Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de bekendmaking van de vacatures, voor de indiening van de kandidaturen en voor de voordracht van de leden en de criteria voor de kandidaatstelling voor de leden van de Federale bemiddelingscommissie en van de commissie voor de tuchtregeling en de klachtenbehandeling, de 17 janvier 2019

HOOFDSTUK 1. - Bureau van de Federale bemiddelingscommissie

Artikel 1. Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat van de leden van de commissie laat de minister van Justitie in het Belgisch Staatsblad een oproep tot kandidaten bekendmaken.

In afwijking van het eerste lid wordt de eerste oproep tot kandidaten binnen een maand na de inwerkingtreding van dit besluit in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 2. Binnen een maand na de oproep tot kandidaten worden de kandidaturen per aangetekende zending gericht aan :

  1. de Ordre des barreaux francophones et germanophone, voor de advocaat die tot die orde behoort;

  2. de Orde van Vlaamse balies, voor de advocaat die tot die orde behoort;

  3. de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, voor de notarissen;

  4. de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, voor de gerechtsdeurwaarders;

  5. de Hoge Raad voor de Justitie, voor de magistraten;

  6. de representatieve instanties, voor de erkende bemiddelaars die geen van de hierboven opgesomde beroepen uitoefenen.

Art. 3. Enkel personen die doen blijken van relevante competenties in het domein van de bemiddeling in de zin van het zevende deel van het Gerechtelijk Wetboek of op het stuk van praktijkervaring of opleiding inzake bemiddeling in de zin van het zevende deel van het Gerechtelijk Wetboek kunnen zich kandidaat stellen.

Enkel kandidaten die nog niet of slechts 1 keer een mandaat in de Federale bemiddelingscommissie hebben opgenomen, mogen kandidaat zijn, overeenkomstig artikel 1727/2, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek.

De kandidaturen gaan vergezeld van een curriculum vitae, een motivatiebrief, een uittreksel uit het Strafregister, het bewijs van een van de competenties bedoeld in het eerste lid en, in voorkomend geval, het bewijs van hun erkenning.

Art. 4. Binnen een maand na de maand waarin de kandidaturen moeten worden ingediend, worden de met redenen omklede voordrachten bedoeld in artikel 1727/2, § 1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek per aangetekende zending aan de minister van Justitie gericht.

Elke instantie kan een lijst met een naam per te begeven zetel voordragen.

HOOFDSTUK 2. - Commissie voor de erkenning van Belgische en buitenlandse bemiddelaars en commissie voor de erkenning van opleidingen en de opvolging van de permanente vorming

Art. 5. Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat van de leden van de commissie laat de Minister van Justitie in het Belgisch Staatsblad een oproep tot...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT