aanvrager van een toestand van faillissement zonder eerherstel, van vereffening of van elke situatie die het resultaat is van een gelijkaardige procedure die van kracht is in een nationale wetgeving of reglementering, evenals van een lopende procedure die tot dit resultaat zou kunnen leiden.

    Afdeling 2. - Toekenningscriteria

    Art. 3. De toekenningscriteria voor het aanvragen van een gebruiksvergunning, zijn de volgende:

  16. de meerwaarde op economisch en maatschappelijk vlak;

  17. de mate van meervoudig ruimtegebruik;

  18. de mogelijke gevolgen voor de natuur;

  19. de mogelijke gevolgen voor de veiligheid in de zeegebieden;

  20. de mogelijke impact op zeezicht;

  21. de kwaliteit van het plan op technisch en economisch gebied, inzonderheid door de toepassing van de best beschikbare technologieën;

  22. de kwaliteit van het voorgelegde plan inzake exploitatie en onderhoud;

  23. de sterkte van het consortium op technisch, economisch en maatschappelijk vlak.

    HOOFDSTUK 3. - Indiening van de aanvragen

    Art. 4. § 1. De aanvraag voor een gebruiksvergunning wordt gericht aan DG Leefmilieu bij aangetekende zending.

    § 2. De aanvraag bevat:

  24. naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager;

  25. indien het gaat om een rechtspersoon, de handelsnaam of benaming, de juridische vorm, de maatschappelijke zetel en de statuten, alsook de documenten waarin de bevoegdheid van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT